75ste Indië Herdenking - 2020
Foto's -> Gebeurtenissen -> Herdenkingen(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De 'overlevenden' op het Indiëmonument volgen de traditionele herdenking. Het monument van beeldend kunstenaar Ella van de Ven is in 1994 onthuld ter nagedachtenis aan de twee miljoen mensen die zijn omgekomen ten gevolge van de Japanse bezetting van het voormalig Nederlands- Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog
De 'overlevenden' op het Indiëmonument volgen de traditionele herdenking. Het monument van beeldend kunstenaar Ella van de Ven is in 1994 onthuld ter nagedachtenis aan de twee miljoen mensen die zijn omgekomen ten gevolge van de Japanse bezetting van het voormalig Nederlands- Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog
Op vrijdagavond 14 augustus 2020 vond de regionale Indië-herdenking plaats bij het monument in het Broersepark van Amstelveen. Daar worden jaarlijks de slachtoffers van de Japanse bezetting in het voormalig Nederlands-Indië en de roerige periode erna herdacht. Het is dit jaar 75 jaar geleden dat er op 15 augustus een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Ook dit jaar was de belangstelling groot. In verband met de coronacrisis vond de herdenking in aangepaste vorm plaats.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen tezamen met Marijn van Ballegooijen (PvdA) wethouder en Floor Gordon (D66) wethouder in gesprek voordat de herdenking begint
Een ieder die aan deze herdenking wilde deelnemen had zich van te voren aangemeld. Bij de ingang Molenweg stonden leden van de Nationale Reserve klaar die de gasten verwezen naar de tafel waar zij hun aanwezigheid kenbaar konden maken. Stonden normaal gesproken de stoelen in lange rechte rijen vóór het monument op het grasveld, vanwege de coronamaatregelen waren deze in halve cirkels geplaatst met de vereiste 1,5 meter afstand. Achter het monument stonden de stoelen ook in deze setting en ook op het monument gericht. Voor de genodigden was er een naam op de stoel geplakt en de overige aanwezigen mochten zelf een stoel uitzoeken. Het spreekgestoelte stond naar de zijkant van het monument gericht, zodat de sprekers het publiek aan beide zijden kon toespreken. Voor volgend jaar is de halve cirkelvorm een goed idee om uit te voeren. Het is dan wel aan te bevelen dat men vooraf overlegt met de aanwezige persmensen waar zij kunnen plaatsnemen om een mooie video/foto reportage te kunnen maken.
Jacqueline Schäfer was ook dit jaar weer de ceremoniemeester en zorgde ervoor dat de hele herdenking zonder problemen verliep. De herdenking werd muzikaal begeleid door de Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers onder leiding van kapitein Lute Hoekstra. Na elke spreker speelden zij stemmige muziek.
De herdenking begon met het intreden Bondsbanierwacht van de Bond van Wapenbroeders, waarna een welkomstspeech van de heer J.C.E.M. Bouwens, voorzitter Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië volgde.
Hier zijn toespraak:
'n spiegel
het verleden
de toekomst
weerspiegeling
wij waren er
wij zijn hier
heden
tezamen
bijeen
'Het is deze tekst op de voorkant van het Indiëmonument die telkens weer tot de verbeelding spreekt. Ook vanavond als wij aan de vooravond van de capitulatie van Japan, morgen 75 jaar geleden, hier samenkomen in het o zo mooi aangelegde èn goed onderhouden Broersepark te Amstelveen.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Clemens Bouwens, voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië is de eerste spreker
Zeer geachte dames en heren, lieve mensen, van harte heet ik u allen welkom bij deze bijzondere herdenking van alle Gevallenen en Slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en van die in Nederlands-Indië en in Nederlands Nieuw Guinea in het bijzonder. Allemaal zijn wij gekomen met onze eigen verhalen, onze eigen herinneringen. Wellicht nog bezig met de drukte van vandaag, de uitdagingen van morgen en toch ook met de blik op het verleden … een blik in de spiegel van onze geschiedenis … Wij komen samen om twee minuten stil te staan bij allen … ja … allen die ginds het leven lieten. Vandaag staan wij stil bij alle gevallenen en alle slachtoffers, burgers en militairen, jong en oud, van een ‘vergeten’ oorlog ver weg van hier en ook denken wij aan allen die het leven lieten tijdens de moeilijke, turbulente jaren na de oorlog, de bersiap en de politionele acties. En hoe bijzonder is vanavond hier onze setting? Met elkaar omarmen wij het monument. Voor het monument de mensen die de oorlog zelf meemaakten en zij die hier samenkomen om stil te staan bij overleden familieleden, u, de leden van de eerste, tweede, derde en vierde generatie. En schuin achter het monument de gezagdragers uit de regio, de Commissaris van Koning, de burgemeesters en locoburgemeesters van Amstelveen, Amsterdam, Aalsmeer, Ouder-Amstel, Diemen, Uithoorn en Haarlemmermeer, de vertegenwoordigers vanuit het ministerie van Defensie, Staf van de 11e Luchtmobiele Brigade, leden van de Bondsbanierwacht uit Weert, leden van de bond van Wapenbroeders Amsterdam-Amstelland, leden van het Handlangersdetachement van ‘t 20e NATRES bataljon en de leden van de Regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’.
Wij komen hier met elkaar samen, omdat wij het allemaal belangrijk vinden om te gedenken. Wij omarmen het monument samen … met elkaar omarmen wij de vele slachtoffers van die afschuwelijke periode van onze gemeenschappelijke geschiedenis. Noodgedwongen staan de stoelen op 1,5 meter afstand van elkaar, maar mooier hadden wij de leegte met elkaar niet kunnen symboliseren. De leegte die is ontstaan, omdat velen niet meer onder ons zijn. Als wij om ons heen kijken, dan zien wij de gaten die de geschiedenis sloeg ... Wij denken vanavond aan hen die het leven lieten voor onze vrijheid.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De wapenbroeders bewaken de Nederlandse vlag
Terug naar het mooie monument in ons midden. Ella van de Ven heeft er uren, dagen, weken, maanden aan gewerkt. Elk beeld heeft zijn in haar handen gehad. Ieder detail kent zij. Wij zien figuren staan, dicht tegen elkaar, ondefinieerbaar: mannen en vrouwen. Zij was niet in staat om ze een gezicht te geven en toch zijn ze voor ons allen zichtbaar. Wij voelen met ze mee … de angst, de pijn van de oorlog is voor mij voelbaar als ik kijk naar het monument. Tijdens de herdenking vorig jaar – in de stromende regen – werd ik gegrepen door het meisje vooraan dat op haar knieën zit, met haar handen gevouwen, haar haar in een lange staart. Het viel me op dat ze naar boven kijkt en niet terneergeslagen naar de grond. Door naar haar te kijken, zag ik dat alle andere beelden ook naar boven zijn gaan kijken … Zij symboliseert voor mij het sprankje hoop, de kracht van de generatie die de oorlog heeft meegemaakt, de veerkracht van de Indische gemeenschap. Voor mij is het beeld van dat meisje een weergave van mevrouw Eliza Thomson, mevrouw Nora Valk, mevrouw Yvonne Noordam en mevrouw Lien de Scheemaker. Dames die hier de afgelopen jaren spraken over wat zij meemaakten tijdens die verschrikkelijke oorlogsjaren in Nederlands Indië als gevangene met hun moeder in een van de vrouwenkampen of als Buitenkamper. Zij gaven het monument een gezicht, zij gaven kleur aan de donkere periode van onze geschiedenis.
En zo is dat meisje vanavond voor mij ook mevrouw Thea Meulders. Zij kwam als meisje van 2,5 jaar samen met haar moeder en haar babyzusje van 3 maanden terecht in de eerste van 5 jappenkampen op Sumatra. Op wonderlijke wijze wisten zij de oorlog te overleven. Zij was erbij toen alle vrouwen en kinderen samenkwamen in vernietigingskamp Aek Pamienke III toen op 24 augustus 1945 het bevrijdende nieuws kwam dat 9 dagen daarvoor de oorlog was afgelopen door de capitulatie van Japan. Zoals velen hoopte zij daarna haar vader terug te zien. Maar hij was er niet … en hij kwam ook niet meer terug … later bleek dat haar vader, eerste Luitenant der Mariniers van het KNIL in maart 1942 was onthoofd door de Japanners nadat hij gevangen was genomen. Zijn ouders stierven na de capitulatie van Duitsland respectievelijk in een vrouwenkamp en een mannenkamp op Java … het is om stil van te worden. Die twee minuten zijn eigenlijk niet genoeg …
Voordat de geschiedenis verdwijnt achter de horizon, is het zaak dat de verhalen van toen nu worden gehoord. Er is misschien wel niet veel tijd meer … Er zijn dingen die wij immers alleen kunnen weten door mensen te laten spreken die het hebben ervaren. Die gesprekken zeggen veel over wat het verleden heeft gedaan in hun verdere leven. Wij zijn dankbaar dat u, mevrouw Meulders, uw verhaal vanavond hier met ons wilt delen. Van harte wens ik u allen een mooie, waardige herdenking.'
Na de heer Bouwens volgde de toespraak van Tjapko Poppens, burgemeester van Amstelveen: 'In augustus 1945 was Anneke Blokland zes jaar oud. Ze woonde met haar moeder en broertje in het Japanse interneringskamp Halmahera, Semarang. Wat zij zich vooral van het kamp herinnert, is de angst voor de Jap en de eeuwige honger. Op een dag werd de hemel verduisterd door vliegtuigen waaruit papiertjes vielen. Op de papiertjes stond dat de oorlog voorbij was. Anneke, haar broertje en moeder werden herenigd met haar vader die als krijgsgevangene had gewerkt in het Japanse kamp Kamijoka. Haar moeder moest huilen, toen ze hem na ruim drie jaar weer zag. Anneke en haar broertje niet. Zij herkenden deze man niet.
