Kruiskerk - 1951
Foto's -> Kerken -> Kruiskerk((Bron: Archief Architectenbureau Duintjer - Amsterdam - 1960))
Kruiskerk
Kruiskerk
“Jezus Christus is Heer” is de tekst op de gevel van de Kruiskerk. Het kruis wordt gezien als het belangrijkste christelijke symbool waaraan de kerk haar naam ontleent. De Kruiskerk werd door architect Duintjer ontworpen en in 1951 in gebruik genomen. Er zijn prachtige pilaarschilderingen te zien. De kerk is in het bezit van een groot en een klein koororgel.
De Protestantse Gemeente Amstelveen-Buitenveldert heeft de Kruiskerk als kerkelijk centrum en is gelegen aan de Van der Veerelaan. Lees ook over Religieus Erfgoed
(Amstelveenweb.com collectie - 2003)
(Foto Amstelveenweb.com - 2016)
GESCHIEDENIS OVER HET ONTWERP VAN ARCHITECT DUINTJER
De hervormde Kruiskerk (1950) aan de Van der Veerelaan werd ontworpen door architect Marius Frans Duintjer (1908-1983).
De opening was op 11 mei 1951.
(Bron: Architectenbureau Duintjer - 2004)
Kruiskerk vanuit de lucht in 1951
De teksten zijn allen met toestemming van het Architectenbureau Duintjer,
letterlijk overgenomen uit archiefstukken van het bureau.
Toelichting van de ontwerper
"De situatie van de te bouwen Ned. Herv. kerk te Amstelveen op de z.g.n. Speelweide, een plantsoen van ongeveer 180 bij 200 meter temidden van een lage bebouwing, en gelegen aan het einde van een watergang in de Charlotte van Monpensierlaan, was zeer aantrekkelijk. Temeer, waar in nauwe samenwerking met de dienst van Openbare Werken, de kerk te midden van het openbare groen gelegd kon worden, waarbij geen zichtbare afscheidingen tussen de gronden van de kerkelijke- en de burgerlijke gemeente opgericht werden, en de oorspronkelijke functies van het terrein gehandhaafd bleven, namelijk wandelpark, speelweide voor de jeugd en aan de oostelijke rand een openluchttheater.
De gehele aanleg van het terrein werd na de bouw van de kerk herzien en met veel zorg verbeterd door de Directeur van Plantsoenen, de heer C. Broerse. De door de bouwcommissie aan mij gestelde opdracht was duidelijk; in het besef namelijk van een vèr voortgeschreden verburgerlijking in de bouw der Hervormde kerk formuleerde de commissie haar wens kortweg als volgt: wij willen een kerk, geen zaal.
(Duintjer Architecten - 2004)
Een tekening van de Kruiskerk uit 1948
(Duintjer Architecten - 2004)
Een originele tekening van de Kruiskerk uit 1948
(Duintjer Architecten - 2004)
Indeling van de Kruiskerk op een originele tekening uit 1948
(Duintjer Architecten - 2004)
Artikel in het Amstelveensch Weekblad op 6 april 1951- De kruiskerk in Elsrijk
Verder werd gesteld: de kansel centraal, een vaste avondmaalstafel en vast doopvont. Vanuit deze grondslagen werd gewerkt en het werd een moeizame weg via eerste plan, tweede, derde tot het vierde gebouwde project. Maar in deze weg groeide een samenwerking met de bouwcommissie die de meest bepalende grondslag zou toevoegen aan de grondslagen van waaruit gebouwd werd. Naar ik vermoed past het de architect niet, bij publicatie van eigen werk te schrijven dat hij een instrument van zijn opdrachtgevers was geworden; ik was het en ben er erg dankbaar voor.
De gedachte van de centrale opstelling van de kansel was uitgangspunt; de overtuiging voor de Hervormde kerk, een sterk gematigde langsrichting in het schip, op de kansel gericht, uit te spreken, groeide mettertijd. Deze matiging van de langsrichting zochten wij ook in het stellen van dwarsassen en het als het ware „uitvliegen" van de zijwanden van het schip. Dit werd de grondslag van de karteling van de buitenwand — aanvankelijk sterker geknikt maar op het acoustisch advies van Prof. Fokker terug gebracht — en in het schema van de regelmatige tienhoek vastgelegd.
