76ste Indië Herdenking - 2021
Foto's -> Gebeurtenissen -> Herdenkingen(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De kransen van de verschillende organisaties zijn liggen al klaar om bij het monument te leggen
De kransen van de verschillende organisaties zijn liggen al klaar om bij het monument te leggen
De jaarlijkse herdenking bij het Indië-Monument in het Broersepark aan de Molenweg in Amstelveen vond plaats op zaterdag 14 augustus 2021. Het Bestuur van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië te Amstelveen is hiervan de organisator. Het was alweer de 76ste herdenking, die ondanks alle mogelijke coronaregels toch massaal werd bezocht door de betrokkenen en de geïnteresseerden, die zich wel vooraf moesten opgeven.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De mensen van de Nationale Reserve kunnen even bijkomen na het inrichten van de locatie in het Broersepark
Het was op deze herdenkingsavond heerlijk zomerweer met veel zon en een beetje wind, dus ideale omstandigheden om de herdenking te laten plaatsvinden. Sommige jaren kregen de bezoekers te maken met veel slechtere omstandigheden met regen en kou. Er heerste een serene sfeer in het Broersepark alleen af en toe waren vogels te horen als het orkest niet speelde. De stoelen waren voorzien van naambriefjes en bij binnenkomst moest men zich aanmelden zodat de organisatie kon zien dat de persoon zich vooraf had opgegeven. Zowel voor als achter het monument waren stoelen geplaatst op anderhalve meter afstand, conform de Covid maatregelen. Langzaam maar zeker druppelden de mensen binnen en soms was dat een weerzien sinds lange tijd. Nora Valk, de 91-jarige Amstelveense die van haar 12de tot haar 15de jaar in een Japans kamp gevangen zat, was deze keer niet aanwezig ook al is zij één van die vrouwen van de eerste generatie. Zij mocht in Den Haag op 15 augustus bij de Indië herdenking een krans leggen. Dat memoreerde de heer Clemens Bouwens later ook in zijn speech.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Herbert Raat (VVD) wethouder in gesprek met Jeroen Olthof (PvdA) gedeputeerde van de provincie Noord-Holland voor Mobiliteit en Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Gezondheid en Milieu, en Luchtvaart en Schiphol
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Vlnr.: Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen, Floor Gordon (D66) wethouder van Amstelveen, Jan van Zanen burgemeester van Den Haag en erelid van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië, Jacqueline Schäfer ceremoniemeester en Simone Kukenheim (D66) wethouder en locoburgemeester van Amsterdam
zijn op tijd aangekomen in het Broersepark
Er werd toepasselijke Indische muziek gespeeld, totdat deze met sfeervolle psalmen en lofliederen werd overgenomen door de Regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’ onder leiding van kapitein Lute Hoekstra. Jacqueline Schäfer was zoals vele jaren weer de ceremoniemeester en heette om 19.15 uur iedereen welkom en verzocht de aanwezigen te gaan staan voor het intreden van het Bondsbanierwacht van de Bond van Wapenbroeders. Dit jaar vanwege de Covid-maatregelen kwamen zij in peletonsformatie binnen en toen zij op hun plaats stonden, was dat in zevenmansformatie met in achtnemening van de 1,5m afstand.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Bondsbanierwacht van de Bond van Wapenbroeders met hun vlag lopen voor het herdenkingsmonument
Nadat de wapenbroeders op hun plaats stonden kreeg Clemens Bouwens, voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië het woord en heette de vele genodigden bij naam persoonlijk welkom, waaronder de burgemeester van Amstelveen Tjapko Poppens, maar ook Jan van Zanen de burgemeester van Den Haag, die hier als erelid aanwezig was.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Clemens Bouwens, voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands- Indië aan het woord
De heer Bouwens zei het volgende:
'Het is stil in Amstelveen … het is vanavond stil … En nee, de mensen liggen nog niet te slapen …Vanavond staan wij stil bij alle gevallenen en alle slachtoffers, burgers en militairen, jong en oud, van een ‘vergeten’ oorlog ver weg van hier én nu … ver weg in tijd … 76 jaar geleden … een mensenleven lang … ver weg in afstand …ruim 6.000 zeemijlen ...Ook denken wij aan allen die het leven lieten tijdens de moeilijke, turbulente jaren na de oorlog.
Zeer geachte dames en heren,
Van harte heet ik u allen welkom bij deze bijzondere en intieme herdenking van alle Gevallenen en Slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en van die in Nederlands-Indië en in Nederlands Nieuw Guinea in het bijzonder. Wij komen samen rondom dit mooie monument in het prachtige Broersepark in Amstelveen om twee minuten stil te staan bij allen … ja … allen die ginds het leven lieten door toedoen van het geweld en de onderdrukking van anderen. Twee minuten stilte … om de mensen die niet meer kunnen spreken een stem te geven … Het is fijn dat u allen gekomen bent. Ieder van u heeft zo zijn eigen reden om hier te zijn. Mag ik er een paar met u delen: Welkom aan de kleindochter van 11 jaar. Je oma meldde zich aan voor deze herdenking en schreef daarbij: ‘Er is een grote kans dat mijn kleindochter meekomt. Het is goed dat zij leert wat er is gebeurd. In de hoop dat zij dit in de toekomst hen die voor onze vrijheid hun leven hebben gegeven, zal blijven herdenken en koesteren.’ Het ontroerde me toe ik dat las. Ik hoop dat je er bent vanavond, of anders misschien volgend jaar. Doe je oma en opa de groeten!
Welkom aan u die aan het begin van de week nog niet wist of uw gezondheid het wel mogelijk zou maken om hier vanavond te zijn. Fijn dat het gelukt is om toch te komen! Anderen, die toch te broos van gezondheid zijn, zijn thuis met een kaarsje en doen daar zo mee met de herdenking hier. Ik heet graag welkom een dame die hier op loopafstand woont en vandaag voor het eerst de herdenking bijwoont. Na al die jaren van ingehouden verdriet bent u hier gekomen om samen te gedenken, ik vind u een moedige vrouw. Welkom aan de gezagdragers uit de regio, aan alle vertegenwoordigers van Indische organisaties en de afvaardiging vanuit het Ministerie van Defensie. Ook een speciaal woord van welkom aan de heer Jan van Zanen, burgemeester van Den Haag en erelid van onze stichting. Vandaag komt Den Haag naar Amstelveen. Morgen komt Amstelveen naar Den Haag als mevrouw Nora Valk namens de burgerslachtoffers een krans mag leggen tijdens de Nationale Herdenking bij het Indisch Monument. Welkom ook aan Luitenant-kolonel Jan Verwoerd die onlangs werd benoemd als opvolger van luitenant-kolonel Edwin Saiboo als Algemeen Voorzitter van het Bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders. Zijn manschappen uit Weert zorgen vanavond weer voor de Banierwacht en hij zal ons vanavond voor het eerst hier toespreken.