Commissaris van de Koning, collega-bestuurders uit de regio, vertegenwoordigers van Defensie, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, dames en heren. Goed dat u hier- ondanks de coronacrisis- met zovelen bent. Het verhaal van Anneke vindt u op de website van het Nationaal Archief dat persoonlijke getuigenissen verzamelt over onze geschiedenis.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen tijdens zijn toespraak
Bijzonder dat mevrouw Thea Meulders dadelijk haar verhaal met ons wil delen. Beide verhalen zijn herkenbaar voor veel mensen die een tijd in de kampen zaten. Een periode die gevolgen had voor de rest van hun leven. Dat gold vaak ook voor hun kinderen en kleinkinderen. Er zijn vele verhalen over de oorlog in voormalig Nederlands-Indië en de turbulente periode erna: getuigenissen van persoonlijk leed, verlies en ontberingen, maar ook van liefde, moed en opoffering. Binnen én buiten het kamp, tijdens en na de oorlog. Het blijft belangrijk daar stil bij te staan en te herdenken. Dat doen wij, vooruitlopend op de landelijke herdenking morgen in Den Haag, in Amstelveen, hier in het Broersepark, bij dit prachtige monument van Ella van de Ven. Wij zijn hier bijeen om alle gevallenen en slachtoffers, militairen en burgers, van de Japanse bezetting en de turbulente periode daarna te herdenken. Door de coronamaatregelen is de herdenking anders dan andere jaren. Op afstand van elkaar maar toch nabij, want zoals de heer Bouwens net ook al zei, zoals we nu zitten, omarmen wij als het ware het monument. We herdenken samen dit bijzondere jaar. Morgen is het namelijk 75 jaar geleden dat er eindelijk een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog.
Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan officieel. De mensen in de kampen hoorden het soms pas een week later. Sommigen via briefjes uit de lucht zoals Anneke. De bevrijding in Indië leek in niets op die in Nederland. Geen jeeps met Amerikanen en Canadezen die juichend werden binnengehaald dooreen dankbare bevolking. In Indië bracht de bevrijding geen vrede, maar leidde juist tot een nieuwe periode van onrust en geweld.
Het aantal mensen dat deze periode heeft meegemaakt, wordt snel kleiner. Het is inmiddels bijna een mensenleven geleden. Daarom is 75 jaar zo'n belangrijk herdenkingsjaar. Het zijn de kinderen van toen, zoals Anneke, die het als laatste ooggetuigen nog kunnen vertellen. Het is belangrijk dat zij dat doen. Anders lopen we de kans dat de oorlog wordt als een oude zwart-wit foto: een vaag plaatje van lang geleden met onbekende gezichten. We kennen ze allemaal: foto's van vrouwen en kinderen met holle ogen in overvolle kampen, van uitgemergelde mannen aan het werk bij de spoorlijn, van zwaaiende mensen op schepen die uit Indië vertrokken. Wat betekenen die nog, als we de onderliggende verhalen niet meer kennen. De verhalen over de gewelddadige oorlogsjaren, over een land dat niet meer terug kwam, over families die elkaar opnieuw moesten vinden en niet meer vonden, over ontheemding en een nieuw leven in een koud land. De verhalen van Anneke en haar generatiegenoten, maar ook van hun kinderen en kleinkinderen, inmiddels 2 miljoen Nederlanders, al die verhalen staan voor een deel van onze geschiedenis. Een geschiedenis die net zo divers en kleurrijk is als het land waar het plaatsvond. Door de verhalen bij de foto's te vertellen houden wij hun herinnering levend en in ere. Maar dat niet alleen. Hun verhalen vormen een deel van onze gezamenlijke identiteit en historie. Ze moeten verteld worden om ons verleden bespreekbaar te maken - hoe moeilijk dit soms ook is-, en om te begrijpen waar we vandaan komen. Ze moeten verteld worden om de verschrikkingen van de oorlog niet te vergeten en ons bewust te blijven van de waarde van onze vrijheid. Ze leren ons dat het verleden niet zwart/wit is zoals een foto, maar een verhaal van vele kleuren.
Door deze persoonlijke verhalen blijven de oorlog en de periode erna voelbaar. Daarmee behouden zij hun betekenis voor volgende generaties. Daarom zijn getuigenissen zoals die van Anneke Blokland en Thea Meulders zo belangrijk. Anneke Blokland is inmiddels 81 jaar oud. Zij zal de oorlog nooit vergeten. Blijf luisteren naar haar verhaal. Blijf luisteren naar deze laatste generatie die de foto's nog kleur kan geven. Dank u wel.'
Jacqueline Schäfer vroeg luitenant-kolonel Edwin Saiboo, algemeen voorzitter van het Bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders naar voren te komen voor zijn toespraak:
'Zeer geachte aanwezigen vanavond hier bijeen bij het tot de verbeelding sprekende Indië-monument in Amstelveen. Burgemeester Poppens en de heer Bouwens, hartelijk dank voor het wederom betrekken van de Bond van Wapenbroeders bij deze herdenking. Ook gaat onze dank uit naar Mevrouw Willems, voorzitter van de afdeling Amstelland van de Bond van Wapenbroeders, voor de ondersteuning bij de voorbereiding. De afdeling Amstelland van de Bond van Wapenbroeders is al jarenlang nauw betrokken bij de Indië-herdenking. Bij diverse eerdere herdenkingen heeft de toenmalige voorzitter van de afdeling Amstelland de heer Van Lith een toespraak gehouden. De heer Van Lith, eind 2016 overleden, had zelf ook een Indië-achtergrond, hij was een ooggetuige. Ik ben dus van een jongere generatie wapenbroeders en ik treed hiermee in de voetsporen van de heer Van Lith.
Mijn naam is Edwin Saiboo en ik sta hier in de rol van Algemeen Voorzitter van de Bond van Wapenbroeders. Ik ben een actief dienende militair bij de Koninklijke Landmacht en ik heb tussen 1994 en 2012 deelgenomen aan vier buitenlandse missies. Ik ben dus ook veteraan. Vandaag is ook het Banier van de Bond van Wapenbroeders in ons midden. Het Banier dateert uit 1955 en het draagt diverse opschriften, een daarvan is Nederlands-Indië. Het Banier heeft een belangrijke ceremoniële rol, juist bij herdenkingen: het staat symbool voor generatie overschrijdende kameraadschap en verbondenheid. Met verdriet moet ik mededelen dan onze wapenbroeder de heer Theo Vervoort, jarenlang trouw deel uitmakend van de Banierwacht, vorige week is overleden en morgen wordt herdacht. Theo rust zacht. Als nationaal thema voor de Indië herdenking van dit jaar is gekozen ‘Capitulatie’.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Luitenant-kolonel Edwin Saiboo, algemeen voorzitter van het Bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders aan het woord
We herdenken dat het morgen 75 jaar geleden is dat er een einde is gekomen aan de Tweede Wereldoorlog in het toenmalige Nederlands-Indië en daarmee in het gehele Koninkrijk der Nederlanden. Vandaag herdenken we in het bijzonder de capitulatie van Japan. Een capitulatie die nog geen bevrijding gaf. Een capitulatie die niet werd opgevolgd door feestelijkheden en het verwelkomen van bevrijders, maar een capitulatie die werd opgevolgd door voortduring van onderdrukking en grote onzekerheid. Twee ooggetuigen verslagen typeren de mistige situatie in die augustus maand. Nog later drong het bericht van het einde van de oorlog door tot Kamp Banjoe Biroe, nr 10, een heel groot vrouwenkamp in de buurt van Ambarawa op midden-Java. Daar zat, te midden van 4000 vrouwen, mevr. Joop Verburg die in een verslag noteerde dat op 25 augustus groot alarm werd geslagen. Iedereen moest bijeenkomen op de binnenplaats, de aanwezigen hadden geen idee wat hun boven het hoofd hing. Mevrouw Verburg beschrijft hoe de kampleidster op een tafel ging staan en het woord nam:
'Mensen, het is voorbij. Japan heeft gecapituleerd. Wij zijn vrij.' Het bleef doodstil. Totdat er plotseling iemand uit de menigte heel schuchter en bedeesd ons volkslied aanhief. Dat gaf een kettingreactie. Omhelzingen en tranen allerwegen, maar uitzinnig van vreugde, neen, we durfden het nog niet echt te geloven. Schrijfster Beb Vuyk zat in een kamp (Kampong Makasar) aan de zuidrand van Batavia en merkte pas op 23 augustus dat er iets aan de hand was. Ze noteerde in haar dagboek:
Ons kamphoofd is bij de Japanse commandant geroepen. Daar wachtte een Japanse generaal, compleet met samoeraizwaard. Hij boog en zei in het Indonesisch: “De oorlog is voorbij”. “Wie heeft er gewonnen?” vroegen de vrouwen. Hij herhaalde: “De oorlog is voorbij.” Hij maakte een buiging, draaide zich om.' Echte vrede en vrijheid bleven vooralsnog uit en terugkeer naar de situatie zoals deze was voor het begin van de Tweede Wereldoorlog bleek achteraf een gepasseerd station.
Verspreid over 17 jaar hebben 350.000 Nederlanders met een Indische achtergrond de archipel verlaten en heeft het Koninkrijk der Nederlanden anno 2020 17 miljoen inwoners waarvan ca 2 miljoen een directe of indirecte Indische rugzak met zich mee dragen. Ik laat even in het midden hoe vol en zwaar die rugzak is, maar een ding zit bij iedereen in die rugzak en dat is een stukje van die geschiedenis en dat gaat echt iets verder dan de zogenaamde ‘blauwe hap’ op woensdag op elke kazerne. Ik noem dat even als voorbeeld. Je kan dit alleen maar kan begrijpen als je je eigen geschiedenis kent.