De avondmaalstafel kreeg haar vaste plaats voor de kansel, als symbolische aanduiding, met de mogelijkheid tot uitbreiding, om plaats te bieden voor 65 personen. Het doopvont, eveneens vast opgesteld, werd in de treden van het podium geplaatst. De opstelling van de banken met een middenpad werd gekozen, zowel voor trouwdiensten als voor het gaan van de predikant naar de kansel, komend uit de collectanten- en diakenenkamer — "door het midden van de gemeente".
De plaatsing van het orgel in de rug van de gemeente leek ons de juiste; tegen een balcon zijn veel bezwaren in te brengen, vooral de gedeeldheid in de plaatsing van de gemeente, maar bij slecht bezochte diensten heeft het ook iets voor — en tenslotte werd, om het aantal zitplaatsen op te voeren, tot het balcon besloten — en daarmee biedt de Kruiskerk aan maximaal 1000 personen zitplaats. In de voorbouwen zijn ondergebracht: een catechisatiezaaltje, een collectanten- en diakenenkamer, verder theekeuken, archief en toiletten.
De verwarmingskelder is onder het podium van de kerk gelegen. Constructief is de kerk opgebouwd als een staalconstructie met portaalspanten van D.I.E. 50 en stalen gordingen, het balcon als stalen plaatligger met stalen onderslagen; de portaalspanten zichtbaar in het schip gesteld en door de glazenier Jan Ooms beschilderd; hij is thans doende de apostelfiguren hierop aan te brengen; de apostelen als „pilaren der kerk".
Fundering: houten palen met betonopzetters. De muren van metselwerk met betonnen kozijntjes en deze bezet met blank glas. De toren gemetseld, de spitsen in hout geconstrueerd en met lood bekleed. Houten dakbeschot en met grijze geëngobeerde pannen gedekt.
Plafondhout van Niangon; banken, kansel, het blad van de avondmaaltijd en de orgelkast van mahoniehout en alles vervaardigd door de firma F. Weyers te Amsterdam. Het doopvont van bazaltlava met roodkoperen deksel. Rode plavuizen op de vloeren, de muren afgeschuurd in witte cementspecie.
De beeldhouwer B. Guntenaar sneed een duif als symbool van de Heilige Geest op de kansel, verder enige grepen op de tochtdeuren en een greep op het doopvontdeksel, waarin hij de voorstelling van Jona en de vis verwerkte.
De verwarming uitgevoerd als warmwater verwarming met convectoren en voetverwarming, uitgevoerd door N.V. Installatiebouw-Amsterdam volgens project van Ir G. Fuchs; voor de beton- en staalconstructie adviseerde Ing. P. van der Weiden te Amsterdam.
De electrische installatie werd aangebracht door de firma Salentijn en Co te Amsterdam. Het geheel werd onder de zorgzame leiding van de dagelijkse opzichter de heer C. Doets door de aannemersfirma S. Woudstra te Arnhem en diens onderaannemers gebouwd en in Mei 1951 opgeleverd".
M. DUINTJER
(Amstelveenweb.com - 2003)
Kruiskerk in 1960
(Bron: Architectenbureau Duintjer - 2003)
Marius Duintjer in zijn werkkamer omstreeks 1935
M.F. Duintjer biografie
Marius, Frans Duintjer werd op 22 december 1908 als derde van vier zoons, in een fabrikantengezin te Veendam geboren. Zijn vader was er directeur van de particuliere aardappelmeelfabriek. In die toentertijd hechte, veenkoloniale gemeenschap groeide hij op. Hij ging er naar de lagere school en de HBS. Marius was ongeveer tien jaar toen hij, naar het schijnt, Rembrandt ontdekte en van diens werk een groot bewonderaar werd. Het mysterieuze van diens clairobscur zou hem hebben aangetrokken en daarom wilde hij schilder worden. In die tijd begon hij ook met tekenen, een jeugd ideaal dat bij architecten niet ongebruikelijk is. De voedingsbodem ervoor lag ook in het harmonieuze gezin, waar beeldende kunst en muziek ruimschoots aan bod kwamen.
