Amstelveensch Weekblad
Dorpsstraat 50-56 - 1923
Foto's -> Gebouwen -> Amstelveensch WeekbladIn het pand links naast het Weekmedia-pand was een Wolwinkeltje gehuisvest.
Bron: Amstelveens Weekblad 1 juli 1998
Oprichter Wilhelmus was directeur, uitgever, advertentieverkoper én journalist
In een oplage van duizend exemplaren verscheen op 20 juli 1923 het eerste nummer van het Amstelveensch Weekblad. Het werd gratis verspreid en in dat opzicht is de krant na precies 75 jaar terug bij zijn oorsprong. Sinds september vorig jaar kent het Weekblad geen abonnementen meer. Dat is een van de weinige overeenkomsten van het nu jubilerende met het destijds pas geboren medium.
“Wij wenschen ons Amstelveensch Weekblad te doen zijn de stem, die meer in het bijzonder tot de inwoners van Amstelveen en omgeving al gaan spreken" schreef uitgever en redacteur Jac. Wilhelmus in zijn pagina's A3 formaat tellende eersteling: -Die doelstelling is nog steeds van kracht, maar de journalistieke formule en het uiterlijk van de krant-zijn inmiddels sterk veranderd.
Vooral na de oorlog groeide de krant in hoog tempo met de stad mee en werd de redactie groter en professioneler. Stichter Jac. Wilhelmus, die tot zijn dood in juni 1970 op 74-jarige leeftijd als directielid bij het bedrijf was betrokken, was al op zijn zestiende zelfstandig ondernemer, nadat hij eerst enkele jaren in de tuinbouw had:gewerkt. Veel tijd om intellectuele bagage te verzamelen had hij niet, omdat hij onmiddellijk na zes klassen lagere school geacht werd geld te gaan verdienen. Als elfjarige jongen wiedde hij van 's morgens zes tot 's avonds zes wortelbedden op een tuinderij aan de-Handweg. Na een anderhalf jaar durend ziekbed, waarvan de familie dacht dat het zijn vroegtijdige dood zou worden, werkte hij nog enige tijd op een bloembollenbedrijf. Maar daarna zagen zijn ouders kans de kleine gist- en klompenhandel van zijn oom voor hem over te nemen.
Wilhelmus bleek ondernemersbloed in de aderen te, hebben. Al na anderhalf jaar, in 1913, zocht hij expansie door een boekhandel te beginnen, op de plaats waar nu het Van der Togt Museum staat. Die floreerde goed en werd tien jaar later de bakermat van het Amstelveensch (tot in het begin jaren zeventig met ch) Weekblad.
“Als zakenman vond ik dat er hier weinig gelegenheid was om iets aan het publiek mee te delen “ zou hij veertig jaar later in een interview zeggen. Maar daarnaast voelde ik me aangetrokken tot de journalistiek omdat je daarin het leven van de plaats inademt”.
In het geboortejaar van de krant, 1923, begon de stroom van zich in het agrarische Amstelveen vestigende forensen langzaam op gang te komen. Het was ook de periode waarin de gemeente, nog een felle strijd voerde met Amsterdam over schadevergoeding voor het haar via een annexatie afgenomen Buitenveldert.
Het jonge weekblad registreerde in de twintiger jaren voorts de bouw van de nieuwe woonwijken Elsrijk, Randwijck en de 'Witte Stad' in Bovenkerk. Maar er was natuurlijk ook ander lokaal nieuws, zoals het feit dat er gelet op de omvang van de gemeente - in 1923 per ongeluk al meer drankvergunningen waren uitgegeven dan wettelijk bleek toegestaan. Nadat de kranten in de eerste jaren waren gedrukt door Verweij in Mijdrecht, startte Wilhelmus in 1925 zelf een bescheiden drukkerijtje, dat hij overigens vier jaar later samen met zijn (inmiddels) twee boekwinkels weer van de hand deed. Tot in de jaren veertig verzorgde Teerhuis & Klinkenberg aan de Badlaan de grafische productie.
Wilhelmus hield zich in het vervolg uitsluitend met zijn weekblad bezig, waarvoor hij gelijktijdig alle denkbare functies vervulde: directeur, uitgever, verslaggever; hoofdredacteur, advertentie-acquisiteur en administrateur. Het goede voorbeeld van Wilhelmus werd al snel gevolgd door andere media.Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, hadden al veertien concurrenten gepoogd, voet aan wal te krijgen, in Amstelveen. Niet één ervan hield lang stand, sommigen eindigden in een faillissement. Volgens Wilhelmus maakten de meesten de fout te starten met een frontale aanval op 'het Amstelveentje' zoals zijn krant al gauw officieus heette.
Een dag nadat in 1942 burgemeester Haspels door de bezetter uit zijn ambt was gezet en vervangen door een “NSB”-er, werd het Amstelveens Weekblad verboden. Wilhelmus wurmde zich met onder meer tuinierswerk en handel in tweedehands-artikelen door de bezettingstijd om onmiddellijk na de oorlog op 18 mei 1945 zijn krant weer te laten verschijnen. “De persen draaien weer” riep het eerste in een bevrijd Amstelveen verschijnende nummer de lezer toe. Dat werden al gauw de persen van drukkerij 'Holland', zodat van vlak- op rotatiedruk kon worden overgegaan, het ook in de dagbladen-industrie gebruikte systeem. Het Amstelveens Weekblad kreeg dan ook al gauw de opmaak en uitstraling van een dagblad uit die dagen. Maar de redactionele inhoud bleef puur lokaal georiënteerd. Er kwam ook een hoofdredacteur de bij Trouw werkende drs. Klatter, die tot het einde van de zestiger jaren commentaren in het AW zou blijven schrijven.
De inmiddels op een abonnementenstelsel overgestapte krant kreeg na de oorlog stevig de wind in de zeilen door de snelle groei van de gemeente. Kort na de herstart werden er 5556 abonnees geregistreerd. In 1963 was dat aantal ruim 13.000 aangezwollen en werd de redactie gevormd door professionele journalisten. Het bedrijf breidde zich gestadig uit.
Naast het Amstelveens Weekblad kwamen er ook kranten in andere delen van de regio, zoals de Amstellanderin Uithoorn en Aalsmeer, de Nieuwe Bijlmer en de Buitenveldertse Courant.
In 1971 verkocht Amstelland Pers BV, waarin de voormalige NVJ. Wilhelmus &Zn. was omgedoopt, 40 procent van de aandelen aan Perscombinatie, die later ook de rest zou overnemen. De uitgaven werden samen met onder meer het Amsterdams Stadsblad, ondergebracht in Weekmedia BV.