Inleven en begrijpen zijn hiermee onlosmakelijk verbonden. Ik betrap me er zelf op dat er delen van onze geschiedenis zijn die ook mij niet bekend zijn. De gesprekken met onze Wapenbroeders over de periode na de capitulatie van Japan zijn betekenisvol. En ook in mijn eigen familie was bijvoorbeeld ruime KNIL-geschiedenis en interneringervaringen direct beschikbaar. Het was echter pas jaren later dat het goed tot me doordrong wat de impact is geweest op de vele veelal jonge mensen van toen en hoe dat de opvolgende generaties heeft gevormd tot wat zij zijn geworden.
Ik krijg met enige regelmaat opmerkingen te horen als ‘al weer een herdenking’ en ‘waar doen we dat voor’ en ‘wat heeft dat toch voor zin’. Herdenken en herdenkingen stimuleren ons vooral om niet te vergeten en daarin schuilt veel respect voor de oudste generatie onder ons. Die generatie is in vele opzichten tekort gedaan. Dat is makkelijk uitgesproken maar met de kennis van nu zou dat wellicht anders hebben plaatsgevonden. Herdenken zet ook aan tot het verdiepen in wie je zelf bent en wat je geschiedenis is. Dat is een doorlopend proces wat niet ophoudt. Ook dat is herdenken. Dat heeft zin. Het verleden kunnen we niet meer veranderen. Wij mogen echter niet capituleren voor onverschilligheid en ons verschuilen achter onwetendheid. De wellicht ongemakkelijke werkelijkheid is ook onze geschiedenis: deal with it. De toekomst kunnen we samen vormgeven. Ook dat heeft zin. De capitulatie van Japan bleek het begin te zijn van een voor groot deel aan het zicht onttrokken jarenlange worsteling. Daarover praten is niet makkelijk gebleken. Het algemene beeld was dat Indische-Nederlanders best wilden praten, maar daar was geen ruimte voor. Daar was geen ruimte voor. Dat is het zogenaamde ‘Indische zwijgen’ geworden. Daarvan durf ik wel te stellen dat dit een historische onjuiste voorstelling van zaken is. Ter afsluiting citeer ik hierover de onderzoekster Dorine van der Wind.
'Kom bij mij niet aan het met ‘Indisch zwijgen’: onze geschiedenis is door de Nederlandse overheid bewust verzwegen. Indische Nederlanders wilden best praten, maar daar was geen ruimte voor. Het is juist zo belangrijk dat je je eigen geschiedenis kent, anders raak je een deel van je identiteit kwijt. Vrijheid die je voor jezelf maakt, is geen vrijheid als die ten koste gaat van anderen. Als je een ander geen vrijheid toestaat, dan is dat onderdrukking. Alles wat je jezelf gunt, moet je ook een ander gunnen.' Daarom zijn herdenkingen, zoals hier vanavond in Amstelveen, ook in de 21ste eeuw zinvol. Praten over ‘2 miljoen rugzakjes’ tot ‘blauwe hap op woensdag’. Het ga u goed en laten we na afloop vooral de tijd nemen als dat kan om nog even te praten. Lang leve onze vrijheid! Dank u voor uw aandacht.'
Mevrouw Thea H. Meulders, bestuurslid van de Stichting Gastdocenten WOII Zuidoost-Azië, nam plaats achter het spreekgestoelte en sprak over haar kamptijd op Sumatra:
'Een warm welkom aan u allen op deze jaarlijkse bijzondere bijeenkomst. Een bijeenkomst waar ieder van u zijn eigen herinneringen en emoties heeft en zijn eigen dierbaren herdenkt. Ik denk vandaag extra aan mijn vader, Joseph Clement Meulders, 1e Luitenant bij het KNIL, toen 26 jaar oud. Hij was geboren in 1915 op Semarang, een havenplaats op Java. Door de crisis in de jaren 30 was er geen geld voor een studie en er werd toen gekozen voor de officiersopleiding op de KMA. Kort na zijn beëdiging tot 2e luitenant eind augustus 1938 trouwde hij en vertrok met zijn bruid in oktober van dat jaar naar zijn eerste tangsi, standplaats Magelang, ook op Java, waar ik in juni 1939 werd geboren.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Mevrouw Thea Meulders, bestuurslid van de Stichting Gastdocenten WOII Zuidoost- Azië, spreekt over haar kamptijd op Sumatra
In september 1939 viel Duitsland Polen binnen en begon in Europa de Tweede Wereldoorlog. Na de inval van Duitsland vreesde men in Indië algemeen voor een oorlog met Japan: men was paraat, burgers werden opgeroepen en verschillende milities werden gevormd. Begin 1940 werd mijn vader overgeplaatst naar Kota Radja, nu Banda Aceh op Sumatra waarna verschillende overplaatsingen volgden in het gebied Aceh. Hij was amper thuis: moest zeer regelmatig patrouilles lopen in het oerwoud. Mijn babyzusje werd geboren in november 1941 op Langsa aan de kust van de Straat van Malakka. Inmiddels werd de oorlogsdreiging vanuit Japan steeds reëler en het Gouvernement evacueerde de Hollandse burgerbevolking naar de binnenlanden.
Zo vertrok mijn moeder met mijn babyzusje en mij met één koffer op 16 januari 1942 op weg naar Brastagi. Ergens onderweg in het pikkedonker stopte de auto en een gestalte boog zich over mij heen. Daarna omhelsde mijn vader mijn moeder en zusje. Dat was de laatste keer dat wij hem gezien hebben. Mijn enige concrete herinnering aan hem was dat hij bruine ogen had. Zijn opdracht was om zo lang mogelijk een belangrijke weg, van de kust de binnenlanden in, te verdedigen tegen de oprukkende Japanse troepen. Hij stond tegenover een grote overmacht en beschikte over te weinig manschappen en veel te weinig wapens. Uiteindelijk werden hij en zijn mannen medio maart 1942 gevangen genomen. De manschappen werden met de rug naar de kali, rivier, geplaatst en kregen de kogel waarna de lichamen door het water werden afgevoerd. Mijn vader en zijn sergeant Johannes Kerrebijn, die zo dapper tegenstand hadden geboden, kregen de ‘eredood’ door middel van het zwaard van de Japanse officier. Hun lichamen zijn ook nooit gevonden. Het enige in materie dat van hem is overgebleven zijn een paar reserveknopen van zijn uniform zoals deze. Het huwelijk van mijn ouders heeft maar drie en een half jaar geduurd. Eigenlijk waren het drie en een half jaar wittebroodsweken omdat hij zo weinig thuis was. Pas eind augustus 1945 hoorde mijn moeder dat hij gedood was. Zij is toen ook voor een deel gestorven. Een overlevende van die gebeurtenis heeft daarover in januari 1946 een getuigenverklaring afgelegd.
Maar ik denk ook aan mijn grootmoeder van vaders kant: Dorothea Hermina Koopman, een heel sterke vrouw, stierf aan uitputting in Kamp Makassar, Batavia in mei 1945. Haar man stierf in een van de kampen bij Semarang. Ik heb ze nooit gekend en verhalen over hen heb ik amper gehoord. Ooit, tijdens een gastles beantwoordde ik een vraag van een jongen van ongeveer twaalf jaar met deze feiten over mijn voorouders. Zijn antwoord: Dan bent u toen een deel van uw identiteit verloren! Wat een wijsheid!
Dit hele jaar staat in het teken van 75 JAAR VRIJHEID en daarom wil ik uw aandacht vragen voor een aangepast citaat uit het boek WEDLOOP MET DE MOESSON van G.F. Jacobs, een majoor van Zuid-Afrikaanse nationaliteit die onder Brits bevel stond. Hij kreeg begin augustus 1945 de opdracht om samen met 4 andere para’s nadat zij in de omgeving van Medan, Sumatra, gedropt waren, zich schuil te houden totdat zij het sein kregen om tot actie over te gaan. Dat bevel kwam na 15 augustus!
De opdracht luidde:
1. Contact leggen met de Japanse legertop om te zorgen dat de rust op Sumatra zo veel mogelijk gehandhaafd zou worden.
Dit was prioriteit nummer 1.
2. Alle kampen inventariseren en vaststellen welke hulpmiddelen gestuurd moesten worden.
3. Tot slot werd het hem verboden zich in te laten met de binnenlandse politieke stromingen.
Majoor Jacobs, een marinier van amper 23 jaar heeft een immense taak verricht en als voorbeeld wil ik een stukje tekst van hem citeren. Hij is, begeleid door een Japanse kolonel en diens escorte op inspectie in één van de kampen bij Pakan Baroe, een spoorlijn aangelegd door krijgsgevangenen en geronselde mannen uit de lokale bevolking, en wordt o.a. rondgeleid door een arts in de ziekenbarak. Die arts vertelt over een Hollandse soldaat die al weken geleden gestorven zou moeten zijn. De man had eerder aangegeven te willen sterven in vrede. Zijn geest houdt het lichaam nog in leven. Dat hem verteld was dat Japan gecapituleerd had, geloofde hij niet. Jacobs staat voor een dilemma: als hij de afgesloten ruimte binnen zal gaan, zal hij een man helpen om te sterven maar als hij daarmee verlichting kan brengen door in zijn uniform zichtbaar te zijn?
Ik citeer: 'Op een kale houten plank lag iets dat uit niets dan botten leek te bestaan. De man was naakt, overdekt met afschuwelijke etterende, stinkende wonden. Overtuigd dat de man was overleden, draaide ik mij om maar hoorde toen de plank kraken. Ik keerde terug en boog mij over hem heen: Ik ben gekomen om u te vertellen dat het vrede is”. Met veel moeite sprak hij toen ‘U komt niet uit Holland? Nee, maar enkelen van mijn voorouders kwamen wel uit Holland”. Mijn Afrikaans moet hem vreemd in de oren hebben geklonken. Met meer kracht dan daarvoor zei hij bevend maar toch duidelijk. Ik ben als vrij man geboren. Ik wilde als een vrij man sterven.'