Duintjer senior was kunstverzamelaar en tevens oprichter van de plaatselijk muziekvereniging. Hij zorgde ervoor dat ook in Veendam kamermuziekuitvoeringen plaats vonden. Dat gebeurde zo'n vier keer per jaar en de musici logeerden dan meestal in het gastvrije huis aan het Oosterdiep. Net als de andere gezinsleden bespeelde Marius een muziekinstrument, namelijk de violoncello.
Inmiddels had Duintjer junior besloten om architect te worden. Na zijn eindexamen HBS A, waardoor hij geen directe toegang had tot de Technische Hogeschool in Delft, vertrok hij naar Zürich in Zwitserland, om daar aan de ETH een bouwkundestudie te volgen. Dit was een studie die in de ogen van de familie ook minder eenzijdig op wiskunde en techniek was georiënteerd, dan die aan de Delftse TH en daarvoor een betere grondslag voor een archtitectenopleiding bood. In januari 1931 studeerde hij af. Hij was toen zodanig door het architecten vak geboeid, dat het hem nooit meer zou loslaten. Dat nam niet weg dat hij in zijn vrije tijd graag en in verschillende technieken tekende en dat op heel verdienstelijke wijze deed. In die tekeningen was, naast het landschap, de architectuur een steeds terugkerend motief.
Terug in Nederland vervulde Duintjer zijn dienstplicht en werd hij reserve officier, een functie die hem tijdens de tweede wereldoorlog in een Duits krijgsgevangenenkamp in Polen zou doen belanden. Daarvoor, begin 1942, verbleef hij als één van honderd gijzelaars als vergelding voor een aanslag op een NSB-huis in Amsterdam, in het strafkamp te Amersfoort. In de zomer van dat jaar werd hij naar het gijzelaarskamp in Haaren (NB) gezonden, alwaar de formele onverenigbaarheid van de status van legerofficier en gijzelaar aan het licht trad. Dit had zijn overplaatsing naar Grune bij Lissa in Polen tot gevolg, waar hij tot zijn vrijlating in juli 1944 verbleef.
Gedurende zijn diensttijd, bleef Duintjer met de architectuur in aanraking. Een door het Genootschap Architectura et Amicitia uitgeschreven studieprijsvraag voor een woonhuis voor een architect, bood hem daartoe de gelegenheid. Zijn inzending werd goed ontvangen. Met name werden de eenvoudige hoofdopzet en de terreinindeling door de jury gewaardeerd.
Na zijn diensttijd werkte Duintjer van 1933 tot 1935, net als sommige van zijn generatiegenoten, bij Le Corbusier. In zijn architecten bestaan is deze periode een merkwaardig intermezzo, want daarvan is naderhand maar betrekkelijk weinig in zijn werk - zeker in het na-oorlogse - terug te vinden. In 1933 vond de voltooiing plaats van de Cité du Refuge, waarvoor Le Corbusier in 1929 de opdracht ontving en waarvan de bouw in 1930 begon. Ook werd toen het appartementengebouw aan de Rue Nungesser-et-Coli voltooid, waarvoor le Corbusier eveneens in 1929 de opdracht ontving en waarvan in 1931 de bouw begon.
Uit 1933 stammen tevens stedebouwkundige plannen voor Antwerpen, Genève en Stockholm en de niet uitgevoerde ontwerpen voor terraswoningen in Algerije, volkswoningbouw in Zürich en een kantoorgebouw, eveneens in Zürich. In 1934 werd een stedebouwkundig plan voor het Noordafrikaanse Nemours ontwikkeld en in 1935 tenslotte kwam het gebouw van Centrosoyuz in Moskou gereed. Ook vond de bouw plaats van een tuinhuisje in Celle-St. Cloud. Over deze projecten, zal in het atelier van Le Corbusier ongetwijfeld uitvoerig zijn gediscussieerd en aan de voorbereiding en uitwerking intensief gewerkt. Echter alleen in één werk van Duintjer is werkelijk iets hiervan terug te vinden, namelijk het uit 1935/1936 stammende woonhuis te Leeuwarden.