Welkom aan de muzikant die in de weerspiegeling van het koperen instrument zichzelf ziet of zijn of haar collega … u levert vanavond een belangrijke bijdrage aan deze herdenking. Lieve mensen, als wij kijken in de spiegel van ons verleden dan zien wij een donkere periode, een periode die moeilijk in woorden is uit te drukken. Wij zien onderdrukking, wij zien verlies van dierbaren, wij zien mensen die voor het leven getekend zijn, wij zien mensen die noodgedwongen op reis gingen naar het verre Nederland. Op reis zonder spullen … op reis met een grote last … een enorme bagage …Die bagage bleef veelal onuitgepakt. Die koffers bleven staan op de zolders van ons collectief geheugen … Er werd niet over gesproken … De volgende generatie mag die bagage nu alsnog gaan uitpakken. Het is fijn dat André Schram vanavond dat hier doet in onze aanwezigheid. Hij zal het verhaal vertellen van zijn vader, de heer Johan Schram, die als jonge militair werd uitgezonden naar Nederlands-Indië en uiteindelijk drie jaar lang als krijgsgevangene dwangarbeid verrichtte vanuit kamp Fukuoka-2, één van de ruim 100 krijgsgevangenkampen in Japan. Zijn vader was daar getuige van de fatale atoombom op Nagasaki, overleefde, maar bleef daarna ‘gevangene’ van de heftige gebeurtenissen … Zijn vader heeft er nooit over kunnen spreken … Zijn zoon gelukkig wel en hij geeft hiermee zijn vader en al die andere krijgsgevangenen vanavond een stem.
U, mijnheer Schram, doorbreekt de stilte … de stilte die gehoord mag worden. Het zijn de verhalen van de stille getuigen die de gebeurtenissen van onze geschiedenis aanraakbaar maken, een gezicht geven, waardoor wij de mensen die wij moeten missen niet zullen vergeten. Wij omarmen alle gevallenen en slachtoffers. Wij voelen de leegte. Wij koesteren hun nalatenschap; wij koesteren onze vrede. Van harte wens ik u allen een mooie en waardige herdenking.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen tijdens zijn toespraak
Hierna kwam de heer Tjapko Poppens, burgemeester van de gemeente Amstelveen naar voren. Zijn speech ging als volgt:
'Paul en Marijke Risseeuw waren respectievelijk 10 en 8 jaar oud, toen de oorlog eindigde. In de serie Over Indië in NRC Handelsblad vertellen zij dat hun vader een rossige baard had. "Toen wij hem na de oorlog terugzagen, was hij 40, kaal en had hij een grijze stoppelbaard. Hij herkende ons niet meer en wij hem niet. Hoe onze ouders deze periode hebben ondergaan, weten we niet. Er is nooit over gepraat." Ik word altijd even stil van dit soort persoonlijke getuigenissen. Ze zeggen zoveel meer dan feiten.
Dames en heren,
Collega-bestuurders uit de regio, gedeputeerde van de Provincie, Jan van Zanen als erelid van Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië, vertegenwoordigers van Defensie, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, andere aanwezigen, goed dat wij hier met elkaar het einde van de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië herdenken. Morgen, 15 augustus, is de Nationale Indië herdenking. Dan staan we stil bij het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog voor het Koninkrijk der Nederlanden. We herdenken alle gevallenen en slachtoffers, - militairen, verzetsstrijders en burgers uit alle bevolkingsgroepen van de Japanse bezetting en de turbulente jaren daarna. In Amstelveen is het inmiddels een traditie om dat op 14 augustus in het Broersepark te doen. Ik weet niet of u ze gezien heeft: afgelopen maanden publiceerde NRC Handelsblad de serie Over Indië, waarin laatste ooggetuigen over hun jeugd vertellen. Toen kinderen, nu mensen van ruim in de tachtig of ouder. Zij vertellen over een periode die gevolgen had voor de rest van hun leven, en vaak ook dat van hun kinderen en kleinkinderen. Het betreft inmiddels ruim 2 miljoen Nederlanders. Zij verhalen over hun leven voor de oorlog. Hun herinneringen aan de koloniale samenleving, vaak een bevoorrecht bestaan met baboes, djongos en mooie villa’s, maar ook van strakke hiërarchische - en rassenscheidslijnen en een grote sociale ongelijkheid. Zij vertellen over hun herinneringen aan de oorlog.
Zoals Heleen Zwart, nu 92 jaar, die met haar moeder en broers en zusjes in het Tjidengkamp in Batavia zat. In mei 45 hoorde zij daar dat haar vader was overleden. “We kregen een pakje van Japans krantenpapier met daarin haarlokken en afgeknipte nagels van mijn vader. Dat was een Japanse gewoonte. Mijn moeder kon niet huilen. Ze stootte allerlei klanken uit en begon te lachen. Tot mijn zus haar een klap in haar gezicht gaf. Vreselijk. Meteen na de oorlog is mijn moeder met ons naar Nederland teruggegaan. Als ik op school iets vertelde over de oorlog, zeiden mijn klasgenoten dat het hier veel erger was geweest met de Duitsers en de hongerwinter. Toen zei ik maar niets meer.”
Corrie Smit vertelt over de verschrikkingen van kamp Karangpanas, waar zoveel kinderen stierven dat dit kamp het Kinderkerkhof werd genoemd. Pram Sutikno, zoon van Javaanse ouders, leerde van zijn vader dat hij de Hollanders niet moest haten. Hij had medelijden met hen toen zij van de Japanners met tandenborstels de straat moesten schoonmaken om ze te vernederen. Ze vertellen over hun komst naar Nederland. In de jaren na de oorlog kwamen duizenden mensen naar Nederland. Thuis bestond niet meer. In een nieuw, koud land moesten hun ouders een nieuw bestaan opbouwen en zien te overleven. En hun kinderen ook. Over de oorlog en de periode erna werd in veel gezinnen nauwelijks gesproken. Dat betekende niet dat de kinderen het stille verdriet van hun ouders niet voelden. Dit grotendeels verzwegen verhaal was altijd aanwezig. Ook over hun eigen ervaringen zwegen zij, net als Heleen Zwart. Sommigen gingen zonder hun familie naar Nederland.
