2-4 - Amstelzijde
't Jagershuis Monument??? - 2017
Foto's -> Buurgemeenten -> AmstelveenBuurt over Ouderkerk
(Foto Amstelveenweb.com - 2017)
Herberg 't Jagershuis was van oorsprong een trefpunt voor de (scheep) 'jagers' die met hun paarden de trekschuiten trokken over het jaagpad, vanaf Amsterdam langs de Amstel, richting Uithoorn. Het is gevestigd in een monumentaal pand, direct aan het water van de rivier Amstel, aan de Amstelzijde 2- 4 in Amstelveen
(GESLOTEN ALS RESTAURANT)
Strenge eisen aan verbouwingsplannen van 't Jagershuis
Bron: Gemeente Amstelveen - 08-08-2017
Herberg 't Jagershuis was van oorsprong een trefpunt voor de (scheep) 'jagers' die met hun paarden de trekschuiten trokken over het jaagpad, vanaf Amsterdam langs de Amstel, richting Uithoorn. Het is gevestigd in een monumentaal pand, direct aan het water van de rivier Amstel, aan de Amstelzijde 2- 4 in Amstelveen
(GESLOTEN ALS RESTAURANT)
Strenge eisen aan verbouwingsplannen van 't Jagershuis
Bron: Gemeente Amstelveen - 08-08-2017
De vastgoedontwikkelaar van het aan de Amstelzijde gelegen 't Jagershuis krijgt te maken met strenge eisen. Hoewel er nog geen formele aanvragen, of vergunningsprocedures zijn ingediend, zal de gemeente Amstelveen erop toezien, dat de plannen passen binnen het Rijksbeschermd Dorpsgezicht.
Wethouder Herbert Raat (VVD): 'Het verdienmodel van een vastgoedeigenaar is voor ons niet leidend. Veel belangrijker is, of een plan past in de omgeving. Oftewel: dat de uitstraling past bij het cultuurhistorisch waardevolle straatgezicht. Samen met mijn collega Peter Bot (BBA) van Ruimtelijke Ordening zullen we streng sturen op welstand en kaders binnen het bestemmingsplan. De gemeente hecht grote waarde aan het aanzien van het Jagershuis als onderdeel van het Rijksbeschermd Dorpsgezicht.”
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft de afvoeringsprocedure begin dit jaar ingezet. Leidend in dit besluit was het bouwhistorisch onderzoek, waaruit bleek, dat het gebouw niet uit de 18de eeuw stamt, zoals eerder gedacht, maar in de jaren 1960 is herbouwd.
Eigenaar pand opgepakt in Italië
Aemstel Monuments B.V. is eigenaar van het pand. De gemeente heeft uit de media vernomen, dat de eigenaar van het moederbedrijf van het Jagershuis, een topman van vastgoedfirma Breevast, afgelopen week op het Italiaanse eiland Capri is opgepakt. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. Wel zijn de wethouders Raat en Bot voornemens om met de burgemeester te bespreken, of een nader onderzoek noodzakelijk is.
't Jagershuis in Amstelveen blijft in het rijksmonumentenregister
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mocht ’t Jagershuis in Ouderkerk aan de Amstel (de werkelijke locatie is aan de Amstelzijde 4, 1184 VA Amstelveen) niet schrappen uit het rijksmonumentenregister, ondanks een verzoek hiertoe van eigenaar Aemstel Monuments, die het gebouw wil slopen en vervangen door nieuwbouw – makte de Rechtbank Amsterdam op 9 augustus 2018 bekend.
Zaaknummers: AMS 17/4351, 17/4353 en 17/4355 uitspraak van de meervoudige kamer van 9 augustus 2018 in de zaken tussen Stichting Buurtcomité Amstelzijde en Amsteldijk Zuid (van Brug tot Brug), te Amstelveen, eiseres in de zaak 17/4351, Vereniging Historisch Amstelveen, te Amstelveen, eiseres in de zaak 17/4353, Stichting Beschermers Amstelland, te Ouder-Amstel, eiseres in de zaak 17/4355, (gemachtigde: mr. D.C. Meerburg) en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Dienst Uitvoering Onderwijs), verweerder (gemachtigden: mr. K. El Addouti). Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de besloten vennootschap Aemstel Monuments B.V., te Amsterdam (gemachtigde: mr. A.R. Klijn). De partijen worden hierna aangeduid als Buurtcomité Amstelzijde, Historisch Amstelveen, Beschermers Amstelland, de minister en Aemstel Monuments. De eiseressen worden hierna samen aangeduid als de belangenorganisaties.