Het is of Duintjer in het kader van deze opdracht met zijn in Parijs opgedane ervaring, heeft willen experimenteren. Alsof hij zijn eigen affiniteit tot de filosofie en vormentaal van Le Corbusier erin heeft willen testen, om vervolgens tot de ontdekking te komen dat die onvoldoende was om erop voort te bouwen. Anders is het ontbreken van welk spoor dan ook in zijn latere werk, behoudens soms een onverklaarbare manier van tekenen. Het zou er ook op kunnen wijzen dat Duintjer toen al, al proberend, hij zou later van zichzelf zeggen dat hij een "proberend" was, zich een weg zocht, betrekkelijk immuun voor beïnvloeding en onafhankelijk van de bestaande stromingen.
Biografische notities
Op 22 december 1908 werd Marius Duintjer geboren in Veendam. Zoon van Engbert Jurjen Duintjer, mede-eigenaar van een aardappelmeelfabriek ter plaatse en Jetske Ottema, notarisdochter uit Leeuwarden.
1927 Eindexamen HBS-A te Veendam.
1927 - 1931 Architectuurstudie aan de Eidgenóssische Technische Hochschule in Zürich - diploma behaald.
1932 Vervult zijn militaire dienstplicht en wordt reserve-officier.
1933 -1935 Werkt bij Le Corbusier in Parijs.
1935 Korte tijd werkzaam bij architectenbureau Hooykaas en Lokhorst in Rotterdam. Vestigt zich als zelfstandig architect in Amsterdam. Slaat het aanbod van zijn vader af om de praktijk van de in 1936 overleden architect Duiker over te nemen.
1936 Lid van "de 8". Lid van het Genootschap Architectura et Amicitia.
1939 Opnieuw opgeroepen in actieve dienst in verband met de mobilisatie.
1940 Trouwt in Utrecht met Martha Janna van der Maar, die een dochtertje uit een eerste huwelijk inbrengt. Zij vestigen zich in Amsterdam aan de Prinsengracht 728. Daar worden nog drie zonen geboren.
1942 - 1944 Gijzelaar in Amersfoort en Haaren en krijgsgevangene in Polen.
1945 Hervatting van de eigen praktijk. Docent aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Lid van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, Bond van Nederlandse Architecten BNA en bestuurslid van de kring Amsterdam. Lid van de "groep Roosenburg". Redacteur van Forum.
1952 Compagnonschap met DJ. Istha.
1956 - 1963 Buitengewoon hoogleraar aan de Afdeling der
Bouwkunde van de Technische Hogeschool te Delft.
1958 Lid van de Commisssie van Advies voor de Restauratie van het Koninklijk Paleis te Amsterdam. Architectuurprijs van de stad Amsterdam.
1966 Commandeur in de Huisorde van Oranje.
1970 Uitbreiding van de bureaudirectie met ir. J.H. Kramer en T. van Willegen.
1983 Op 2 mei in zijn woning te Amsterdam overleden.
(Amstelveenweb.com - 2004)
Open Klok
De grote klok werd in opdracht van architect Duintjer tussen de twee torens van de Kruiskerk geplaatst
Vandaar de benaming "open klok"
(Amstelveenweb.com - 2004)
De Kruiskerk wordt ook wel de "kerk met de duizend ramen" genoemd.