Een lange stilte en daarna. 'Heeft u het kamp gezien?' 'Ja, ik heb het kamp gezien. U moet het de wereld vertellen. Laat ze het niet vergeten. Beloof het me.' 'Ik beloof het. Ik zal ze alles vertellen.' Ik drukte voorzichtig zijn hand en voelde alleen de botjes. ’s Avonds lichtte ik het hoofdkwartier in en vertelde van de wandelende skeletten. Twee dagen later luisterend naar de nieuwsberichten via de BBC gaf een omroeper een overzicht van de gebeurtenissen in het Verre Oosten en vertelde dat een officier van de Mariniers de eerste krijgsgevangenkampen op Sumatra had bezocht. Tot slot herhaalde hij letterlijk de woorden uit mijn rapporten: Het zijn wandelende skeletten. Wij bevinden ons te midden van levende doden. Ik was mijn belofte nagekomen: ik had het de wereld verteld.'
Einde citaat. Met dit verkorte citaat eer ik in de eerste plaats alle overledenen. Om elke dode wordt tenminste door 8 naaste familieleden getreurd, zoals in mijn geval. Daarnaast gaat mijn diepste respect uit naar onze bevrijders (Majoor Jacobs heb ik destijds gezien toen hij Aek Paminke III bezocht). Deze jonge militairen hebben uit de eerste hand de gevolgen van de intense wreedheden gezien die de kampbewoners moesten ondergaan. Ook denk ik aan hun kinderen en kleinkinderen die vaak beschadigd zijn door de ervaringen van hun ouders.
Ik ga niet verder in op de onmenselijke leefomstandigheden: gebrek aan voeding, medische zorg en hygiëne. Ik denk dat dat bekend is in dit gezelschap. Zelf heb ik die tijd overleefd, zoals u ziet en hoort. Medio juni 1945 zijn wij via 3 andere kampen terecht gekomen in het vernietigingskamp Aek Paminke III. In die jaren had ik verschillende taken: op mijn zusje passen en haar verzorgen. Ook moest ik haar luiers wassen en het vuurtje stoken om water te koken zodat wij dat konden drinken. Er was geen school, geen speelgoed. Wij waren verstoken van elke vorm van informatie. Ik leerde alert te zijn op mogelijk gevaar. Ik ben nooit kind geweest. Maar mede dankzij mijn optimistische aard heb ik altijd de positieve kant gezocht en gevonden in vaak de kleinste dingen om mij heen.
Behalve al die doden die wij nu gedenken wil ik ook kort uw aandacht vragen voor de overlevenden. Vaak beschadigd tot in het diepst van hun wezen moesten zij zich staande zien te houden. Helaas zijn die traumatische ervaringen ook vaak overgedragen op hun kinderen. Vooral de 3e generatie heeft nu vragen naar de belevenissen van hun grootouders. Grootouders vertellen gemakkelijker over hun ervaringen aan hun kleinkinderen, die dan weer verder op onderzoek gaan naar het verleden. Daarom is het van groot belang dat wij blijven herdenken want niemand wordt wijzer van agressie, racisme of discriminatie. Naar mijn mening is respect het grootste goed dat wij kunnen uitdragen.
Ik heb een boekje voor u allen meegenomen. De ‘vergeten’ oorlog. Na afloop van de plechtigheid kunt u bij de uitgang ophalen. Het was voor mij een grote eer om dit jaar hier op deze bijzondere plaats te mogen spreken. Ik vind ook dat de huidige periode met de onzichtbare vijand corona ons allemaal kan laten beseffen hoe goed wij het hebben en dat solidariteit eens zo belangrijk is geworden. Ik dank ik u voor uw aandacht!'
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Na de toespraken zong sopraan zangeres Merel van Geest het Indische Onze Vader
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers onder leiding van kapitein Lute Hoekstra begeleidt de herdenking
De herdenking werd zoals aangegeven muzikaal begeleid door de Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers onder leiding van kapitein Lute Hoekstra. In feite is het korps geen fanfare, maar een koperensemble, aangevuld met slagwerk. Het bestaat uit 21 muzikanten en een vaste dirigent. Het orkest bestaat sinds 5 september 2005. De RF GGJ is onderdeel van de Koninklijke Militaire Kapel 'Johan Willem Friso'.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De trompettist blaast de taptoe. Na het taptoe-signaal wordt het sein gegeven voor de twee minuten stilte om 20:00 uur
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De genodigden vlnr. wethouder Jurgen Nobel (VVD) van Haarlemmermeer, Pieter Heiliegers (VVD) burgemeester van Uithoorn, Erik Boog (D66) burgemeester van Diemen, Joyce Langenacker (PvdA) burgemeester van Ouder-Amstel, Gido Oude Kotte (CDA) burgemeester van Aalsmeer en Simone Kukenheim (D66) wethouder van Amsterdam in het Broersepark houden ook twee minuten stilte. In heel Nederland worden de twee minuten stilte in acht genomen voor de oorlogsslachtoffers
In stilte en staand, voorafgegaan door het signaal taptoe, memoreerden de aanwezigen gedurende twee minuten de gevallenen en slachtoffers uit deze periode. Aansluitend werd begeleid door de fanfare, het 1ste en 6de couplet van het volkslied Wilhelmus gezongen door Merel van Geest. Dat was erg mooi temeer daar verzocht was vanwege de coronaverspreiding om niet mee te zingen. Na het Wilhelmus verlieten de leden van de Bondsbanierwacht het terrein en volgde de kranslegging door leden van de Nationale reserve namens bestuurders van Amstelveen, uit de regio en derden, zie de lijst. De kranslegging was goed geregeld, aangezien de Nationale reserve de krans of het bloemstuk bracht en plaatste waar het was aangegeven. Degene die de krans of bloemstuk liet leggen, stond voor het monument en herdacht op eigen wijze. Zodoende verliep deze hele procedure prima, niet te snel maar wel heel respectvol.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De wapenbroeders tijdens de twee minuten stilte
Ter afsluiting volgden dankwoorden en huishoudelijke mededelingen, waarna een dame van de organisatie de mensen rij voor rij meldde dat zij aan het defilé langs het Indiëmonument konden deelnemen. Zo verliep het heel geordend en overzichtelijk. Misschien ook iets om het zo de volgende keer te organiseren. Na het defilé kon men desgewenst nog een drankje en een Indisch hapje nuttigen en op gepaste afstand met elkaar converseren.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Burgemeester Tjapko Poppens tijdens de kranslegging. Hij legde niet zelf de krans want deze werd door de leden van de Nationale Reserve naar het monument gebracht en geplaatst
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Arthur van Dijk (VVD) commissaris van de Koning in de provincie Noord-Holland tijdens de kranslegging
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Het Indiëmonument in het Broersepark na de herdenking en de kranslegging
Het Indische Onze Vader
Een jong meisje leerde het ‘Onze Vader’ zingen op de kloosterschool van de zusters Ursulinen in Batavia. Toen de Kempetai (de Japanse geheime dienst) haar tijdens de oorlog van Nederland tegen Japan gevangen zette, zong zij iedere avond om zes uur dit gebed. Andere gevangenen die na hun verhoor door de Kempetai weer terug mochten keren naar hun gevangenkamp, zongen dit lied voor hun lotgenoten. Daardoor kreeg het gezongen gebed in de oorlog een zeer speciale bekendheid.
Krans en Bloemlegging
Namens Cluster van Autoriteiten:
Gemeente Amstelveen - Burgemeester de heer Poppens
Provincie Noord-Holland - Commissaris van de Koning, de heer Van Dijk
Gemeente AmsterdamLoco - burgemeester mevrouw Kukenheim en wethouder mevrouw Van Doorninck
Gemeente Aalsmeer - burgemeester de heer Oude Kotte
Gemeente Ouder-Amstel - burgemeester mevrouw Langenacker
Gemeente Diemen - burgemeester de heer Boog
Gemeente Uithoorn - burgemeester de heer Heiliegers en de wethouder de heer Hazen
Bond van Wapenbroeders - Luitenant Kolonel Saiboo samen met mevrouw Willemse
Stichting Amstelveen Oranje - de heer Hartman, voorzitter en de heer Kuyper, oud-vz
Amsterdams 4 en 5 mei Comité - de heer Koeweiden
Stichting Comité 4 en 5 mei Amsterdam-Zuidoost - de heer Middelkoop samen met mevrouw Roos
Namens Cluster van Nabestaanden:
Nabestaanden van de Gevallenen aan boord van de Junyo Maru - de heer en mevrouw de Haas (namens mevrouw Overbeek Bloem)
Stichting Pelita - de heer Bouman samen met de heer Hendriksz
Loyaal Inheems Verzet - de familie Bert Simon
Voor de burgerslachtoffers uit voormalig Ned. Nieuw- Guinea - Mevrouw Couwenberg en haar dochter
Stichting De Brug / de Jembatan-groep - de heer Dumas legt samen met mevrouw Baier - van Wanrooij
Stichting Nusantara Amsterdam - Mevrouw Nuberg samen met de heer Pical
Stichting Belangenbehartiging Indische Naoorlogse Generatie - De heer Bominaar samen met mevrouw Van Osnabrugge
Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkampen - de heer / mevrouw Te Meij samen met de heer / mevrouw Steijn
Indische Molukse Ouderen Amsterdam (IMOA) - Mevrouw Van de Laar samen met mevrouw Akihary
Namens Cluster van Defensie:
Contact Oud en Actief dienende Mariniers, afdeling Noord-Holland - de heer Van der Meulen
Algemene Vereninging Oud-Personeel van de Koninklijke Marine Amsterdam (A.V.O.M.) - de heer Vandewalle samen met de heer Van de Plas
The Royal British Legion - de heer Williams
Stichting Vergeten Helden - ? ter nagedachtenis aan haar vader
Stichting Gastdocenten WOII Zuidoost-Azië - Thea Meulders
Als jeugdambassadeur van Stichting Gastdocenten - Ilse van der Burg, kleindochter van Thea Meulders
Namens:
Stichting Dialoog Nederland - Japan – Indonesië - Mevrouw Tangena - Suzuki
Het Bestuur van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië te Amstelveen - De heer Bouwens samen met 75 gerbera's door kleindochter Thea Meulders
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen tezamen met Marijn van Ballegooijen (PvdA) wethouder en Floor Gordon (D66) wethouder in gesprek voordat de herdenking begint
Een ieder die aan deze herdenking wilde deelnemen had zich van te voren aangemeld. Bij de ingang Molenweg stonden leden van de Nationale Reserve klaar die de gasten verwezen naar de tafel waar zij hun aanwezigheid kenbaar konden maken. Stonden normaal gesproken de stoelen in lange rechte rijen vóór het monument op het grasveld, vanwege de coronamaatregelen waren deze in halve cirkels geplaatst met de vereiste 1,5 meter afstand. Achter het monument stonden de stoelen ook in deze setting en ook op het monument gericht. Voor de genodigden was er een naam op de stoel geplakt en de overige aanwezigen mochten zelf een stoel uitzoeken. Het spreekgestoelte stond naar de zijkant van het monument gericht, zodat de sprekers het publiek aan beide zijden kon toespreken. Voor volgend jaar is de halve cirkelvorm een goed idee om uit te voeren. Het is dan wel aan te bevelen dat men vooraf overlegt met de aanwezige persmensen waar zij kunnen plaatsnemen om een mooie video/foto reportage te kunnen maken.