Loek Middel, zoon van een Nederlandse KNIL-militair en een Soedanese moeder, vertrok in 1950 naar Nederland. Zijn vader was in Japanse krijgsgevangenschap gestorven. Zijn moeder bleef op Java. Hij heeft haar nooit meer teruggezien of gesproken. Schrijven kon ook niet, omdat zij niet kon lezen. Dat vindt hij nog steeds heel erg.
Bertie Best uit 1921 vertelt dat Indië haar nooit heeft losgelaten. Als dochter van een Javaanse moeder en Nederlandse vader werd ze niet geïnterneerd door de Japanners maar ‘pas’ in 1945 opgesloten. In 1957 werden zij en haar man gedwongen Indonesië te verlaten. De rest van de familie bleef. In Nederland werd zij als tweederangsburger beschouwd. “Dat werd je gewoon recht in het gezicht gezegd.”
De serie Over Indië zijn stuk voor stuk indrukwekkende getuigenissen. Een laatste kans om ze uit eerste hand te horen. Een laatste kans voor ons, naoorlogse generaties, om ‘echt’ te luisteren. De diversiteit en veelkleurigheid van hun verhalen zijn een erkenning van wat er gebeurd is, laten zien dat de verhalen van alle mensen uit voormalig Nederlands-Indië ertoe doen en deel zijn van onze geschiedenis en identiteit. Ze moeten verteld worden om ons verleden te begrijpen en bespreekbaar te maken - hoe moeilijk dit soms ook is. Ze helpen om de trauma’s over generaties heen te helen en tot een gedeeld verleden en gezamenlijke toekomst te komen. De ouders van Paul en Marijke Risseeuw konden er niet over praten. Paul en Marijke – en andere generatiegenoten – nu gelukkig wel. Daar zijn wij hen dankbaar voor.'
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De Algemeen Voorzitter Bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders luitenant-kolonel Jan Verwoerd nam na de burgemeester het woord: Zeer geachte aanwezigen vanavond hier bijeen bij het Indië-monument in Amstelveen.
Burgemeester Poppens en de heer Bouwens, hartelijk dank voor het wederom betrekken van de Bond van Wapenbroeders bij deze herdenking. Ook gaat onze dank uit naar Mevrouw Willems, voorzitter van de afdeling Amstelland van de Bond van Wapenbroeders, voor de ondersteuning bij de voorbereiding. Traditioneel is de Afdeling Amstelland van de Bond van Wapenbroeders nauw betrokken bij de Indië-herdenking hier in Amstelveen. Naar goed gebruik wordt er ook een toespraak gehouden door een vertegenwoordiger van de Bond. Eerder door de toenmalige voorzitter van de afdeling Amstelland de heer Van Lith, eind 2016 overleden, die zelf ook een Indië-achtergrond had, en later door lkol Edwin Saiboo als algemeen voorzitter van de Bond.
Mijn naam is Jan Verwoerd en ik sta hier als opvolger van Edwin Saiboo in de rol van recentelijk benoemde Algemeen Voorzitter van de Bond van Wapenbroeders. Ik ben actief reserveofficier bij de Koninklijke Landmacht. Ik heb tussen 1987 en 2000 deelgenomen aan een drietal buitenlandse missies en ben bijgevolg ook veteraan.
Vandaag is traditiegetrouw ook het Banier van de Bond van Wapenbroeders in ons midden. Het Banier dateert uit 1955 en het draagt diverse opschriften waarvan Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea er twee zijn. Het Banier heeft een belangrijke ceremoniële rol, juist bij herdenkingen: het Banier als vaandel staat symbool voor kameraadschap, verbondenheid en trouw over generaties heen.
Ik heb zelf een Joods-Nederlandse achtergrond en ben niet verbonden met Indië anders dan via de ervaringen van een schoonvader en een oom van mijn vaders kant. Mijn schoonvader was in de periode aansluitend aan de Tweede Wereldoorlog als sergeant inlichtingen ook postcommandant op een buitenpost in de rimboe. Door goede contacten te onderhouden met de lokale bevolking kon hij zijn werk prima verrichten. Mijn oom kwam in 6 maanden na afloop van de oorlog uit Polen terug naar huis gelopen om vervolgens binnen enkele maanden als radiotelegrafist in Nederlands-Indië zijn dienstplicht te vervullen. Beiden zijn inmiddels helaas overleden. Beiden spraken ook nagenoeg niet over hun periode overzee behalve, in het geval van mijn schoonvader, in enkele verhalen over een hinderlaag of overval, en in het geval van mijn oom, hoe zwaar het hem viel de namen van gesneuvelden naar het hoofdkwartier te seinen, waaronder soms die van vrienden of dorpsgenoten. Voor mij was Indië dus erg onbekend. Ik herinner me van school dat er in mijn geschiedenisboek slechts vier (4) pagina’s over Nederlands-Indië stonden geschreven. In mijn tienerjaren kwam ik graag bij Indische en Molukse vrienden thuis waar ik door moeders en oma’s werd volgestopt met heerlijke en voor mij exotische lekkernijen die ik van thuis niet kende. Pas tijdens mijn voorbereiding op de herdenking van vandaag heb ik me verdiept in de geschiedenis van Nederlands-Indië tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Een geschiedenis die ook van ons en ons Vaderland is.
Wat ik zo recentelijk leerde heeft me diep geraakt. De verschrikkingen binnen en buiten de kampen onder de Japanse bezetter zijn schokkend om te lezen. Maar ook in de periode hierna. Zo was ervoor zeer velen na afloop van de oorlog geen rust. Geen bevrijdingsfeest, geen bevrijders, geen vrijheid. Soms pas ruim na de Japanse capitulatie uit de kampen verlost om onverwacht terecht te komen in een gevaarlijke en gewelddadige wereld van opstand en revolutie. Wederom onder erbarmelijke omstandigheden opgesloten in kampen tijdens de bersiap-periode, de moeilijke en zware tijd buiten die kampen en de politionele acties. Talloze getuigenissen spreken van diep persoonlijk leed, van ontbering en verlies. Maar ook van doorzetten en niet opgeven, van moed en opoffering, van liefde en van hoop.