Procesverloop
Op 24 december 2015 heeft Aemstel Monuments de minister verzocht om het monument op het adres in in de gemeente Amstelveen (’t Jagershuis) te schrappen uit het rijksmonumentenregister. Op 20 december 2016 heeft de minister dit verzoek ingewilligd (het primaire besluit). Op 15 juni 2017 heeft de minister het bezwaar van Historisch Amstelveen ongegrond verklaard en de bezwaren van Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland niet‑ontvankelijk verklaard (de bestreden besluiten). De belangenorganisaties hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaken behandeld op de zitting van 20 maart 2018. De partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na de behandeling heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting geschorst. Op 3 april 2018 heeft Aemstel Monuments zich uitgelaten over stukken die door de belangenorganisaties zijn overgelegd. Op 8 juni 2018 hebben de belangenorganisaties hierop gereageerd en stukken overgelegd. Geen van de partijen heeft om een nadere zitting gevraagd. De rechtbank heeft daarna het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Waar gaat het om in deze zaken? Op 9 december 1970 heeft de minister ’t Jagershuis aangemerkt als rijksmonument. De omschrijving in het monumentenregister luidt: ’t Jagershuis. Twee topgevels met haaks aangebouwde vleugel, 18e eeuw. Het gebouw is tegenwoordig eigendom van Aemstel Monuments, die het wil slopen en vervangen door nieuwbouw. Zij heeft door De Fabryck, Bureau voor Gebouwhistorisch Onderzoek historisch onderzoek laten doen. De conclusie daarvan is dat het grootste deel van het gebouw in de jaren zestig nieuw is gebouwd in historiserende stijl en geen monumentale waarde heeft.
De minister heeft op 30 juni 2016 advies gevraagd aan de Raad voor Cultuur, de gemeente Amstelveen en de provincie Noord-Holland. Deze hebben op basis van het rapport van De Fabryck en op basis van eigen onderzoek geadviseerd om ’t Jagershuis te schrappen uit het rijksmonumentenregister. De minister heeft vervolgens die adviezen gevolgd en het primaire besluit genomen. De minister ontkent niet dat de ligging aan de Amstel stedenbouwkundige waarde heeft, maar zij vindt de intrinsieke waarde van ’t Jagershuis zelf zeer beperkt. Het gebouw heeft volgens haar niet de monumentale waarde die in het register is omschreven.
De belangenorganisaties zijn het hiermee oneens. Zij wijzen op de historische betekenis voor Ouderkerk aan de Amstel, omdat ’t Jagershuis oorspronkelijk een pleisterplaats was voor het reizen per trekschuit over de rivier. De minister (dienst Monumentenzorg) heeft de renovatie in de jaren zestig niet alleen goedgekeurd maar zelfs met een groot bedrag gesubsidieerd. De belangenorganisaties trekken de objectiviteit in twijfel van het rapport van De Fabryck en de daarop gebaseerde adviezen. Zij benadrukken dat het verzoek van Aemstel Monuments alleen is ingegeven door haar wens om ’t Jagershuis te slopen.
Hadden Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland belang bij hun bezwaar?
De minister heeft op de bezwaarschriften van Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland niet inhoudelijk beslist. Zij heeft hun bezwaarschriften niet-ontvankelijk verklaard omdat zij onvoldoende belang hadden bij een inhoudelijke beslissing. Volgens de minister zijn deze rechtspersonen niet opgericht om cultureel erfgoed te beschermen. Buurtcomité Amstelzijde zet zich alleen in voor de woon- en leefsituatie aan de Amstelzijde. Beschermers Amstelland zet zich alleen in voor het behoud van het Amstelland als een groen en agrarisch gebied. Het schrappen van ’t Jagershuis heeft volgens de minister bovendien op zichzelf geen gevolgen voor het uiterlijk van het gebouw (geen ruimtelijke effecten).
Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland vinden dat zij wel voldoende belang hadden bij een inhoudelijke beslissing op hun bezwaar. Zij wijzen op de doelstelling die in hun statuten staat. Daaronder valt volgens hen ook het indienen van een bezwaarschrift tegen het schrappen van ’t Jagershuis uit het rijksmonumentenregister. Op de zitting heeft hun gemachtigde daaraan toegevoegd dat Buurtcomité Amstelzijde al eerder dergelijke activiteiten heeft ontplooid, waaronder een actie tegen de herinrichting van de parkeersituatie aan de Amstelzijde.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt
Iemand kan alleen bezwaar maken als hij voldoende belang heeft bij het verkrijgen van een beslissing op het bezwaar. Op grond van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen. De rechtbank zal daarom nagaan of de ingediende bezwaarschriften passen binnen de bijzondere doelstellingen en feitelijke werkzaamheden van Buurtcomité Amstelzijde en van Beschermers Amstelland. In dat verband merkt de rechtbank op dat het schrappen uit het rijksmonumentenregister een uitsluitend administratieve handeling is, die geen directe feitelijke invloed heeft op ’t Jagershuis als gebouw.
Buurtcomité Amstelzijde
De doelstelling in de statuten van Buurtcomité Amstelzijde is “het zoveel mogelijk behouden en bevorderen van de woon- of leefsituatie van, in en rondom de Amstelzijde in Amstelveen en de Amsteldijk Zuid tot aan de A9-brug over de Amstel in Amstelveen en het dienovereenkomstig zoveel mogelijk voorkomen van een nadelige beïnvloeding van genoemde woon- en leefsituatie.” Dat probeert Buurtcomité Amstelzijde onder andere te bereiken door “het verrichten van (rechts)handelingen gericht op [...] het behouden van het historisch karakter van dorpsgezicht van en op de Amstelzijde, mede in overeenstemming met de aanwijzing van dit gebied als onderdeel van een beschermd dorpsgezicht” en “het voeren van bestuursrechtelijke en civielrechtelijke procedures in verband met het bovenstaande”.