Jacqueline Schäfer was ook dit jaar weer de ceremoniemeester en zorgde ervoor dat de hele herdenking zonder problemen verliep. De herdenking werd muzikaal begeleid door de Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers onder leiding van kapitein Lute Hoekstra. Na elke spreker speelden zij stemmige muziek.
De herdenking begon met het intreden Bondsbanierwacht van de Bond van Wapenbroeders, waarna een welkomstspeech van de heer J.C.E.M. Bouwens, voorzitter Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië volgde.
Hier zijn toespraak:
'n spiegel
het verleden
de toekomst
weerspiegeling
wij waren er
wij zijn hier
heden
tezamen
bijeen
'Het is deze tekst op de voorkant van het Indiëmonument die telkens weer tot de verbeelding spreekt. Ook vanavond als wij aan de vooravond van de capitulatie van Japan, morgen 75 jaar geleden, hier samenkomen in het o zo mooi aangelegde èn goed onderhouden Broersepark te Amstelveen.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Clemens Bouwens, voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië is de eerste spreker
Zeer geachte dames en heren, lieve mensen, van harte heet ik u allen welkom bij deze bijzondere herdenking van alle Gevallenen en Slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en van die in Nederlands-Indië en in Nederlands Nieuw Guinea in het bijzonder. Allemaal zijn wij gekomen met onze eigen verhalen, onze eigen herinneringen. Wellicht nog bezig met de drukte van vandaag, de uitdagingen van morgen en toch ook met de blik op het verleden … een blik in de spiegel van onze geschiedenis … Wij komen samen om twee minuten stil te staan bij allen … ja … allen die ginds het leven lieten. Vandaag staan wij stil bij alle gevallenen en alle slachtoffers, burgers en militairen, jong en oud, van een ‘vergeten’ oorlog ver weg van hier en ook denken wij aan allen die het leven lieten tijdens de moeilijke, turbulente jaren na de oorlog, de bersiap en de politionele acties. En hoe bijzonder is vanavond hier onze setting? Met elkaar omarmen wij het monument. Voor het monument de mensen die de oorlog zelf meemaakten en zij die hier samenkomen om stil te staan bij overleden familieleden, u, de leden van de eerste, tweede, derde en vierde generatie. En schuin achter het monument de gezagdragers uit de regio, de Commissaris van Koning, de burgemeesters en locoburgemeesters van Amstelveen, Amsterdam, Aalsmeer, Ouder-Amstel, Diemen, Uithoorn en Haarlemmermeer, de vertegenwoordigers vanuit het ministerie van Defensie, Staf van de 11e Luchtmobiele Brigade, leden van de Bondsbanierwacht uit Weert, leden van de bond van Wapenbroeders Amsterdam-Amstelland, leden van het Handlangersdetachement van ‘t 20e NATRES bataljon en de leden van de Regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’.
Wij komen hier met elkaar samen, omdat wij het allemaal belangrijk vinden om te gedenken. Wij omarmen het monument samen … met elkaar omarmen wij de vele slachtoffers van die afschuwelijke periode van onze gemeenschappelijke geschiedenis. Noodgedwongen staan de stoelen op 1,5 meter afstand van elkaar, maar mooier hadden wij de leegte met elkaar niet kunnen symboliseren. De leegte die is ontstaan, omdat velen niet meer onder ons zijn. Als wij om ons heen kijken, dan zien wij de gaten die de geschiedenis sloeg ... Wij denken vanavond aan hen die het leven lieten voor onze vrijheid.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De wapenbroeders bewaken de Nederlandse vlag
Terug naar het mooie monument in ons midden. Ella van de Ven heeft er uren, dagen, weken, maanden aan gewerkt. Elk beeld heeft zijn in haar handen gehad. Ieder detail kent zij. Wij zien figuren staan, dicht tegen elkaar, ondefinieerbaar: mannen en vrouwen. Zij was niet in staat om ze een gezicht te geven en toch zijn ze voor ons allen zichtbaar. Wij voelen met ze mee … de angst, de pijn van de oorlog is voor mij voelbaar als ik kijk naar het monument. Tijdens de herdenking vorig jaar – in de stromende regen – werd ik gegrepen door het meisje vooraan dat op haar knieën zit, met haar handen gevouwen, haar haar in een lange staart. Het viel me op dat ze naar boven kijkt en niet terneergeslagen naar de grond. Door naar haar te kijken, zag ik dat alle andere beelden ook naar boven zijn gaan kijken … Zij symboliseert voor mij het sprankje hoop, de kracht van de generatie die de oorlog heeft meegemaakt, de veerkracht van de Indische gemeenschap. Voor mij is het beeld van dat meisje een weergave van mevrouw Eliza Thomson, mevrouw Nora Valk, mevrouw Yvonne Noordam en mevrouw Lien de Scheemaker. Dames die hier de afgelopen jaren spraken over wat zij meemaakten tijdens die verschrikkelijke oorlogsjaren in Nederlands Indië als gevangene met hun moeder in een van de vrouwenkampen of als Buitenkamper. Zij gaven het monument een gezicht, zij gaven kleur aan de donkere periode van onze geschiedenis.
En zo is dat meisje vanavond voor mij ook mevrouw Thea Meulders. Zij kwam als meisje van 2,5 jaar samen met haar moeder en haar babyzusje van 3 maanden terecht in de eerste van 5 jappenkampen op Sumatra. Op wonderlijke wijze wisten zij de oorlog te overleven. Zij was erbij toen alle vrouwen en kinderen samenkwamen in vernietigingskamp Aek Pamienke III toen op 24 augustus 1945 het bevrijdende nieuws kwam dat 9 dagen daarvoor de oorlog was afgelopen door de capitulatie van Japan. Zoals velen hoopte zij daarna haar vader terug te zien. Maar hij was er niet … en hij kwam ook niet meer terug … later bleek dat haar vader, eerste Luitenant der Mariniers van het KNIL in maart 1942 was onthoofd door de Japanners nadat hij gevangen was genomen. Zijn ouders stierven na de capitulatie van Duitsland respectievelijk in een vrouwenkamp en een mannenkamp op Java … het is om stil van te worden. Die twee minuten zijn eigenlijk niet genoeg …
Voordat de geschiedenis verdwijnt achter de horizon, is het zaak dat de verhalen van toen nu worden gehoord. Er is misschien wel niet veel tijd meer … Er zijn dingen die wij immers alleen kunnen weten door mensen te laten spreken die het hebben ervaren. Die gesprekken zeggen veel over wat het verleden heeft gedaan in hun verdere leven. Wij zijn dankbaar dat u, mevrouw Meulders, uw verhaal vanavond hier met ons wilt delen. Van harte wens ik u allen een mooie, waardige herdenking.'
Na de heer Bouwens volgde de toespraak van Tjapko Poppens, burgemeester van Amstelveen: 'In augustus 1945 was Anneke Blokland zes jaar oud. Ze woonde met haar moeder en broertje in het Japanse interneringskamp Halmahera, Semarang. Wat zij zich vooral van het kamp herinnert, is de angst voor de Jap en de eeuwige honger. Op een dag werd de hemel verduisterd door vliegtuigen waaruit papiertjes vielen. Op de papiertjes stond dat de oorlog voorbij was. Anneke, haar broertje en moeder werden herenigd met haar vader die als krijgsgevangene had gewerkt in het Japanse kamp Kamijoka. Haar moeder moest huilen, toen ze hem na ruim drie jaar weer zag. Anneke en haar broertje niet. Zij herkenden deze man niet.