(Amstelveenweb.com - 2004)
Rondom de Kruiskerk is een prachtig park aangelegd, ontworpen door Chris Broerse. Zie voor informatie over Broerse, rubriek Foto's, categorie Natuur - Broerse park
(Amstelveenweb.com - 2004)
De zuidgevel van de Kruiskerk
(Amstelveenweb.com collectie- 2005)
Het altaar van de Kruiskerk
(Amstelveenweb.com collectie- 2005)
De Bijbel
(Amstelveenweb.com collectie- 2005)
Het orgel werd door Dirk Andries Flentrop uit Zaandam gebouwd
(Amstelveenweb.com collectie- 2005)
De Flentrop orgelpijpen
De Protestantse Gemeente Amstelveen-Buitenveldert heeft de Kruiskerk als kerkelijk centrum en is gelegen aan de Van der Veerelaan. Lees ook over Religieus Erfgoed
(Amstelveenweb.com collectie - 2003)
(Foto Amstelveenweb.com - 2016)
GESCHIEDENIS OVER HET ONTWERP VAN ARCHITECT DUINTJER
De hervormde Kruiskerk (1950) aan de Van der Veerelaan werd ontworpen door architect Marius Frans Duintjer (1908-1983).
De opening was op 11 mei 1951.
(Bron: Architectenbureau Duintjer - 2004)
Kruiskerk vanuit de lucht in 1951
letterlijk overgenomen uit archiefstukken van het bureau.
Toelichting van de ontwerper
"De situatie van de te bouwen Ned. Herv. kerk te Amstelveen op de z.g.n. Speelweide, een plantsoen van ongeveer 180 bij 200 meter temidden van een lage bebouwing, en gelegen aan het einde van een watergang in de Charlotte van Monpensierlaan, was zeer aantrekkelijk. Temeer, waar in nauwe samenwerking met de dienst van Openbare Werken, de kerk te midden van het openbare groen gelegd kon worden, waarbij geen zichtbare afscheidingen tussen de gronden van de kerkelijke- en de burgerlijke gemeente opgericht werden, en de oorspronkelijke functies van het terrein gehandhaafd bleven, namelijk wandelpark, speelweide voor de jeugd en aan de oostelijke rand een openluchttheater.
De gehele aanleg van het terrein werd na de bouw van de kerk herzien en met veel zorg verbeterd door de Directeur van Plantsoenen, de heer C. Broerse. De door de bouwcommissie aan mij gestelde opdracht was duidelijk; in het besef namelijk van een vèr voortgeschreden verburgerlijking in de bouw der Hervormde kerk formuleerde de commissie haar wens kortweg als volgt: wij willen een kerk, geen zaal.
(Duintjer Architecten - 2004)
Een tekening van de Kruiskerk uit 1948
(Duintjer Architecten - 2004)
Een originele tekening van de Kruiskerk uit 1948
(Duintjer Architecten - 2004)
Indeling van de Kruiskerk op een originele tekening uit 1948
(Duintjer Architecten - 2004)
Artikel in het Amstelveensch Weekblad op 6 april 1951- De kruiskerk in Elsrijk
Verder werd gesteld: de kansel centraal, een vaste avondmaalstafel en vast doopvont. Vanuit deze grondslagen werd gewerkt en het werd een moeizame weg via eerste plan, tweede, derde tot het vierde gebouwde project. Maar in deze weg groeide een samenwerking met de bouwcommissie die de meest bepalende grondslag zou toevoegen aan de grondslagen van waaruit gebouwd werd. Naar ik vermoed past het de architect niet, bij publicatie van eigen werk te schrijven dat hij een instrument van zijn opdrachtgevers was geworden; ik was het en ben er erg dankbaar voor.
De gedachte van de centrale opstelling van de kansel was uitgangspunt; de overtuiging voor de Hervormde kerk, een sterk gematigde langsrichting in het schip, op de kansel gericht, uit te spreken, groeide mettertijd. Deze matiging van de langsrichting zochten wij ook in het stellen van dwarsassen en het als het ware „uitvliegen" van de zijwanden van het schip. Dit werd de grondslag van de karteling van de buitenwand — aanvankelijk sterker geknikt maar op het acoustisch advies van Prof. Fokker terug gebracht — en in het schema van de regelmatige tienhoek vastgelegd.