De rechtbank oordeelt dat Buurtcomité Amstelzijde op grond van deze doelstelling onvoldoende belang heeft bij het bezwaarschrift. Het schrappen van het ’t Jagershuis uit het rijksmonumentenregister heeft op zichzelf geen gevolgen voor de woon- of leefsituatie. Daarvoor is het statutaire doel van Buurtcomité Amstelzijde te beperkt. Weliswaar vermelden de statuten dat zij haar doel probeert te bereiken door het voeren van bestuursrechtelijke procedures, maar die procedures moeten dan wel gericht zijn op het behouden en bevorderen van de woon- of leefsituatie. Buurtcomité Amstelzijde heeft evenmin feitelijke werkzaamheden genoemd die samenhangen met de monumentenregistratie, die immers het onderwerp is van het bezwaarschrift. De actie tegen de herinrichting van de parkeersituatie is direct gericht op het behouden van de woon- en leefsituatie, en verschilt daarin van het geregistreerd houden van ’t Jagershuis in het rijksmonumentenregister. Buurtcomité Amstelzijde had daarom geen rechtstreeks belang bij het besluit om de registratie te beëindigen. Haar daartegen gerichte bezwaarschrift heeft de minister dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Beschermers Amstelland. De doelstelling in de statuten van Beschermers Amstelland is “de instandhouding, bescherming en behartiging van Amstelland en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords. Dat probeert Beschermers Amstelland te bereiken door het (doen) bewaken van het agrarische karakter en de openheid van het Amstelland.”
De rechtbank oordeelt dat Beschermers Amstelland op grond van deze doelstelling onvoldoende belang heeft bij het bezwaarschrift. Het doel van instandhouding, bescherming en behartiging is zo breed geformuleerd dat het behouden van ’t Jagershuis in het monumentenregister niet een belang is dat Beschermers Amstelland in het bijzonder behartigt. Het middel van het bewaken van het agrarische karakter en de openheid van het Amstelland is wel specifiek geformuleerd, maar houdt geen verband met de opname van ’t Jagershuis in het monumentenregister of het daaruit schrappen. Beschermers Amstelland heeft evenmin feitelijke werkzaamheden genoemd waarbinnen het indienen van het bezwaarschrift zou passen. Beschermers Amstelland had daarom geen belang bij haar bezwaarschrift. De minister heeft dat terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Hoe beoordeelt de rechtbank de zaak inhoudelijk?
In het beroep van Historisch Amstelveen komt de rechtbank toe aan de vraag of de minister kon besluiten ’t Jagershuis te schrappen uit het rijksmonumentenregister. De gemachtigde van de belangenorganisaties heeft op de zitting gezegd dat de inhoudelijke gronden van alle drie de belangenorganisaties gelijk zijn. De besluiten van de minister over ’t Jagershuis zijn gebaseerd op de Monumentenwet 1988. Die wet is inmiddels vervangen door de Erfgoedwet, maar het verzoek om ’t Jagershuis te schrappen is gedaan voordat de Erfgoedwet op 1 juli 2016 in werking trad. De minister heeft ook voor die datum de gemeente Amstelveen en de provincie Noord-Holland om advies verzocht. Daarom is de Monumentenwet 1988 op de besluiten van toepassing.
Artikel 8 van de Monumentenwet 1988 bepaalt dat de minister bevoegd is ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden in het monumentenregister wijzigingen aan te brengen. Deze bevoegdheid is in beginsel discretionair van aard en geeft de minister dus beslissingsruimte om al dan niet wijzigingen aan te brengen. De minister moet het oorspronkelijke besluit tot aanwijzing als een beschermd monument en de daarbij horende redengevende omschrijving echter wel als uitgangspunt nemen. Als een besluit tot aanwijzing niet is herroepen of vernietigd, dient van dat besluit te worden uitgegaan. Dit is het beginsel van formele rechtskracht. Volgens vaste rechtspraak mag de minister daarom niet overgaan tot een volledige herbeoordeling van een aanwijzing als beschermd monument. De herbeoordeling dient beperkt te blijven tot nieuwe feiten en omstandigheden die de redengevende omschrijving bij het aanwijzingsbesluit in een ander licht plaatsen. Informatie gericht op het aantonen van de onjuistheid van de gronden waarop de aanwijzing destijds is gebaseerd en die reeds bekend was ten tijde van het aanwijzingsbesluit, kan niet als zo een nieuw feit of nieuwe omstandigheid worden aangemerkt. Dat kan alleen anders zijn onder bijzondere, zeer klemmende omstandigheden.