Commissaris van de Koning, collega-bestuurders uit de regio, vertegenwoordigers van Defensie, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, dames en heren. Goed dat u hier- ondanks de coronacrisis- met zovelen bent. Het verhaal van Anneke vindt u op de website van het Nationaal Archief dat persoonlijke getuigenissen verzamelt over onze geschiedenis.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen tijdens zijn toespraak
Bijzonder dat mevrouw Thea Meulders dadelijk haar verhaal met ons wil delen. Beide verhalen zijn herkenbaar voor veel mensen die een tijd in de kampen zaten. Een periode die gevolgen had voor de rest van hun leven. Dat gold vaak ook voor hun kinderen en kleinkinderen. Er zijn vele verhalen over de oorlog in voormalig Nederlands-Indië en de turbulente periode erna: getuigenissen van persoonlijk leed, verlies en ontberingen, maar ook van liefde, moed en opoffering. Binnen én buiten het kamp, tijdens en na de oorlog. Het blijft belangrijk daar stil bij te staan en te herdenken. Dat doen wij, vooruitlopend op de landelijke herdenking morgen in Den Haag, in Amstelveen, hier in het Broersepark, bij dit prachtige monument van Ella van de Ven. Wij zijn hier bijeen om alle gevallenen en slachtoffers, militairen en burgers, van de Japanse bezetting en de turbulente periode daarna te herdenken. Door de coronamaatregelen is de herdenking anders dan andere jaren. Op afstand van elkaar maar toch nabij, want zoals de heer Bouwens net ook al zei, zoals we nu zitten, omarmen wij als het ware het monument. We herdenken samen dit bijzondere jaar. Morgen is het namelijk 75 jaar geleden dat er eindelijk een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog.
Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan officieel. De mensen in de kampen hoorden het soms pas een week later. Sommigen via briefjes uit de lucht zoals Anneke. De bevrijding in Indië leek in niets op die in Nederland. Geen jeeps met Amerikanen en Canadezen die juichend werden binnengehaald dooreen dankbare bevolking. In Indië bracht de bevrijding geen vrede, maar leidde juist tot een nieuwe periode van onrust en geweld.
Het aantal mensen dat deze periode heeft meegemaakt, wordt snel kleiner. Het is inmiddels bijna een mensenleven geleden. Daarom is 75 jaar zo'n belangrijk herdenkingsjaar. Het zijn de kinderen van toen, zoals Anneke, die het als laatste ooggetuigen nog kunnen vertellen. Het is belangrijk dat zij dat doen. Anders lopen we de kans dat de oorlog wordt als een oude zwart-wit foto: een vaag plaatje van lang geleden met onbekende gezichten. We kennen ze allemaal: foto's van vrouwen en kinderen met holle ogen in overvolle kampen, van uitgemergelde mannen aan het werk bij de spoorlijn, van zwaaiende mensen op schepen die uit Indië vertrokken. Wat betekenen die nog, als we de onderliggende verhalen niet meer kennen. De verhalen over de gewelddadige oorlogsjaren, over een land dat niet meer terug kwam, over families die elkaar opnieuw moesten vinden en niet meer vonden, over ontheemding en een nieuw leven in een koud land. De verhalen van Anneke en haar generatiegenoten, maar ook van hun kinderen en kleinkinderen, inmiddels 2 miljoen Nederlanders, al die verhalen staan voor een deel van onze geschiedenis. Een geschiedenis die net zo divers en kleurrijk is als het land waar het plaatsvond. Door de verhalen bij de foto's te vertellen houden wij hun herinnering levend en in ere. Maar dat niet alleen. Hun verhalen vormen een deel van onze gezamenlijke identiteit en historie. Ze moeten verteld worden om ons verleden bespreekbaar te maken - hoe moeilijk dit soms ook is-, en om te begrijpen waar we vandaan komen. Ze moeten verteld worden om de verschrikkingen van de oorlog niet te vergeten en ons bewust te blijven van de waarde van onze vrijheid. Ze leren ons dat het verleden niet zwart/wit is zoals een foto, maar een verhaal van vele kleuren.
Door deze persoonlijke verhalen blijven de oorlog en de periode erna voelbaar. Daarmee behouden zij hun betekenis voor volgende generaties. Daarom zijn getuigenissen zoals die van Anneke Blokland en Thea Meulders zo belangrijk. Anneke Blokland is inmiddels 81 jaar oud. Zij zal de oorlog nooit vergeten. Blijf luisteren naar haar verhaal. Blijf luisteren naar deze laatste generatie die de foto's nog kleur kan geven. Dank u wel.'
Jacqueline Schäfer vroeg luitenant-kolonel Edwin Saiboo, algemeen voorzitter van het Bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders naar voren te komen voor zijn toespraak:
'Zeer geachte aanwezigen vanavond hier bijeen bij het tot de verbeelding sprekende Indië-monument in Amstelveen. Burgemeester Poppens en de heer Bouwens, hartelijk dank voor het wederom betrekken van de Bond van Wapenbroeders bij deze herdenking. Ook gaat onze dank uit naar Mevrouw Willems, voorzitter van de afdeling Amstelland van de Bond van Wapenbroeders, voor de ondersteuning bij de voorbereiding. De afdeling Amstelland van de Bond van Wapenbroeders is al jarenlang nauw betrokken bij de Indië-herdenking. Bij diverse eerdere herdenkingen heeft de toenmalige voorzitter van de afdeling Amstelland de heer Van Lith een toespraak gehouden. De heer Van Lith, eind 2016 overleden, had zelf ook een Indië-achtergrond, hij was een ooggetuige. Ik ben dus van een jongere generatie wapenbroeders en ik treed hiermee in de voetsporen van de heer Van Lith.
Mijn naam is Edwin Saiboo en ik sta hier in de rol van Algemeen Voorzitter van de Bond van Wapenbroeders. Ik ben een actief dienende militair bij de Koninklijke Landmacht en ik heb tussen 1994 en 2012 deelgenomen aan vier buitenlandse missies. Ik ben dus ook veteraan. Vandaag is ook het Banier van de Bond van Wapenbroeders in ons midden. Het Banier dateert uit 1955 en het draagt diverse opschriften, een daarvan is Nederlands-Indië. Het Banier heeft een belangrijke ceremoniële rol, juist bij herdenkingen: het staat symbool voor generatie overschrijdende kameraadschap en verbondenheid. Met verdriet moet ik mededelen dan onze wapenbroeder de heer Theo Vervoort, jarenlang trouw deel uitmakend van de Banierwacht, vorige week is overleden en morgen wordt herdacht. Theo rust zacht. Als nationaal thema voor de Indië herdenking van dit jaar is gekozen ‘Capitulatie’.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Luitenant-kolonel Edwin Saiboo, algemeen voorzitter van het Bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders aan het woord
We herdenken dat het morgen 75 jaar geleden is dat er een einde is gekomen aan de Tweede Wereldoorlog in het toenmalige Nederlands-Indië en daarmee in het gehele Koninkrijk der Nederlanden. Vandaag herdenken we in het bijzonder de capitulatie van Japan. Een capitulatie die nog geen bevrijding gaf. Een capitulatie die niet werd opgevolgd door feestelijkheden en het verwelkomen van bevrijders, maar een capitulatie die werd opgevolgd door voortduring van onderdrukking en grote onzekerheid. Twee ooggetuigen verslagen typeren de mistige situatie in die augustus maand. Nog later drong het bericht van het einde van de oorlog door tot Kamp Banjoe Biroe, nr 10, een heel groot vrouwenkamp in de buurt van Ambarawa op midden-Java. Daar zat, te midden van 4000 vrouwen, mevr. Joop Verburg die in een verslag noteerde dat op 25 augustus groot alarm werd geslagen. Iedereen moest bijeenkomen op de binnenplaats, de aanwezigen hadden geen idee wat hun boven het hoofd hing. Mevrouw Verburg beschrijft hoe de kampleidster op een tafel ging staan en het woord nam:
'Mensen, het is voorbij. Japan heeft gecapituleerd. Wij zijn vrij.' Het bleef doodstil. Totdat er plotseling iemand uit de menigte heel schuchter en bedeesd ons volkslied aanhief. Dat gaf een kettingreactie. Omhelzingen en tranen allerwegen, maar uitzinnig van vreugde, neen, we durfden het nog niet echt te geloven. Schrijfster Beb Vuyk zat in een kamp (Kampong Makasar) aan de zuidrand van Batavia en merkte pas op 23 augustus dat er iets aan de hand was. Ze noteerde in haar dagboek:
Ons kamphoofd is bij de Japanse commandant geroepen. Daar wachtte een Japanse generaal, compleet met samoeraizwaard. Hij boog en zei in het Indonesisch: “De oorlog is voorbij”. “Wie heeft er gewonnen?” vroegen de vrouwen. Hij herhaalde: “De oorlog is voorbij.” Hij maakte een buiging, draaide zich om.' Echte vrede en vrijheid bleven vooralsnog uit en terugkeer naar de situatie zoals deze was voor het begin van de Tweede Wereldoorlog bleek achteraf een gepasseerd station.
Verspreid over 17 jaar hebben 350.000 Nederlanders met een Indische achtergrond de archipel verlaten en heeft het Koninkrijk der Nederlanden anno 2020 17 miljoen inwoners waarvan ca 2 miljoen een directe of indirecte Indische rugzak met zich mee dragen. Ik laat even in het midden hoe vol en zwaar die rugzak is, maar een ding zit bij iedereen in die rugzak en dat is een stukje van die geschiedenis en dat gaat echt iets verder dan de zogenaamde ‘blauwe hap’ op woensdag op elke kazerne. Ik noem dat even als voorbeeld. Je kan dit alleen maar kan begrijpen als je je eigen geschiedenis kent.
Inleven en begrijpen zijn hiermee onlosmakelijk verbonden. Ik betrap me er zelf op dat er delen van onze geschiedenis zijn die ook mij niet bekend zijn. De gesprekken met onze Wapenbroeders over de periode na de capitulatie van Japan zijn betekenisvol. En ook in mijn eigen familie was bijvoorbeeld ruime KNIL-geschiedenis en interneringervaringen direct beschikbaar. Het was echter pas jaren later dat het goed tot me doordrong wat de impact is geweest op de vele veelal jonge mensen van toen en hoe dat de opvolgende generaties heeft gevormd tot wat zij zijn geworden.