De avondmaalstafel kreeg haar vaste plaats voor de kansel, als symbolische aanduiding, met de mogelijkheid tot uitbreiding, om plaats te bieden voor 65 personen. Het doopvont, eveneens vast opgesteld, werd in de treden van het podium geplaatst. De opstelling van de banken met een middenpad werd gekozen, zowel voor trouwdiensten als voor het gaan van de predikant naar de kansel, komend uit de collectanten- en diakenenkamer — "door het midden van de gemeente".
De plaatsing van het orgel in de rug van de gemeente leek ons de juiste; tegen een balcon zijn veel bezwaren in te brengen, vooral de gedeeldheid in de plaatsing van de gemeente, maar bij slecht bezochte diensten heeft het ook iets voor — en tenslotte werd, om het aantal zitplaatsen op te voeren, tot het balcon besloten — en daarmee biedt de Kruiskerk aan maximaal 1000 personen zitplaats. In de voorbouwen zijn ondergebracht: een catechisatiezaaltje, een collectanten- en diakenenkamer, verder theekeuken, archief en toiletten.
De verwarmingskelder is onder het podium van de kerk gelegen. Constructief is de kerk opgebouwd als een staalconstructie met portaalspanten van D.I.E. 50 en stalen gordingen, het balcon als stalen plaatligger met stalen onderslagen; de portaalspanten zichtbaar in het schip gesteld en door de glazenier Jan Ooms beschilderd; hij is thans doende de apostelfiguren hierop aan te brengen; de apostelen als „pilaren der kerk".
Fundering: houten palen met betonopzetters. De muren van metselwerk met betonnen kozijntjes en deze bezet met blank glas. De toren gemetseld, de spitsen in hout geconstrueerd en met lood bekleed. Houten dakbeschot en met grijze geëngobeerde pannen gedekt.
Plafondhout van Niangon; banken, kansel, het blad van de avondmaaltijd en de orgelkast van mahoniehout en alles vervaardigd door de firma F. Weyers te Amsterdam. Het doopvont van bazaltlava met roodkoperen deksel. Rode plavuizen op de vloeren, de muren afgeschuurd in witte cementspecie.
De beeldhouwer B. Guntenaar sneed een duif als symbool van de Heilige Geest op de kansel, verder enige grepen op de tochtdeuren en een greep op het doopvontdeksel, waarin hij de voorstelling van Jona en de vis verwerkte.
De verwarming uitgevoerd als warmwater verwarming met convectoren en voetverwarming, uitgevoerd door N.V. Installatiebouw-Amsterdam volgens project van Ir G. Fuchs; voor de beton- en staalconstructie adviseerde Ing. P. van der Weiden te Amsterdam.
De electrische installatie werd aangebracht door de firma Salentijn en Co te Amsterdam. Het geheel werd onder de zorgzame leiding van de dagelijkse opzichter de heer C. Doets door de aannemersfirma S. Woudstra te Arnhem en diens onderaannemers gebouwd en in Mei 1951 opgeleverd".
M. DUINTJER
(Amstelveenweb.com - 2003)
Kruiskerk in 1960
(Bron: Architectenbureau Duintjer - 2003)
Marius Duintjer in zijn werkkamer omstreeks 1935
M.F. Duintjer biografie
Marius, Frans Duintjer werd op 22 december 1908 als derde van vier zoons, in een fabrikantengezin te Veendam geboren. Zijn vader was er directeur van de particuliere aardappelmeelfabriek. In die toentertijd hechte, veenkoloniale gemeenschap groeide hij op. Hij ging er naar de lagere school en de HBS. Marius was ongeveer tien jaar toen hij, naar het schijnt, Rembrandt ontdekte en van diens werk een groot bewonderaar werd. Het mysterieuze van diens clairobscur zou hem hebben aangetrokken en daarom wilde hij schilder worden. In die tijd begon hij ook met tekenen, een jeugd ideaal dat bij architecten niet ongebruikelijk is. De voedingsbodem ervoor lag ook in het harmonieuze gezin, waar beeldende kunst en muziek ruimschoots aan bod kwamen.