(Foto Amstelveenweb.com - 2017)
Het Jagershuis in Amstelveen op 7 augustus 2017
Kon de minister besluiten ’t Jagershuis te schrappen?
De rechtbank oordeelt in het beroep van Historisch Amstelveen dat het besluit over ’t Jagershuis niet aan het hierboven beschreven criterium voldoet. Niet ter discussie staat dat de renovatie van ’t Jagershuis in de jaren zestig feitelijk neerkwam op sloop en historiserende nieuwbouw. De minister heeft het gebouw echter als beschermd monument aangewezen nadat deze bouwactiviteiten waren voltooid. De gemachtigde van de minister heeft op de zitting verklaard dat ’t Jagershuis sindsdien geen relevante veranderingen heeft ondergaan. De rechtbank oordeelt daarom dat zich geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de redengevende omschrijving bij het aanwijzingsbesluit in een ander licht plaatsen.
De minister stelt dat de aanwijzing van ’t Jagershuis als beschermd monument berustte op een misslag. Het huidige Jagershuis is niet historisch en de redengevende omschrijving als 'twee topgevels met haaks aangebouwde vleugel, 18e eeuw' was reeds bij de aanwijzing onjuist. Voortschrijdend inzicht leidt volgens de minister tot de conclusie dat handhaving van de monumentenstatus niet gerechtvaardigd is. Aemstel Monuments stelt dat er sprake is van een kennelijke fout, dan wel voortschrijdend inzicht waaruit blijkt dat ’t Jagershuis niet meer is aan te merken als monument.
De rechtbank verwerpt deze argumenten. Zij impliceren een herbeoordeling van de aanwijzing als beschermd monument zonder dat zich nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die deze rechtvaardigen. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat daarvoor alleen plaats is onder bijzondere, zeer klemmende omstandigheden. Dat de aanwijzing berustte op een misslag of voortschrijdend inzicht volstaat daarvoor niet. De vraag of de minister bij de aanwijzing tot monument op de hoogte was of had kunnen zijn van de feitelijke staat van ’t Jagershuis is naar het oordeel van de rechtbank dus niet relevant.
Aemstel Monuments is van mening dat de oorspronkelijke aanwijzing als monument weliswaar betekent dat de minister de monumentale waarde niet opnieuw hoeft te beoordelen, maar dat zij daartoe wel bevoegd is. Beoordeeld moet volgens haar worden of het pand op grond van de Monumentenwet 1988 en de geldende waarderingscriteria nog steeds als monument kan worden aangemerkt. Aemstel Monuments verwijst daarvoor naar een uitspraak van de Raad van State. De rechtbank volgt deze redenering echter niet. In die uitspraak is wel te lezen dat de bevoegdheid van de minister discretionair van aard is en dat de minister beslissingsruimte heeft. De Raad van State overweegt echter niet dat de minister voorbij mag gaan aan de oorspronkelijke aanwijzing als beschermd monument.
Aemstel Monuments heeft aangevoerd dat de exploitatie van ’t Jagershuis in zijn huidige vorm niet meer haalbaar is. De rechtbank ziet daarin evenmin de vereiste bijzondere, zeer klemmende omstandigheden die een afwijking van het aanwijzingsbesluit zouden rechtvaardigen. Als Aemstel Monuments in zijn huidige vorm geen bestemming kan vinden voor ’t Jagershuis, kan zij proberen een omgevingsvergunning te verkrijgen voor het wijzigen of slopen van het gebouw als rijksmonument. In het kader van die vergunningsprocedure kan dan een afweging worden gemaakt van alle betrokken belangen. Daarbij kunnen ook de adviezen van De Fabryck en de overige bestuursorganen een rol spelen.
Het primaire besluit en de beslissing op het bezwaar van Historisch Amstelveen zijn dus onverenigbaar met de formele rechtskracht van het aanwijzingsbesluit van 9 december 1970. De door de minister aangevoerde redenen zijn onvoldoende om deze te doorbreken. Bij brief van 8 juni 2018 hebben de belangenorganisaties hun standpunt nader toegelicht en hebben zij stukken in het geding gebracht. De minister en Aemstel Monuments hebben verzocht deze brief en de daarbij ingediende stukken gedeeltelijk of geheel buiten beschouwing te laten. De belangenorganisaties hebben als voorwaarde voor sluiting van het onderzoek gesteld dat geen reactie zou volgen op hun brief. De rechtbank overweegt dat haar oordeel niet is gebaseerd op de brief van 8 juni 2018, op de daarbij ingediende stukken of op de daarop gegeven reactie.
Slotsom
De rechtbank zal Historisch Amstelveen volgen in haar betoog, haar beroep gegrond verklaren en de beslissing op haar bezwaar vernietigen. Om dezelfde redenen zal de rechtbank het primaire besluit herroepen en het verzoek van Aemstel Monuments afwijzen, zodat ’t Jagershuis opgenomen blijft in het rijksmonumentenregister. De rechtbank zal daarbij op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b van de Awb, bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Nu haar beroep gegrond is zal de minister het door Historisch Amstelveen betaalde griffierecht moeten vergoeden. Er is geen sprake van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de gemachtigde van Historisch Amstelveen zijn werkzaamheden niet beroepsmatig heeft verricht. De beroepen van Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland zijn echter ongegrond.