Het zijn juist deze getuigenissen die ervoor zorgdragen dat we kunnen herdenken. Dat er geen verhaal verloren gaat en geen herinnering voorbij. Het is bijzonder en belangrijk om na ruim 75 jaar nog altijd hier gezamenlijk bijeen komen om te herdenken. Bijzonder omdat verreweg de meesten van ons geen eigen herinneringen hebben aan hetgeen we hier vandaag herdenken maar toch aanwezig zijn. Het is belangrijk omdat herdenken moet. Dat we bij elkaar moeten blijven komen, als een anker in de tijd, om de verschrikkingen niet te vergeten en ons bewust te blijven van de waarden waar we als samenleving voor staan. Dat we ons bewust blijven van de waarde van onze vrijheid en welke ultieme prijs ervoor is betaald door hen die wij vandaag herdenken.
Herdenken beperkt zich echter niet tot een enkel moment of dag per jaar. Immers, herdenken is herinneren en dus is herinneren herdenken. En herinneren is van alle tijden zoals blijkt uit een gedicht van Robert Laurence Binyon dat werd gepubliceerd in het nieuwsblad The Times op 21 september 1914. Het vierde, en voor mij het meest treffende, couplet luidt als volgt:
They shall not grow old, as we that are left grow old; Age shall not weary them, nor the years condemn;
At the going down of the sun and in the morning; We will remember them ….
Het gaat u allen goed … hopelijk treffen wij elkaar weer in 2022 op dit bijzonder moment, op deze, mooie, bijzondere plek om met elkaar in stilte te herinneren … Lang leve onze vrijheid … Dank voor uw aandacht.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Het publiek is in een grote cirkel ingedeeld in het park rond het monument op gereserveerde stoelen
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De heer André Schram (73), tijdens zijn toespraak
Tot slot werd plaatsgemaakt voor de heer André Schram (73), die een eerbetoon hield voor zijn vader en alle andere krijgsgevangenen die in Japan dwangarbeid moesten verrichten in Fukuoka 2. Een onderwerp dat voor Jacqueline Schäfer heel herkenbaar was aangezien haar vader daar ook was gestationeerd.
'Geachte aanwezigen,
In bescheidenheid maar ook met een gevoel van dankbaarheid mag ik u vanavond toespreken om mijn deels zeer persoonlijke beleving van de tweede wereldoorlog en de nasleep ervan, met u te delen. Wij komen samen om alle slachtoffers van die periode te herdenken, waarbij we ons maar al te goed realiseren dat de verwerking van dat verleden voor velen een proces is dat tot op de dag van vandaag voortduurt. Wij vieren vandaag ook onze vrijheid en eren de slachtoffers die ons die vrijheid hebben gebracht. Wij moeten deze gedachte koesteren en overbrengen aan volgende generaties zoals Mevr. de Scheemaker dat hier in 2018 tijdens haar toespraak ook al benadrukte. Ik kom hier zo meteen graag nog even op terug.
Het was einde 1993 dat mijn vader, Johan Schram, mij vroeg mee te gaan naar de huisarts. Hij was ernstig ziek en het was duidelijk dat hij een periode in zou gaan waarin hij zich zou moeten overgeven aan wat de ziekte met zich meebracht en dat was voor hem onverteerbaar. Zijn verzoek aan de huisarts was dan ook om mee te werken aan een door hem gekozen moment van overlijden. De huisarts had aanvankelijk grote aarzelingen waarop mijn vader zeer emotioneel werd en heel intens reageerde en letterlijk zei: ‘de Jappen hebben mij niet op de knieën gekregen, de kanker krijgt mij ook niet op de knieën’. Niet veel later overleed mijn vader op de manier zoals hij dat wilde en die ik begreep, die ik respecteerde. Dit was voor mij een keerpunt in mijn leven en de start naar een zoektocht naar zijn verleden, een verleden waar thuis nauwelijks over werd gesproken. Die zoektocht bracht mij in emotionele problemen maar belette mij niet zijn geschiedenis vanaf de tijd dat hij als jonge marineman in 1939 in Nederlands-Indië belandde, zo veel mogelijk te ontrafelen.
Toen begin 1942 duidelijk werd dat het Japanse leger niet te stuiten was, vertrok hij samen met duizenden andere militairen vanuit Tjilatjap per schip naar Australië. Onderweg werd het schip met ongeveer 900 man door de Japanse marine onderschept en gedwongen op te stomen naar Makassar. Daar werden de opvarenden krijgsgevangen gemaakt en gevangengezet. In het najaar van 1942 werd een groot aantal onder hen ingescheept op de Asama Maru, één van de ruim 230 bekende en beruchte ‘hellships’ waarmee zo veel gevangenen onder erbarmelijke en gevaarlijke omstandigheden werden vervoerd tussen locaties waar dwangarbeid moest worden verricht. De meest recente cijfers spreken over zeker 150.000 geallieerde krijgsgevangenen, burgers en Romusha’s die per ‘hellship’ zijn vervoerd waarvan er zo’n 20.000, en wellicht nog veel meer, tijdens de transporten om het leven zijn gekomen. Onder de gevallenen bevonden zich ongeveer 14.000 geallieerde krijgsgevangenen.
Een grote groep krijgsgevangenen is per ‘hellship’ ook in Japan terecht gekomen en te werk gesteld op vooral scheepswerven en in mijnen. We weten dat daar uiteindelijk zo’n 8.000 Nederlanders en Indische Nederlanders deel van uitmaakten, waaronder diegenen aan boord van de Asama Maru. Na een voor hen barre tocht, belandden ze op hun gedwongen bestemming op Koyagi, een klein eilandje in de baai van Nagasaki. Zij werden daar opgesloten in het kamp Fukuoka-2, één van de ruim 100 krijgsgevangenkampen in Japan, en moesten werken op de Kawanami scheepswerf dan wel werkzaamheden verrichten in het kamp zelf.