Duintjer senior was kunstverzamelaar en tevens oprichter van de plaatselijk muziekvereniging. Hij zorgde ervoor dat ook in Veendam kamermuziekuitvoeringen plaats vonden. Dat gebeurde zo'n vier keer per jaar en de musici logeerden dan meestal in het gastvrije huis aan het Oosterdiep. Net als de andere gezinsleden bespeelde Marius een muziekinstrument, namelijk de violoncello.
Inmiddels had Duintjer junior besloten om architect te worden. Na zijn eindexamen HBS A, waardoor hij geen directe toegang had tot de Technische Hogeschool in Delft, vertrok hij naar Zürich in Zwitserland, om daar aan de ETH een bouwkundestudie te volgen. Dit was een studie die in de ogen van de familie ook minder eenzijdig op wiskunde en techniek was georiënteerd, dan die aan de Delftse TH en daarvoor een betere grondslag voor een archtitectenopleiding bood. In januari 1931 studeerde hij af. Hij was toen zodanig door het architecten vak geboeid, dat het hem nooit meer zou loslaten. Dat nam niet weg dat hij in zijn vrije tijd graag en in verschillende technieken tekende en dat op heel verdienstelijke wijze deed. In die tekeningen was, naast het landschap, de architectuur een steeds terugkerend motief.
Terug in Nederland vervulde Duintjer zijn dienstplicht en werd hij reserve officier, een functie die hem tijdens de tweede wereldoorlog in een Duits krijgsgevangenenkamp in Polen zou doen belanden. Daarvoor, begin 1942, verbleef hij als één van honderd gijzelaars als vergelding voor een aanslag op een NSB-huis in Amsterdam, in het strafkamp te Amersfoort. In de zomer van dat jaar werd hij naar het gijzelaarskamp in Haaren (NB) gezonden, alwaar de formele onverenigbaarheid van de status van legerofficier en gijzelaar aan het licht trad. Dit had zijn overplaatsing naar Grune bij Lissa in Polen tot gevolg, waar hij tot zijn vrijlating in juli 1944 verbleef.
Gedurende zijn diensttijd, bleef Duintjer met de architectuur in aanraking. Een door het Genootschap Architectura et Amicitia uitgeschreven studieprijsvraag voor een woonhuis voor een architect, bood hem daartoe de gelegenheid. Zijn inzending werd goed ontvangen. Met name werden de eenvoudige hoofdopzet en de terreinindeling door de jury gewaardeerd.
Na zijn diensttijd werkte Duintjer van 1933 tot 1935, net als sommige van zijn generatiegenoten, bij Le Corbusier. In zijn architecten bestaan is deze periode een merkwaardig intermezzo, want daarvan is naderhand maar betrekkelijk weinig in zijn werk - zeker in het na-oorlogse - terug te vinden. In 1933 vond de voltooiing plaats van de Cité du Refuge, waarvoor Le Corbusier in 1929 de opdracht ontving en waarvan de bouw in 1930 begon. Ook werd toen het appartementengebouw aan de Rue Nungesser-et-Coli voltooid, waarvoor le Corbusier eveneens in 1929 de opdracht ontving en waarvan in 1931 de bouw begon.
Uit 1933 stammen tevens stedebouwkundige plannen voor Antwerpen, Genève en Stockholm en de niet uitgevoerde ontwerpen voor terraswoningen in Algerije, volkswoningbouw in Zürich en een kantoorgebouw, eveneens in Zürich. In 1934 werd een stedebouwkundig plan voor het Noordafrikaanse Nemours ontwikkeld en in 1935 tenslotte kwam het gebouw van Centrosoyuz in Moskou gereed. Ook vond de bouw plaats van een tuinhuisje in Celle-St. Cloud. Over deze projecten, zal in het atelier van Le Corbusier ongetwijfeld uitvoerig zijn gediscussieerd en aan de voorbereiding en uitwerking intensief gewerkt. Echter alleen in één werk van Duintjer is werkelijk iets hiervan terug te vinden, namelijk het uit 1935/1936 stammende woonhuis te Leeuwarden.