Ik krijg met enige regelmaat opmerkingen te horen als ‘al weer een herdenking’ en ‘waar doen we dat voor’ en ‘wat heeft dat toch voor zin’. Herdenken en herdenkingen stimuleren ons vooral om niet te vergeten en daarin schuilt veel respect voor de oudste generatie onder ons. Die generatie is in vele opzichten tekort gedaan. Dat is makkelijk uitgesproken maar met de kennis van nu zou dat wellicht anders hebben plaatsgevonden. Herdenken zet ook aan tot het verdiepen in wie je zelf bent en wat je geschiedenis is. Dat is een doorlopend proces wat niet ophoudt. Ook dat is herdenken. Dat heeft zin. Het verleden kunnen we niet meer veranderen. Wij mogen echter niet capituleren voor onverschilligheid en ons verschuilen achter onwetendheid. De wellicht ongemakkelijke werkelijkheid is ook onze geschiedenis: deal with it. De toekomst kunnen we samen vormgeven. Ook dat heeft zin. De capitulatie van Japan bleek het begin te zijn van een voor groot deel aan het zicht onttrokken jarenlange worsteling. Daarover praten is niet makkelijk gebleken. Het algemene beeld was dat Indische-Nederlanders best wilden praten, maar daar was geen ruimte voor. Daar was geen ruimte voor. Dat is het zogenaamde ‘Indische zwijgen’ geworden. Daarvan durf ik wel te stellen dat dit een historische onjuiste voorstelling van zaken is. Ter afsluiting citeer ik hierover de onderzoekster Dorine van der Wind.
'Kom bij mij niet aan het met ‘Indisch zwijgen’: onze geschiedenis is door de Nederlandse overheid bewust verzwegen. Indische Nederlanders wilden best praten, maar daar was geen ruimte voor. Het is juist zo belangrijk dat je je eigen geschiedenis kent, anders raak je een deel van je identiteit kwijt. Vrijheid die je voor jezelf maakt, is geen vrijheid als die ten koste gaat van anderen. Als je een ander geen vrijheid toestaat, dan is dat onderdrukking. Alles wat je jezelf gunt, moet je ook een ander gunnen.' Daarom zijn herdenkingen, zoals hier vanavond in Amstelveen, ook in de 21ste eeuw zinvol. Praten over ‘2 miljoen rugzakjes’ tot ‘blauwe hap op woensdag’. Het ga u goed en laten we na afloop vooral de tijd nemen als dat kan om nog even te praten. Lang leve onze vrijheid! Dank u voor uw aandacht.'
Mevrouw Thea H. Meulders, bestuurslid van de Stichting Gastdocenten WOII Zuidoost-Azië, nam plaats achter het spreekgestoelte en sprak over haar kamptijd op Sumatra:
'Een warm welkom aan u allen op deze jaarlijkse bijzondere bijeenkomst. Een bijeenkomst waar ieder van u zijn eigen herinneringen en emoties heeft en zijn eigen dierbaren herdenkt. Ik denk vandaag extra aan mijn vader, Joseph Clement Meulders, 1e Luitenant bij het KNIL, toen 26 jaar oud. Hij was geboren in 1915 op Semarang, een havenplaats op Java. Door de crisis in de jaren 30 was er geen geld voor een studie en er werd toen gekozen voor de officiersopleiding op de KMA. Kort na zijn beëdiging tot 2e luitenant eind augustus 1938 trouwde hij en vertrok met zijn bruid in oktober van dat jaar naar zijn eerste tangsi, standplaats Magelang, ook op Java, waar ik in juni 1939 werd geboren.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Mevrouw Thea Meulders, bestuurslid van de Stichting Gastdocenten WOII Zuidoost- Azië, spreekt over haar kamptijd op Sumatra
In september 1939 viel Duitsland Polen binnen en begon in Europa de Tweede Wereldoorlog. Na de inval van Duitsland vreesde men in Indië algemeen voor een oorlog met Japan: men was paraat, burgers werden opgeroepen en verschillende milities werden gevormd. Begin 1940 werd mijn vader overgeplaatst naar Kota Radja, nu Banda Aceh op Sumatra waarna verschillende overplaatsingen volgden in het gebied Aceh. Hij was amper thuis: moest zeer regelmatig patrouilles lopen in het oerwoud. Mijn babyzusje werd geboren in november 1941 op Langsa aan de kust van de Straat van Malakka. Inmiddels werd de oorlogsdreiging vanuit Japan steeds reëler en het Gouvernement evacueerde de Hollandse burgerbevolking naar de binnenlanden.
Zo vertrok mijn moeder met mijn babyzusje en mij met één koffer op 16 januari 1942 op weg naar Brastagi. Ergens onderweg in het pikkedonker stopte de auto en een gestalte boog zich over mij heen. Daarna omhelsde mijn vader mijn moeder en zusje. Dat was de laatste keer dat wij hem gezien hebben. Mijn enige concrete herinnering aan hem was dat hij bruine ogen had. Zijn opdracht was om zo lang mogelijk een belangrijke weg, van de kust de binnenlanden in, te verdedigen tegen de oprukkende Japanse troepen. Hij stond tegenover een grote overmacht en beschikte over te weinig manschappen en veel te weinig wapens. Uiteindelijk werden hij en zijn mannen medio maart 1942 gevangen genomen. De manschappen werden met de rug naar de kali, rivier, geplaatst en kregen de kogel waarna de lichamen door het water werden afgevoerd. Mijn vader en zijn sergeant Johannes Kerrebijn, die zo dapper tegenstand hadden geboden, kregen de ‘eredood’ door middel van het zwaard van de Japanse officier. Hun lichamen zijn ook nooit gevonden. Het enige in materie dat van hem is overgebleven zijn een paar reserveknopen van zijn uniform zoals deze. Het huwelijk van mijn ouders heeft maar drie en een half jaar geduurd. Eigenlijk waren het drie en een half jaar wittebroodsweken omdat hij zo weinig thuis was. Pas eind augustus 1945 hoorde mijn moeder dat hij gedood was. Zij is toen ook voor een deel gestorven. Een overlevende van die gebeurtenis heeft daarover in januari 1946 een getuigenverklaring afgelegd.
Maar ik denk ook aan mijn grootmoeder van vaders kant: Dorothea Hermina Koopman, een heel sterke vrouw, stierf aan uitputting in Kamp Makassar, Batavia in mei 1945. Haar man stierf in een van de kampen bij Semarang. Ik heb ze nooit gekend en verhalen over hen heb ik amper gehoord. Ooit, tijdens een gastles beantwoordde ik een vraag van een jongen van ongeveer twaalf jaar met deze feiten over mijn voorouders. Zijn antwoord: Dan bent u toen een deel van uw identiteit verloren! Wat een wijsheid!
Dit hele jaar staat in het teken van 75 JAAR VRIJHEID en daarom wil ik uw aandacht vragen voor een aangepast citaat uit het boek WEDLOOP MET DE MOESSON van G.F. Jacobs, een majoor van Zuid-Afrikaanse nationaliteit die onder Brits bevel stond. Hij kreeg begin augustus 1945 de opdracht om samen met 4 andere para’s nadat zij in de omgeving van Medan, Sumatra, gedropt waren, zich schuil te houden totdat zij het sein kregen om tot actie over te gaan. Dat bevel kwam na 15 augustus!
De opdracht luidde:
1. Contact leggen met de Japanse legertop om te zorgen dat de rust op Sumatra zo veel mogelijk gehandhaafd zou worden.
Dit was prioriteit nummer 1.
2. Alle kampen inventariseren en vaststellen welke hulpmiddelen gestuurd moesten worden.
3. Tot slot werd het hem verboden zich in te laten met de binnenlandse politieke stromingen.
Majoor Jacobs, een marinier van amper 23 jaar heeft een immense taak verricht en als voorbeeld wil ik een stukje tekst van hem citeren. Hij is, begeleid door een Japanse kolonel en diens escorte op inspectie in één van de kampen bij Pakan Baroe, een spoorlijn aangelegd door krijgsgevangenen en geronselde mannen uit de lokale bevolking, en wordt o.a. rondgeleid door een arts in de ziekenbarak. Die arts vertelt over een Hollandse soldaat die al weken geleden gestorven zou moeten zijn. De man had eerder aangegeven te willen sterven in vrede. Zijn geest houdt het lichaam nog in leven. Dat hem verteld was dat Japan gecapituleerd had, geloofde hij niet. Jacobs staat voor een dilemma: als hij de afgesloten ruimte binnen zal gaan, zal hij een man helpen om te sterven maar als hij daarmee verlichting kan brengen door in zijn uniform zichtbaar te zijn?
Ik citeer: 'Op een kale houten plank lag iets dat uit niets dan botten leek te bestaan. De man was naakt, overdekt met afschuwelijke etterende, stinkende wonden. Overtuigd dat de man was overleden, draaide ik mij om maar hoorde toen de plank kraken. Ik keerde terug en boog mij over hem heen: Ik ben gekomen om u te vertellen dat het vrede is”. Met veel moeite sprak hij toen ‘U komt niet uit Holland? Nee, maar enkelen van mijn voorouders kwamen wel uit Holland”. Mijn Afrikaans moet hem vreemd in de oren hebben geklonken. Met meer kracht dan daarvoor zei hij bevend maar toch duidelijk. Ik ben als vrij man geboren. Ik wilde als een vrij man sterven.'