Naast de krijgsgevangenen werkten ook vele Koreanen en Chinezen gedwongen op de werf en ook Japanse arbeiders, waaronder heel veel vrouwen en kinderen. Allen hadden te lijden onder de zware en onveilige omstandigheden en het strenge regime dat heerste op de werf. Fouten werden zwaar gestraft maar ook uit het niets werd door bewakers geschreeuwd en geslagen. Een aantal krijgsgevangenen is op de werf om het leven gekomen dan wel voor het leven verminkt door ongelukken tijdens het werk.
Ook het leven in het kamp was zwaar. Gebrek aan medicatie, slaag en vernederingen waren aan de orde van de dag maar ook het karige voedsel dat net voldoende was om niet te verhongeren. Zo werd, vertelde de oud krijgsgevangene Henk Kleijn, stiekem een eigen gemaakt mengsel van gemalen visgraten, zeewier en plantaardig scheepsvet gegeten om toch maar aan wat vet, vitamine en kalk te komen. Velen werden ziek, kregen longontsteking en dysenterie, zo’n 72 gevangenen hebben het uiteindelijk niet overleefd. En toen, op 9 augustus 1945 om 11:02, de val van de atoombom op Nagasaki. De krijgsgevangenen hebben het meegemaakt en vertellen over de donderslag, het intens felle licht, de harde en hete windstoot, de opstijgende ‘paddenstoel’ en ook over de verschrikkingen die de bom in de stad had aangericht. De krijgsgevangenen van Fukuoka-2 hebben het overleefd en voor hen betekende de bom de bevrijding uit het kamp. Op 13 september 1945, ruim een maand na de val van de bom, werden de krijgsgevangenen opgehaald en kon de thuisreis beginnen. Die zou uiteindelijk een paar maanden duren, mijn vader kwam thuis op oudejaarsdag 1945. Hij huwde in 1946, ik ben geboren op 9 augustus 1948, precies drie jaar na de val van de bom op Nagasaki.
Mijn zoektocht naar het verhaal van mijn vader heeft mij in 2009 op de plek gebracht waar het kamp Fukuoka-2 was gesitueerd. Was een indringend bezoek met o.a. een gesprek met een toen nog levende kampbewaker. Het bezoek leverde antwoorden op maar ook nieuwe vragen waarop antwoorden pas later kwamen mede door ontmoetingen met overlevenden van Fukuoka-2. Eén van hen, de eerdergenoemde Henk Kleijn heb ik daarbij goed leren kennen en ben blij en trots dat hij vandaag in ons midden is.
Door de inspanning van vooral inwoners van Nagasaki is op de oude plek van het kamp, nu een schoolterrein, in 2015 een gedenkteken gerealiseerd. Op het gedenkteken wordt spijt betuigd voor hetgeen de krijgsgevangen is aangedaan en worden alle krijgsgevangen van het betreffende kamp herdacht. De overledenen worden met naam genoemd op het gedenkteken.
Het tot stand komen van dit, voor overledenen, nabestaanden en nazaten en dus ook voor mij, zo betekenisvolle gedenkteken heeft mij geleerd hoe belangrijk zoiets is, een erkenning voor wat zich daar heeft afgespeeld, een plek van herinnering en bezinning en een plek waar we alleen, dan wel met z’n allen, ons respect voor de krijgsgevangenen kunnen betuigen. Overigens is onlangs voor de krijgsgevangenen van het tweede kamp in Nagasaki, Fukuoka-14, ook een gedenkteken gerealiseerd.
Ik refereerde eerder aan hetgeen mevr. De Scheemaker in 2018 heeft gezegd omtrent het niet vergeten en het doorgeven van de geschiedenis aan volgende generaties. Ik deel de noodzaak daarvan volledig en heb na de onthulling van het gedenkteken in Nagasaki in 2015 besloten mij in te spannen om het verhaal van mijn vader, en samen met anderen daarmee van alle krijgsgevangenen in Japan, niet verloren te laten gaan en te gebruiken in onderwijs. Het brengt mij voor de klas als gastdocent en als opsteller van een bijbehorend lesboekje ‘Het verhaal van Johan, drie jaar in Japan maar niet vrijwillig …’. In hetzelfde onderwijs wordt overigens mede aandacht besteed aan de ontberingen die Japanse bewoners ondergingen tijdens de oorlog. Hetzelfde lesboekje is in het Japans vertaald en wordt, samen met mevr. Yukari Tangena- Suzuki namens de Stichting Dialoog Nederland-Japan-Indonesië, door ons gebruikt op scholen in Japan. Het is daarmee een bijdrage aan de educatie van ook Japanse jongeren met het verhaal zoals dat niet breed bekend is en zeker niet in Japan.
Voor mij zelf is daarmee een cirkel gesloten, het verhaal van Johan en daarmee van alle krijgsgevangenen gaat rond onder jongeren niet alleen in Nederland maar ook in het land waar de krijgsgevangenen hebben geleden en dat met eenzelfde uniforme boodschap: weet van het verleden, leer van het verleden en vergeet nooit welke offers zijn gebracht om de vrijheid te bewerkstelligen waar we nu in leven. Het is mooi dat te kunnen en mogen doen mede namens de Stichting Gastdocenten WOII en in een tijd waarin vele nieuwe inspirerende onderwijsinitiatieven, mede gericht op het bovenstaande, van de grond zijn gekomen en komen waaronder die in Amstelveen en omgeving. Het is onze en uw geschiedenis die daarbij wordt doorgegeven aan volgende generaties met als doel ervan te leren en een bijdrage te leveren aan de vorming van jonge mensen in het besef dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Ik dank u zeer!'
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Leden van de Regimentsfanfare 'Garde Grenadiers en Jagers' onder leiding van kapitein Lute Hoekstra begeleiden de herdenking
Na de toespraken kwam mevrouw Elsbeth Gerritsen naar voren die het Indische Onze Vader zong:
Onze Vader die in de hemelen zijt
Geheiligd wordt Uw naam
Onze Vader die in de hemelen zijt
Laat komen, Laat komen Uw rijk
Uw wil geschiede
Op aard als in de hemel
Uw wil geschiede op aarde
Als in de hemel
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren 2x En leid ons niet in bekoring
maar verlos ons van het kwade 2x
Amen, amen.