Beslissing in de zaak 17/4353 (Historisch Amstelveen)
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- wijst af het verzoek van Aemstel Monuments van 24 december 2015;
- bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 333,00 te vergoeden.
Beslissing in de zaken 17/4351 (Buurtcomité Amstelzijde) en 17/4355 (Beschermers Amstelland). De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, voorzitter, en mr. P.H.A. Knol en mr. B. de Vos, leden, in aanwezigheid van mr. M. Bakker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2018.
voorzitter griffier
de griffier is niet in staat deze uitspraak te ondertekenen.
Zie volgende deel van 't Jagershuis
Wethouder Herbert Raat (VVD): 'Het verdienmodel van een vastgoedeigenaar is voor ons niet leidend. Veel belangrijker is, of een plan past in de omgeving. Oftewel: dat de uitstraling past bij het cultuurhistorisch waardevolle straatgezicht. Samen met mijn collega Peter Bot (BBA) van Ruimtelijke Ordening zullen we streng sturen op welstand en kaders binnen het bestemmingsplan. De gemeente hecht grote waarde aan het aanzien van het Jagershuis als onderdeel van het Rijksbeschermd Dorpsgezicht.”
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft de afvoeringsprocedure begin dit jaar ingezet. Leidend in dit besluit was het bouwhistorisch onderzoek, waaruit bleek, dat het gebouw niet uit de 18de eeuw stamt, zoals eerder gedacht, maar in de jaren 1960 is herbouwd.
Eigenaar pand opgepakt in Italië
Aemstel Monuments B.V. is eigenaar van het pand. De gemeente heeft uit de media vernomen, dat de eigenaar van het moederbedrijf van het Jagershuis, een topman van vastgoedfirma Breevast, afgelopen week op het Italiaanse eiland Capri is opgepakt. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. Wel zijn de wethouders Raat en Bot voornemens om met de burgemeester te bespreken, of een nader onderzoek noodzakelijk is.
't Jagershuis in Amstelveen blijft in het rijksmonumentenregister
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mocht ’t Jagershuis in Ouderkerk aan de Amstel (de werkelijke locatie is aan de Amstelzijde 4, 1184 VA Amstelveen) niet schrappen uit het rijksmonumentenregister, ondanks een verzoek hiertoe van eigenaar Aemstel Monuments, die het gebouw wil slopen en vervangen door nieuwbouw – makte de Rechtbank Amsterdam op 9 augustus 2018 bekend.
Zaaknummers: AMS 17/4351, 17/4353 en 17/4355 uitspraak van de meervoudige kamer van 9 augustus 2018 in de zaken tussen Stichting Buurtcomité Amstelzijde en Amsteldijk Zuid (van Brug tot Brug), te Amstelveen, eiseres in de zaak 17/4351, Vereniging Historisch Amstelveen, te Amstelveen, eiseres in de zaak 17/4353, Stichting Beschermers Amstelland, te Ouder-Amstel, eiseres in de zaak 17/4355, (gemachtigde: mr. D.C. Meerburg) en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Dienst Uitvoering Onderwijs), verweerder (gemachtigden: mr. K. El Addouti). Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de besloten vennootschap Aemstel Monuments B.V., te Amsterdam (gemachtigde: mr. A.R. Klijn). De partijen worden hierna aangeduid als Buurtcomité Amstelzijde, Historisch Amstelveen, Beschermers Amstelland, de minister en Aemstel Monuments. De eiseressen worden hierna samen aangeduid als de belangenorganisaties.
Procesverloop
Op 24 december 2015 heeft Aemstel Monuments de minister verzocht om het monument op het adres in in de gemeente Amstelveen (’t Jagershuis) te schrappen uit het rijksmonumentenregister. Op 20 december 2016 heeft de minister dit verzoek ingewilligd (het primaire besluit). Op 15 juni 2017 heeft de minister het bezwaar van Historisch Amstelveen ongegrond verklaard en de bezwaren van Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland niet‑ontvankelijk verklaard (de bestreden besluiten). De belangenorganisaties hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaken behandeld op de zitting van 20 maart 2018. De partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Na de behandeling heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting geschorst. Op 3 april 2018 heeft Aemstel Monuments zich uitgelaten over stukken die door de belangenorganisaties zijn overgelegd. Op 8 juni 2018 hebben de belangenorganisaties hierop gereageerd en stukken overgelegd. Geen van de partijen heeft om een nadere zitting gevraagd. De rechtbank heeft daarna het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Waar gaat het om in deze zaken? Op 9 december 1970 heeft de minister ’t Jagershuis aangemerkt als rijksmonument. De omschrijving in het monumentenregister luidt: ’t Jagershuis. Twee topgevels met haaks aangebouwde vleugel, 18e eeuw. Het gebouw is tegenwoordig eigendom van Aemstel Monuments, die het wil slopen en vervangen door nieuwbouw. Zij heeft door De Fabryck, Bureau voor Gebouwhistorisch Onderzoek historisch onderzoek laten doen. De conclusie daarvan is dat het grootste deel van het gebouw in de jaren zestig nieuw is gebouwd in historiserende stijl en geen monumentale waarde heeft.