Het is of Duintjer in het kader van deze opdracht met zijn in Parijs opgedane ervaring, heeft willen experimenteren. Alsof hij zijn eigen affiniteit tot de filosofie en vormentaal van Le Corbusier erin heeft willen testen, om vervolgens tot de ontdekking te komen dat die onvoldoende was om erop voort te bouwen. Anders is het ontbreken van welk spoor dan ook in zijn latere werk, behoudens soms een onverklaarbare manier van tekenen. Het zou er ook op kunnen wijzen dat Duintjer toen al, al proberend, hij zou later van zichzelf zeggen dat hij een "proberend" was, zich een weg zocht, betrekkelijk immuun voor beïnvloeding en onafhankelijk van de bestaande stromingen.
Biografische notities
Op 22 december 1908 werd Marius Duintjer geboren in Veendam. Zoon van Engbert Jurjen Duintjer, mede-eigenaar van een aardappelmeelfabriek ter plaatse en Jetske Ottema, notarisdochter uit Leeuwarden.
1927 Eindexamen HBS-A te Veendam.
1927 - 1931 Architectuurstudie aan de Eidgenóssische Technische Hochschule in Zürich - diploma behaald.
1932 Vervult zijn militaire dienstplicht en wordt reserve-officier.
1933 -1935 Werkt bij Le Corbusier in Parijs.
1935 Korte tijd werkzaam bij architectenbureau Hooykaas en Lokhorst in Rotterdam. Vestigt zich als zelfstandig architect in Amsterdam. Slaat het aanbod van zijn vader af om de praktijk van de in 1936 overleden architect Duiker over te nemen.
1936 Lid van "de 8". Lid van het Genootschap Architectura et Amicitia.
1939 Opnieuw opgeroepen in actieve dienst in verband met de mobilisatie.
1940 Trouwt in Utrecht met Martha Janna van der Maar, die een dochtertje uit een eerste huwelijk inbrengt. Zij vestigen zich in Amsterdam aan de Prinsengracht 728. Daar worden nog drie zonen geboren.
1942 - 1944 Gijzelaar in Amersfoort en Haaren en krijgsgevangene in Polen.
1945 Hervatting van de eigen praktijk. Docent aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Lid van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, Bond van Nederlandse Architecten BNA en bestuurslid van de kring Amsterdam. Lid van de "groep Roosenburg". Redacteur van Forum.
1952 Compagnonschap met DJ. Istha.
1956 - 1963 Buitengewoon hoogleraar aan de Afdeling der
Bouwkunde van de Technische Hogeschool te Delft.
1958 Lid van de Commisssie van Advies voor de Restauratie van het Koninklijk Paleis te Amsterdam. Architectuurprijs van de stad Amsterdam.
1966 Commandeur in de Huisorde van Oranje.
1970 Uitbreiding van de bureaudirectie met ir. J.H. Kramer en T. van Willegen.
1983 Op 2 mei in zijn woning te Amsterdam overleden.
(Amstelveenweb.com - 2004)
Open Klok
De grote klok werd in opdracht van architect Duintjer tussen de twee torens van de Kruiskerk geplaatst
Vandaar de benaming "open klok"
(Amstelveenweb.com - 2004)
De Kruiskerk wordt ook wel de "kerk met de duizend ramen" genoemd.
(Amstelveenweb.com - 2004)
Rondom de Kruiskerk is een prachtig park aangelegd, ontworpen door Chris Broerse. Zie voor informatie over Broerse, rubriek Foto's, categorie Natuur - Broerse park
(Amstelveenweb.com - 2004)
De zuidgevel van de Kruiskerk
(Amstelveenweb.com collectie- 2005)
Het altaar van de Kruiskerk
(Amstelveenweb.com collectie- 2005)
De Bijbel
(Amstelveenweb.com collectie- 2005)
Het orgel werd door Dirk Andries Flentrop uit Zaandam gebouwd
(Amstelveenweb.com collectie- 2005)
De Flentrop orgelpijpen
Zoeken