Na het gebed werd verzocht indien mogelijk te gaan staan voor het blazen van de taptoe met aansluitend twee minuten stilte. Na dit stiltemoment speelde het orkest het Wilhelmus. De aanwezigen mochten niet meezingen in verband met de coronaregels en daarom werden de twee coupletten weer gezongen door de aanwezige zangeres Elsbeth Gerritsen. Een ieder bleef nog staan tot de Bondsbanierswacht weer was uitgetreden als peleton.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De trompettist van de Regimentsfanfare 'Garde Grenadiers en Jagers' speelt de taptoe voor de twee minuten stilte
Nadat iedereen weer had plaatsgenomen vond de ‘kranslegging’ plaats. Leden van de Nationale Reserve brachten en legden de krans/bloemstuk namens de personen/persoon.
Kransen/bloemstukken werden onder meer gelegd door:
De gemeente Amstelveen – burgemeester T. Poppens
Provincie Noord-Holland – gedeputeerde dhr Olthof
Gemeente Amsterdam – locoburgemeester mw Kukenheim
Gemeente Aalsmeer – locoburgemeester dhr Rip
Gemeente Diemen – afwezig
Koninklijke Landmacht – Luitenant-kolonel Komen
Bond van Wapenbroeders – Luitenant-kolonel Verwoerd en mw Willems
Stichting Comité 4 en 5 mei Amsterdam Zuid-Oost – mw Healy en dhr Mooren
Fukuoka 2 B – dhr en mw Pijls
The Royal British Legion – dhr Williams
En tot slot namens het bestuur van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië te Amstelveen – dhr Bouwens en mw Schäfer.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Burgemeester Poppens volgt de reservisten met de krans naar het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Gedeputeerde Olthof laat ook een krans leggen
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Robert van Rijn (VVD) wethouder van Aalsmeer, locoburgemeester tijdens zijn kranslegging ceremonie
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Luitenant-kolonel Komen van de Koninklijke Landmacht begeleidt de kransleggers
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Conchita Willems en Jan Verwoerd in de naam van de Bond van Wapenbroeders onderweg naar het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Wilbert Hartman en Hugo van der Kooij van de Stichting Amstelveen Oranje tijdens de kranslegging
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Derek Williams van The Royal British Legion laat zijn traditionele krans met poppies leggen
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Jacqueline Schäfer ceremoniemeester en Clemens Bouwens, voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands- Indië laten ook en krans bij het monument leggen
De kranslegging was het einde van het officiële gedeelte van de herdenking. In volgorde mochten de aanwezigen defileren langs het Indiëmonument en eventueel hun eigen bloemetje neerleggen. Na de herdenking was ook het traditionele, doch informele samenzijn waarbij een drankje kon worden opgehaald bij het clubhuis van de jeu de boules vereniging Bulderbaan en een Indische hapje bij de in het grasveld geplaatste tent. Het verzoek was om wel tijdens dit samenzijn de gepaste afstand te houden.
Het was een mooie bijeenkomst en de redactie en velen met hen hopen dat het volgend jaar weer als vanouds kan plaatsvinden, naast elkaar en richting het mooie Indië monument.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De oorlogsveteranen bezoeken de Indisch eettent, waar ze een hapje kunnen krijgen, want na zo'n lange zit krijg je wel trek
De oorsprong van 'Het Indische Onze Vader'
Een jong meisje leerde het 'Onze Vader' zingen op de kloosterschool van de zusters Ursulinen in Batavia. Toen in de oorlog heeft de Kempeitai (憲兵隊, 'Military Police Corps' de Japanse militaire en geheime politie de vrouwen en kinderen in verschillende kampen in Nederlands-Indië vastgehouden. Zij zong iedere avond om zes uur dit gebed. Andere gevangenen die na hun verhoor door de Kempeitai weer terug mochten keren naar hun gevangenkamp, zongen dit lied voor hun lotgenoten. Onder deze moeilijke en mensonwaardige omstandigheden heeft dit lied veel gevangenen hoop en troost gebracht en daardoor kreeg het gezongen gebed in de oorlog een zeer speciale bekendheid.
Indonesische tekst
Bapa kami yang di sorga
dikuduskanlah nama-Mu
Datanglah kerajaan-Mu, jadilah kehendak-Mu,
di bumi seperti di sorga
Berikanlah kami pada hari ini makanan kami yang secukupnya
dan ampunilah kesalahan kami seperti kamipun mengampuni
orang yang bersalah kepada kami
Dan janganlah membawa kami ke dalam pencobaan
tetapi lepaskanlah kami dari pada yang jahat
Karena Engkaulah yang empunya Kerajaan
dan kuasa dan kemuliaan sampai selama-lamanya
Amin.
De video is vrij lang en desgewenst kunt u onderin het rode balletje verschuiven in de tijd
Nederlands-Indië
In Indonesisch - Hindia Belanda. Het was een Nederlandse kolonie in wat nu Indonesië is. Zij werd gevormd uit de genationaliseerde koloniën van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, die in 1800 onder het bestuur van de Nederlandse regering kwamen. In de loop van de 19de eeuw werden de Nederlandse bezittingen en hegemonie uitgebreid, om in het begin van de 20ste eeuw hun grootste territoriale omvang te bereiken. Nederlands-Indië was een van de meest waardevolle koloniën onder Europese heerschappij, en droeg bij tot de Nederlandse wereldfaam in de handel in specerijen en handelsgewassen in de 19de tot begin 20ste eeuw. De koloniale sociale orde was gebaseerd op rigide raciale en sociale structuren met een Nederlandse elite die gescheiden leefde van maar verbonden was met hun inheemse onderdanen. De term Indonesië kwam in gebruik voor de geografische locatie na 1880. In het begin van de 20ste eeuw begonnen lokale intellectuelen het concept van Indonesië als een natiestaat te ontwikkelen, en zetten de toon voor een onafhankelijkheidsbeweging.
De Japanse capitulatie
Deze vond plaats op 15 augustus 1945 waardoor er officieel een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog.