De minister heeft op 30 juni 2016 advies gevraagd aan de Raad voor Cultuur, de gemeente Amstelveen en de provincie Noord-Holland. Deze hebben op basis van het rapport van De Fabryck en op basis van eigen onderzoek geadviseerd om ’t Jagershuis te schrappen uit het rijksmonumentenregister. De minister heeft vervolgens die adviezen gevolgd en het primaire besluit genomen. De minister ontkent niet dat de ligging aan de Amstel stedenbouwkundige waarde heeft, maar zij vindt de intrinsieke waarde van ’t Jagershuis zelf zeer beperkt. Het gebouw heeft volgens haar niet de monumentale waarde die in het register is omschreven.
De belangenorganisaties zijn het hiermee oneens. Zij wijzen op de historische betekenis voor Ouderkerk aan de Amstel, omdat ’t Jagershuis oorspronkelijk een pleisterplaats was voor het reizen per trekschuit over de rivier. De minister (dienst Monumentenzorg) heeft de renovatie in de jaren zestig niet alleen goedgekeurd maar zelfs met een groot bedrag gesubsidieerd. De belangenorganisaties trekken de objectiviteit in twijfel van het rapport van De Fabryck en de daarop gebaseerde adviezen. Zij benadrukken dat het verzoek van Aemstel Monuments alleen is ingegeven door haar wens om ’t Jagershuis te slopen.
Hadden Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland belang bij hun bezwaar?
De minister heeft op de bezwaarschriften van Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland niet inhoudelijk beslist. Zij heeft hun bezwaarschriften niet-ontvankelijk verklaard omdat zij onvoldoende belang hadden bij een inhoudelijke beslissing. Volgens de minister zijn deze rechtspersonen niet opgericht om cultureel erfgoed te beschermen. Buurtcomité Amstelzijde zet zich alleen in voor de woon- en leefsituatie aan de Amstelzijde. Beschermers Amstelland zet zich alleen in voor het behoud van het Amstelland als een groen en agrarisch gebied. Het schrappen van ’t Jagershuis heeft volgens de minister bovendien op zichzelf geen gevolgen voor het uiterlijk van het gebouw (geen ruimtelijke effecten).
Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland vinden dat zij wel voldoende belang hadden bij een inhoudelijke beslissing op hun bezwaar. Zij wijzen op de doelstelling die in hun statuten staat. Daaronder valt volgens hen ook het indienen van een bezwaarschrift tegen het schrappen van ’t Jagershuis uit het rijksmonumentenregister. Op de zitting heeft hun gemachtigde daaraan toegevoegd dat Buurtcomité Amstelzijde al eerder dergelijke activiteiten heeft ontplooid, waaronder een actie tegen de herinrichting van de parkeersituatie aan de Amstelzijde.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt
Iemand kan alleen bezwaar maken als hij voldoende belang heeft bij het verkrijgen van een beslissing op het bezwaar. Op grond van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen. De rechtbank zal daarom nagaan of de ingediende bezwaarschriften passen binnen de bijzondere doelstellingen en feitelijke werkzaamheden van Buurtcomité Amstelzijde en van Beschermers Amstelland. In dat verband merkt de rechtbank op dat het schrappen uit het rijksmonumentenregister een uitsluitend administratieve handeling is, die geen directe feitelijke invloed heeft op ’t Jagershuis als gebouw.
Buurtcomité Amstelzijde
De doelstelling in de statuten van Buurtcomité Amstelzijde is “het zoveel mogelijk behouden en bevorderen van de woon- of leefsituatie van, in en rondom de Amstelzijde in Amstelveen en de Amsteldijk Zuid tot aan de A9-brug over de Amstel in Amstelveen en het dienovereenkomstig zoveel mogelijk voorkomen van een nadelige beïnvloeding van genoemde woon- en leefsituatie.” Dat probeert Buurtcomité Amstelzijde onder andere te bereiken door “het verrichten van (rechts)handelingen gericht op [...] het behouden van het historisch karakter van dorpsgezicht van en op de Amstelzijde, mede in overeenstemming met de aanwijzing van dit gebied als onderdeel van een beschermd dorpsgezicht” en “het voeren van bestuursrechtelijke en civielrechtelijke procedures in verband met het bovenstaande”.