Een lange stilte en daarna. 'Heeft u het kamp gezien?' 'Ja, ik heb het kamp gezien. U moet het de wereld vertellen. Laat ze het niet vergeten. Beloof het me.' 'Ik beloof het. Ik zal ze alles vertellen.' Ik drukte voorzichtig zijn hand en voelde alleen de botjes. ’s Avonds lichtte ik het hoofdkwartier in en vertelde van de wandelende skeletten. Twee dagen later luisterend naar de nieuwsberichten via de BBC gaf een omroeper een overzicht van de gebeurtenissen in het Verre Oosten en vertelde dat een officier van de Mariniers de eerste krijgsgevangenkampen op Sumatra had bezocht. Tot slot herhaalde hij letterlijk de woorden uit mijn rapporten: Het zijn wandelende skeletten. Wij bevinden ons te midden van levende doden. Ik was mijn belofte nagekomen: ik had het de wereld verteld.'
Einde citaat. Met dit verkorte citaat eer ik in de eerste plaats alle overledenen. Om elke dode wordt tenminste door 8 naaste familieleden getreurd, zoals in mijn geval. Daarnaast gaat mijn diepste respect uit naar onze bevrijders (Majoor Jacobs heb ik destijds gezien toen hij Aek Paminke III bezocht). Deze jonge militairen hebben uit de eerste hand de gevolgen van de intense wreedheden gezien die de kampbewoners moesten ondergaan. Ook denk ik aan hun kinderen en kleinkinderen die vaak beschadigd zijn door de ervaringen van hun ouders.
Ik ga niet verder in op de onmenselijke leefomstandigheden: gebrek aan voeding, medische zorg en hygiëne. Ik denk dat dat bekend is in dit gezelschap. Zelf heb ik die tijd overleefd, zoals u ziet en hoort. Medio juni 1945 zijn wij via 3 andere kampen terecht gekomen in het vernietigingskamp Aek Paminke III. In die jaren had ik verschillende taken: op mijn zusje passen en haar verzorgen. Ook moest ik haar luiers wassen en het vuurtje stoken om water te koken zodat wij dat konden drinken. Er was geen school, geen speelgoed. Wij waren verstoken van elke vorm van informatie. Ik leerde alert te zijn op mogelijk gevaar. Ik ben nooit kind geweest. Maar mede dankzij mijn optimistische aard heb ik altijd de positieve kant gezocht en gevonden in vaak de kleinste dingen om mij heen.
Behalve al die doden die wij nu gedenken wil ik ook kort uw aandacht vragen voor de overlevenden. Vaak beschadigd tot in het diepst van hun wezen moesten zij zich staande zien te houden. Helaas zijn die traumatische ervaringen ook vaak overgedragen op hun kinderen. Vooral de 3e generatie heeft nu vragen naar de belevenissen van hun grootouders. Grootouders vertellen gemakkelijker over hun ervaringen aan hun kleinkinderen, die dan weer verder op onderzoek gaan naar het verleden. Daarom is het van groot belang dat wij blijven herdenken want niemand wordt wijzer van agressie, racisme of discriminatie. Naar mijn mening is respect het grootste goed dat wij kunnen uitdragen.
Ik heb een boekje voor u allen meegenomen. De ‘vergeten’ oorlog. Na afloop van de plechtigheid kunt u bij de uitgang ophalen. Het was voor mij een grote eer om dit jaar hier op deze bijzondere plaats te mogen spreken. Ik vind ook dat de huidige periode met de onzichtbare vijand corona ons allemaal kan laten beseffen hoe goed wij het hebben en dat solidariteit eens zo belangrijk is geworden. Ik dank ik u voor uw aandacht!'
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Na de toespraken zong sopraan zangeres Merel van Geest het Indische Onze Vader
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers onder leiding van kapitein Lute Hoekstra begeleidt de herdenking
De herdenking werd zoals aangegeven muzikaal begeleid door de Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers onder leiding van kapitein Lute Hoekstra. In feite is het korps geen fanfare, maar een koperensemble, aangevuld met slagwerk. Het bestaat uit 21 muzikanten en een vaste dirigent. Het orkest bestaat sinds 5 september 2005. De RF GGJ is onderdeel van de Koninklijke Militaire Kapel 'Johan Willem Friso'.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De trompettist blaast de taptoe. Na het taptoe-signaal wordt het sein gegeven voor de twee minuten stilte om 20:00 uur
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De genodigden vlnr. wethouder Jurgen Nobel (VVD) van Haarlemmermeer, Pieter Heiliegers (VVD) burgemeester van Uithoorn, Erik Boog (D66) burgemeester van Diemen, Joyce Langenacker (PvdA) burgemeester van Ouder-Amstel, Gido Oude Kotte (CDA) burgemeester van Aalsmeer en Simone Kukenheim (D66) wethouder van Amsterdam in het Broersepark houden ook twee minuten stilte. In heel Nederland worden de twee minuten stilte in acht genomen voor de oorlogsslachtoffers
In stilte en staand, voorafgegaan door het signaal taptoe, memoreerden de aanwezigen gedurende twee minuten de gevallenen en slachtoffers uit deze periode. Aansluitend werd begeleid door de fanfare, het 1ste en 6de couplet van het volkslied Wilhelmus gezongen door Merel van Geest. Dat was erg mooi temeer daar verzocht was vanwege de coronaverspreiding om niet mee te zingen. Na het Wilhelmus verlieten de leden van de Bondsbanierwacht het terrein en volgde de kranslegging door leden van de Nationale reserve namens bestuurders van Amstelveen, uit de regio en derden, zie de lijst. De kranslegging was goed geregeld, aangezien de Nationale reserve de krans of het bloemstuk bracht en plaatste waar het was aangegeven. Degene die de krans of bloemstuk liet leggen, stond voor het monument en herdacht op eigen wijze. Zodoende verliep deze hele procedure prima, niet te snel maar wel heel respectvol.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De wapenbroeders tijdens de twee minuten stilte
Ter afsluiting volgden dankwoorden en huishoudelijke mededelingen, waarna een dame van de organisatie de mensen rij voor rij meldde dat zij aan het defilé langs het Indiëmonument konden deelnemen. Zo verliep het heel geordend en overzichtelijk. Misschien ook iets om het zo de volgende keer te organiseren. Na het defilé kon men desgewenst nog een drankje en een Indisch hapje nuttigen en op gepaste afstand met elkaar converseren.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Burgemeester Tjapko Poppens tijdens de kranslegging. Hij legde niet zelf de krans want deze werd door de leden van de Nationale Reserve naar het monument gebracht en geplaatst
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Arthur van Dijk (VVD) commissaris van de Koning in de provincie Noord-Holland tijdens de kranslegging
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Het Indiëmonument in het Broersepark na de herdenking en de kranslegging
Het Indische Onze Vader
Een jong meisje leerde het ‘Onze Vader’ zingen op de kloosterschool van de zusters Ursulinen in Batavia. Toen de Kempetai (de Japanse geheime dienst) haar tijdens de oorlog van Nederland tegen Japan gevangen zette, zong zij iedere avond om zes uur dit gebed. Andere gevangenen die na hun verhoor door de Kempetai weer terug mochten keren naar hun gevangenkamp, zongen dit lied voor hun lotgenoten. Daardoor kreeg het gezongen gebed in de oorlog een zeer speciale bekendheid.
Krans en Bloemlegging
Namens Cluster van Autoriteiten:
Gemeente Amstelveen - Burgemeester de heer Poppens
Provincie Noord-Holland - Commissaris van de Koning, de heer Van Dijk
Gemeente AmsterdamLoco - burgemeester mevrouw Kukenheim en wethouder mevrouw Van Doorninck
Gemeente Aalsmeer - burgemeester de heer Oude Kotte
Gemeente Ouder-Amstel - burgemeester mevrouw Langenacker
Gemeente Diemen - burgemeester de heer Boog
Gemeente Uithoorn - burgemeester de heer Heiliegers en de wethouder de heer Hazen
Bond van Wapenbroeders - Luitenant Kolonel Saiboo samen met mevrouw Willemse
Stichting Amstelveen Oranje - de heer Hartman, voorzitter en de heer Kuyper, oud-vz
Amsterdams 4 en 5 mei Comité - de heer Koeweiden
Stichting Comité 4 en 5 mei Amsterdam-Zuidoost - de heer Middelkoop samen met mevrouw Roos
Namens Cluster van Nabestaanden:
Nabestaanden van de Gevallenen aan boord van de Junyo Maru - de heer en mevrouw de Haas (namens mevrouw Overbeek Bloem)
Stichting Pelita - de heer Bouman samen met de heer Hendriksz
Loyaal Inheems Verzet - de familie Bert Simon
Voor de burgerslachtoffers uit voormalig Ned. Nieuw- Guinea - Mevrouw Couwenberg en haar dochter
Stichting De Brug / de Jembatan-groep - de heer Dumas legt samen met mevrouw Baier - van Wanrooij
Stichting Nusantara Amsterdam - Mevrouw Nuberg samen met de heer Pical
Stichting Belangenbehartiging Indische Naoorlogse Generatie - De heer Bominaar samen met mevrouw Van Osnabrugge
Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkampen - de heer / mevrouw Te Meij samen met de heer / mevrouw Steijn
Indische Molukse Ouderen Amsterdam (IMOA) - Mevrouw Van de Laar samen met mevrouw Akihary
Namens Cluster van Defensie:
Contact Oud en Actief dienende Mariniers, afdeling Noord-Holland - de heer Van der Meulen
Algemene Vereninging Oud-Personeel van de Koninklijke Marine Amsterdam (A.V.O.M.) - de heer Vandewalle samen met de heer Van de Plas
The Royal British Legion - de heer Williams
Stichting Vergeten Helden - ? ter nagedachtenis aan haar vader
Stichting Gastdocenten WOII Zuidoost-Azië - Thea Meulders
Als jeugdambassadeur van Stichting Gastdocenten - Ilse van der Burg, kleindochter van Thea Meulders
Namens:
Stichting Dialoog Nederland - Japan – Indonesië - Mevrouw Tangena - Suzuki
Het Bestuur van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië te Amstelveen - De heer Bouwens samen met 75 gerbera's door kleindochter Thea Meulders