Lees meer hierover in dit artikel.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De mensen van de Nationale Reserve kunnen even bijkomen na het inrichten van de locatie in het Broersepark
Het was op deze herdenkingsavond heerlijk zomerweer met veel zon en een beetje wind, dus ideale omstandigheden om de herdenking te laten plaatsvinden. Sommige jaren kregen de bezoekers te maken met veel slechtere omstandigheden met regen en kou. Er heerste een serene sfeer in het Broersepark alleen af en toe waren vogels te horen als het orkest niet speelde. De stoelen waren voorzien van naambriefjes en bij binnenkomst moest men zich aanmelden zodat de organisatie kon zien dat de persoon zich vooraf had opgegeven. Zowel voor als achter het monument waren stoelen geplaatst op anderhalve meter afstand, conform de Covid maatregelen. Langzaam maar zeker druppelden de mensen binnen en soms was dat een weerzien sinds lange tijd. Nora Valk, de 91-jarige Amstelveense die van haar 12de tot haar 15de jaar in een Japans kamp gevangen zat, was deze keer niet aanwezig ook al is zij één van die vrouwen van de eerste generatie. Zij mocht in Den Haag op 15 augustus bij de Indië herdenking een krans leggen. Dat memoreerde de heer Clemens Bouwens later ook in zijn speech.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Herbert Raat (VVD) wethouder in gesprek met Jeroen Olthof (PvdA) gedeputeerde van de provincie Noord-Holland voor Mobiliteit en Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Gezondheid en Milieu, en Luchtvaart en Schiphol
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Vlnr.: Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen, Floor Gordon (D66) wethouder van Amstelveen, Jan van Zanen burgemeester van Den Haag en erelid van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië, Jacqueline Schäfer ceremoniemeester en Simone Kukenheim (D66) wethouder en locoburgemeester van Amsterdam
zijn op tijd aangekomen in het Broersepark
Er werd toepasselijke Indische muziek gespeeld, totdat deze met sfeervolle psalmen en lofliederen werd overgenomen door de Regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’ onder leiding van kapitein Lute Hoekstra. Jacqueline Schäfer was zoals vele jaren weer de ceremoniemeester en heette om 19.15 uur iedereen welkom en verzocht de aanwezigen te gaan staan voor het intreden van het Bondsbanierwacht van de Bond van Wapenbroeders. Dit jaar vanwege de Covid-maatregelen kwamen zij in peletonsformatie binnen en toen zij op hun plaats stonden, was dat in zevenmansformatie met in achtnemening van de 1,5m afstand.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Bondsbanierwacht van de Bond van Wapenbroeders met hun vlag lopen voor het herdenkingsmonument
Nadat de wapenbroeders op hun plaats stonden kreeg Clemens Bouwens, voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië het woord en heette de vele genodigden bij naam persoonlijk welkom, waaronder de burgemeester van Amstelveen Tjapko Poppens, maar ook Jan van Zanen de burgemeester van Den Haag, die hier als erelid aanwezig was.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Clemens Bouwens, voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands- Indië aan het woord
De heer Bouwens zei het volgende:
'Het is stil in Amstelveen … het is vanavond stil … En nee, de mensen liggen nog niet te slapen …Vanavond staan wij stil bij alle gevallenen en alle slachtoffers, burgers en militairen, jong en oud, van een ‘vergeten’ oorlog ver weg van hier én nu … ver weg in tijd … 76 jaar geleden … een mensenleven lang … ver weg in afstand …ruim 6.000 zeemijlen ...Ook denken wij aan allen die het leven lieten tijdens de moeilijke, turbulente jaren na de oorlog.
Zeer geachte dames en heren,
Van harte heet ik u allen welkom bij deze bijzondere en intieme herdenking van alle Gevallenen en Slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en van die in Nederlands-Indië en in Nederlands Nieuw Guinea in het bijzonder. Wij komen samen rondom dit mooie monument in het prachtige Broersepark in Amstelveen om twee minuten stil te staan bij allen … ja … allen die ginds het leven lieten door toedoen van het geweld en de onderdrukking van anderen. Twee minuten stilte … om de mensen die niet meer kunnen spreken een stem te geven … Het is fijn dat u allen gekomen bent. Ieder van u heeft zo zijn eigen reden om hier te zijn. Mag ik er een paar met u delen: Welkom aan de kleindochter van 11 jaar. Je oma meldde zich aan voor deze herdenking en schreef daarbij: ‘Er is een grote kans dat mijn kleindochter meekomt. Het is goed dat zij leert wat er is gebeurd. In de hoop dat zij dit in de toekomst hen die voor onze vrijheid hun leven hebben gegeven, zal blijven herdenken en koesteren.’ Het ontroerde me toe ik dat las. Ik hoop dat je er bent vanavond, of anders misschien volgend jaar. Doe je oma en opa de groeten!
Welkom aan u die aan het begin van de week nog niet wist of uw gezondheid het wel mogelijk zou maken om hier vanavond te zijn. Fijn dat het gelukt is om toch te komen! Anderen, die toch te broos van gezondheid zijn, zijn thuis met een kaarsje en doen daar zo mee met de herdenking hier. Ik heet graag welkom een dame die hier op loopafstand woont en vandaag voor het eerst de herdenking bijwoont. Na al die jaren van ingehouden verdriet bent u hier gekomen om samen te gedenken, ik vind u een moedige vrouw. Welkom aan de gezagdragers uit de regio, aan alle vertegenwoordigers van Indische organisaties en de afvaardiging vanuit het Ministerie van Defensie. Ook een speciaal woord van welkom aan de heer Jan van Zanen, burgemeester van Den Haag en erelid van onze stichting. Vandaag komt Den Haag naar Amstelveen. Morgen komt Amstelveen naar Den Haag als mevrouw Nora Valk namens de burgerslachtoffers een krans mag leggen tijdens de Nationale Herdenking bij het Indisch Monument. Welkom ook aan Luitenant-kolonel Jan Verwoerd die onlangs werd benoemd als opvolger van luitenant-kolonel Edwin Saiboo als Algemeen Voorzitter van het Bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders. Zijn manschappen uit Weert zorgen vanavond weer voor de Banierwacht en hij zal ons vanavond voor het eerst hier toespreken.