De rechtbank oordeelt dat Buurtcomité Amstelzijde op grond van deze doelstelling onvoldoende belang heeft bij het bezwaarschrift. Het schrappen van het ’t Jagershuis uit het rijksmonumentenregister heeft op zichzelf geen gevolgen voor de woon- of leefsituatie. Daarvoor is het statutaire doel van Buurtcomité Amstelzijde te beperkt. Weliswaar vermelden de statuten dat zij haar doel probeert te bereiken door het voeren van bestuursrechtelijke procedures, maar die procedures moeten dan wel gericht zijn op het behouden en bevorderen van de woon- of leefsituatie. Buurtcomité Amstelzijde heeft evenmin feitelijke werkzaamheden genoemd die samenhangen met de monumentenregistratie, die immers het onderwerp is van het bezwaarschrift. De actie tegen de herinrichting van de parkeersituatie is direct gericht op het behouden van de woon- en leefsituatie, en verschilt daarin van het geregistreerd houden van ’t Jagershuis in het rijksmonumentenregister. Buurtcomité Amstelzijde had daarom geen rechtstreeks belang bij het besluit om de registratie te beëindigen. Haar daartegen gerichte bezwaarschrift heeft de minister dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Beschermers Amstelland. De doelstelling in de statuten van Beschermers Amstelland is “de instandhouding, bescherming en behartiging van Amstelland en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords. Dat probeert Beschermers Amstelland te bereiken door het (doen) bewaken van het agrarische karakter en de openheid van het Amstelland.”
De rechtbank oordeelt dat Beschermers Amstelland op grond van deze doelstelling onvoldoende belang heeft bij het bezwaarschrift. Het doel van instandhouding, bescherming en behartiging is zo breed geformuleerd dat het behouden van ’t Jagershuis in het monumentenregister niet een belang is dat Beschermers Amstelland in het bijzonder behartigt. Het middel van het bewaken van het agrarische karakter en de openheid van het Amstelland is wel specifiek geformuleerd, maar houdt geen verband met de opname van ’t Jagershuis in het monumentenregister of het daaruit schrappen. Beschermers Amstelland heeft evenmin feitelijke werkzaamheden genoemd waarbinnen het indienen van het bezwaarschrift zou passen. Beschermers Amstelland had daarom geen belang bij haar bezwaarschrift. De minister heeft dat terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Hoe beoordeelt de rechtbank de zaak inhoudelijk?
In het beroep van Historisch Amstelveen komt de rechtbank toe aan de vraag of de minister kon besluiten ’t Jagershuis te schrappen uit het rijksmonumentenregister. De gemachtigde van de belangenorganisaties heeft op de zitting gezegd dat de inhoudelijke gronden van alle drie de belangenorganisaties gelijk zijn. De besluiten van de minister over ’t Jagershuis zijn gebaseerd op de Monumentenwet 1988. Die wet is inmiddels vervangen door de Erfgoedwet, maar het verzoek om ’t Jagershuis te schrappen is gedaan voordat de Erfgoedwet op 1 juli 2016 in werking trad. De minister heeft ook voor die datum de gemeente Amstelveen en de provincie Noord-Holland om advies verzocht. Daarom is de Monumentenwet 1988 op de besluiten van toepassing.
Artikel 8 van de Monumentenwet 1988 bepaalt dat de minister bevoegd is ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden in het monumentenregister wijzigingen aan te brengen. Deze bevoegdheid is in beginsel discretionair van aard en geeft de minister dus beslissingsruimte om al dan niet wijzigingen aan te brengen. De minister moet het oorspronkelijke besluit tot aanwijzing als een beschermd monument en de daarbij horende redengevende omschrijving echter wel als uitgangspunt nemen. Als een besluit tot aanwijzing niet is herroepen of vernietigd, dient van dat besluit te worden uitgegaan. Dit is het beginsel van formele rechtskracht. Volgens vaste rechtspraak mag de minister daarom niet overgaan tot een volledige herbeoordeling van een aanwijzing als beschermd monument. De herbeoordeling dient beperkt te blijven tot nieuwe feiten en omstandigheden die de redengevende omschrijving bij het aanwijzingsbesluit in een ander licht plaatsen. Informatie gericht op het aantonen van de onjuistheid van de gronden waarop de aanwijzing destijds is gebaseerd en die reeds bekend was ten tijde van het aanwijzingsbesluit, kan niet als zo een nieuw feit of nieuwe omstandigheid worden aangemerkt. Dat kan alleen anders zijn onder bijzondere, zeer klemmende omstandigheden.
(Foto Amstelveenweb.com - 2017)
Het Jagershuis in Amstelveen op 7 augustus 2017
Kon de minister besluiten ’t Jagershuis te schrappen?
De rechtbank oordeelt in het beroep van Historisch Amstelveen dat het besluit over ’t Jagershuis niet aan het hierboven beschreven criterium voldoet. Niet ter discussie staat dat de renovatie van ’t Jagershuis in de jaren zestig feitelijk neerkwam op sloop en historiserende nieuwbouw. De minister heeft het gebouw echter als beschermd monument aangewezen nadat deze bouwactiviteiten waren voltooid. De gemachtigde van de minister heeft op de zitting verklaard dat ’t Jagershuis sindsdien geen relevante veranderingen heeft ondergaan. De rechtbank oordeelt daarom dat zich geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de redengevende omschrijving bij het aanwijzingsbesluit in een ander licht plaatsen.
De minister stelt dat de aanwijzing van ’t Jagershuis als beschermd monument berustte op een misslag. Het huidige Jagershuis is niet historisch en de redengevende omschrijving als 'twee topgevels met haaks aangebouwde vleugel, 18e eeuw' was reeds bij de aanwijzing onjuist. Voortschrijdend inzicht leidt volgens de minister tot de conclusie dat handhaving van de monumentenstatus niet gerechtvaardigd is. Aemstel Monuments stelt dat er sprake is van een kennelijke fout, dan wel voortschrijdend inzicht waaruit blijkt dat ’t Jagershuis niet meer is aan te merken als monument.
De rechtbank verwerpt deze argumenten. Zij impliceren een herbeoordeling van de aanwijzing als beschermd monument zonder dat zich nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die deze rechtvaardigen. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat daarvoor alleen plaats is onder bijzondere, zeer klemmende omstandigheden. Dat de aanwijzing berustte op een misslag of voortschrijdend inzicht volstaat daarvoor niet. De vraag of de minister bij de aanwijzing tot monument op de hoogte was of had kunnen zijn van de feitelijke staat van ’t Jagershuis is naar het oordeel van de rechtbank dus niet relevant.
Aemstel Monuments is van mening dat de oorspronkelijke aanwijzing als monument weliswaar betekent dat de minister de monumentale waarde niet opnieuw hoeft te beoordelen, maar dat zij daartoe wel bevoegd is. Beoordeeld moet volgens haar worden of het pand op grond van de Monumentenwet 1988 en de geldende waarderingscriteria nog steeds als monument kan worden aangemerkt. Aemstel Monuments verwijst daarvoor naar een uitspraak van de Raad van State. De rechtbank volgt deze redenering echter niet. In die uitspraak is wel te lezen dat de bevoegdheid van de minister discretionair van aard is en dat de minister beslissingsruimte heeft. De Raad van State overweegt echter niet dat de minister voorbij mag gaan aan de oorspronkelijke aanwijzing als beschermd monument.
Aemstel Monuments heeft aangevoerd dat de exploitatie van ’t Jagershuis in zijn huidige vorm niet meer haalbaar is. De rechtbank ziet daarin evenmin de vereiste bijzondere, zeer klemmende omstandigheden die een afwijking van het aanwijzingsbesluit zouden rechtvaardigen. Als Aemstel Monuments in zijn huidige vorm geen bestemming kan vinden voor ’t Jagershuis, kan zij proberen een omgevingsvergunning te verkrijgen voor het wijzigen of slopen van het gebouw als rijksmonument. In het kader van die vergunningsprocedure kan dan een afweging worden gemaakt van alle betrokken belangen. Daarbij kunnen ook de adviezen van De Fabryck en de overige bestuursorganen een rol spelen.
Het primaire besluit en de beslissing op het bezwaar van Historisch Amstelveen zijn dus onverenigbaar met de formele rechtskracht van het aanwijzingsbesluit van 9 december 1970. De door de minister aangevoerde redenen zijn onvoldoende om deze te doorbreken. Bij brief van 8 juni 2018 hebben de belangenorganisaties hun standpunt nader toegelicht en hebben zij stukken in het geding gebracht. De minister en Aemstel Monuments hebben verzocht deze brief en de daarbij ingediende stukken gedeeltelijk of geheel buiten beschouwing te laten. De belangenorganisaties hebben als voorwaarde voor sluiting van het onderzoek gesteld dat geen reactie zou volgen op hun brief. De rechtbank overweegt dat haar oordeel niet is gebaseerd op de brief van 8 juni 2018, op de daarbij ingediende stukken of op de daarop gegeven reactie.
Slotsom
De rechtbank zal Historisch Amstelveen volgen in haar betoog, haar beroep gegrond verklaren en de beslissing op haar bezwaar vernietigen. Om dezelfde redenen zal de rechtbank het primaire besluit herroepen en het verzoek van Aemstel Monuments afwijzen, zodat ’t Jagershuis opgenomen blijft in het rijksmonumentenregister. De rechtbank zal daarbij op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b van de Awb, bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Nu haar beroep gegrond is zal de minister het door Historisch Amstelveen betaalde griffierecht moeten vergoeden. Er is geen sprake van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, omdat de gemachtigde van Historisch Amstelveen zijn werkzaamheden niet beroepsmatig heeft verricht. De beroepen van Buurtcomité Amstelzijde en Beschermers Amstelland zijn echter ongegrond.
Beslissing in de zaak 17/4353 (Historisch Amstelveen)
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- wijst af het verzoek van Aemstel Monuments van 24 december 2015;
- bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 333,00 te vergoeden.
Beslissing in de zaken 17/4351 (Buurtcomité Amstelzijde) en 17/4355 (Beschermers Amstelland). De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. F.L. Bolkestein, voorzitter, en mr. P.H.A. Knol en mr. B. de Vos, leden, in aanwezigheid van mr. M. Bakker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2018.
voorzitter griffier
de griffier is niet in staat deze uitspraak te ondertekenen.
Zoeken