Welkom aan de muzikant die in de weerspiegeling van het koperen instrument zichzelf ziet of zijn of haar collega … u levert vanavond een belangrijke bijdrage aan deze herdenking. Lieve mensen, als wij kijken in de spiegel van ons verleden dan zien wij een donkere periode, een periode die moeilijk in woorden is uit te drukken. Wij zien onderdrukking, wij zien verlies van dierbaren, wij zien mensen die voor het leven getekend zijn, wij zien mensen die noodgedwongen op reis gingen naar het verre Nederland. Op reis zonder spullen … op reis met een grote last … een enorme bagage …Die bagage bleef veelal onuitgepakt. Die koffers bleven staan op de zolders van ons collectief geheugen … Er werd niet over gesproken … De volgende generatie mag die bagage nu alsnog gaan uitpakken. Het is fijn dat André Schram vanavond dat hier doet in onze aanwezigheid. Hij zal het verhaal vertellen van zijn vader, de heer Johan Schram, die als jonge militair werd uitgezonden naar Nederlands-Indië en uiteindelijk drie jaar lang als krijgsgevangene dwangarbeid verrichtte vanuit kamp Fukuoka-2, één van de ruim 100 krijgsgevangenkampen in Japan. Zijn vader was daar getuige van de fatale atoombom op Nagasaki, overleefde, maar bleef daarna ‘gevangene’ van de heftige gebeurtenissen … Zijn vader heeft er nooit over kunnen spreken … Zijn zoon gelukkig wel en hij geeft hiermee zijn vader en al die andere krijgsgevangenen vanavond een stem.
U, mijnheer Schram, doorbreekt de stilte … de stilte die gehoord mag worden. Het zijn de verhalen van de stille getuigen die de gebeurtenissen van onze geschiedenis aanraakbaar maken, een gezicht geven, waardoor wij de mensen die wij moeten missen niet zullen vergeten. Wij omarmen alle gevallenen en slachtoffers. Wij voelen de leegte. Wij koesteren hun nalatenschap; wij koesteren onze vrede. Van harte wens ik u allen een mooie en waardige herdenking.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen tijdens zijn toespraak
Hierna kwam de heer Tjapko Poppens, burgemeester van de gemeente Amstelveen naar voren. Zijn speech ging als volgt:
'Paul en Marijke Risseeuw waren respectievelijk 10 en 8 jaar oud, toen de oorlog eindigde. In de serie Over Indië in NRC Handelsblad vertellen zij dat hun vader een rossige baard had. "Toen wij hem na de oorlog terugzagen, was hij 40, kaal en had hij een grijze stoppelbaard. Hij herkende ons niet meer en wij hem niet. Hoe onze ouders deze periode hebben ondergaan, weten we niet. Er is nooit over gepraat." Ik word altijd even stil van dit soort persoonlijke getuigenissen. Ze zeggen zoveel meer dan feiten.
Dames en heren,
Collega-bestuurders uit de regio, gedeputeerde van de Provincie, Jan van Zanen als erelid van Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië, vertegenwoordigers van Defensie, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, andere aanwezigen, goed dat wij hier met elkaar het einde van de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië herdenken. Morgen, 15 augustus, is de Nationale Indië herdenking. Dan staan we stil bij het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog voor het Koninkrijk der Nederlanden. We herdenken alle gevallenen en slachtoffers, - militairen, verzetsstrijders en burgers uit alle bevolkingsgroepen van de Japanse bezetting en de turbulente jaren daarna. In Amstelveen is het inmiddels een traditie om dat op 14 augustus in het Broersepark te doen. Ik weet niet of u ze gezien heeft: afgelopen maanden publiceerde NRC Handelsblad de serie Over Indië, waarin laatste ooggetuigen over hun jeugd vertellen. Toen kinderen, nu mensen van ruim in de tachtig of ouder. Zij vertellen over een periode die gevolgen had voor de rest van hun leven, en vaak ook dat van hun kinderen en kleinkinderen. Het betreft inmiddels ruim 2 miljoen Nederlanders. Zij verhalen over hun leven voor de oorlog. Hun herinneringen aan de koloniale samenleving, vaak een bevoorrecht bestaan met baboes, djongos en mooie villa’s, maar ook van strakke hiërarchische - en rassenscheidslijnen en een grote sociale ongelijkheid. Zij vertellen over hun herinneringen aan de oorlog.
Zoals Heleen Zwart, nu 92 jaar, die met haar moeder en broers en zusjes in het Tjidengkamp in Batavia zat. In mei 45 hoorde zij daar dat haar vader was overleden. “We kregen een pakje van Japans krantenpapier met daarin haarlokken en afgeknipte nagels van mijn vader. Dat was een Japanse gewoonte. Mijn moeder kon niet huilen. Ze stootte allerlei klanken uit en begon te lachen. Tot mijn zus haar een klap in haar gezicht gaf. Vreselijk. Meteen na de oorlog is mijn moeder met ons naar Nederland teruggegaan. Als ik op school iets vertelde over de oorlog, zeiden mijn klasgenoten dat het hier veel erger was geweest met de Duitsers en de hongerwinter. Toen zei ik maar niets meer.”
Corrie Smit vertelt over de verschrikkingen van kamp Karangpanas, waar zoveel kinderen stierven dat dit kamp het Kinderkerkhof werd genoemd. Pram Sutikno, zoon van Javaanse ouders, leerde van zijn vader dat hij de Hollanders niet moest haten. Hij had medelijden met hen toen zij van de Japanners met tandenborstels de straat moesten schoonmaken om ze te vernederen. Ze vertellen over hun komst naar Nederland. In de jaren na de oorlog kwamen duizenden mensen naar Nederland. Thuis bestond niet meer. In een nieuw, koud land moesten hun ouders een nieuw bestaan opbouwen en zien te overleven. En hun kinderen ook. Over de oorlog en de periode erna werd in veel gezinnen nauwelijks gesproken. Dat betekende niet dat de kinderen het stille verdriet van hun ouders niet voelden. Dit grotendeels verzwegen verhaal was altijd aanwezig. Ook over hun eigen ervaringen zwegen zij, net als Heleen Zwart. Sommigen gingen zonder hun familie naar Nederland.
Loek Middel, zoon van een Nederlandse KNIL-militair en een Soedanese moeder, vertrok in 1950 naar Nederland. Zijn vader was in Japanse krijgsgevangenschap gestorven. Zijn moeder bleef op Java. Hij heeft haar nooit meer teruggezien of gesproken. Schrijven kon ook niet, omdat zij niet kon lezen. Dat vindt hij nog steeds heel erg.
Bertie Best uit 1921 vertelt dat Indië haar nooit heeft losgelaten. Als dochter van een Javaanse moeder en Nederlandse vader werd ze niet geïnterneerd door de Japanners maar ‘pas’ in 1945 opgesloten. In 1957 werden zij en haar man gedwongen Indonesië te verlaten. De rest van de familie bleef. In Nederland werd zij als tweederangsburger beschouwd. “Dat werd je gewoon recht in het gezicht gezegd.”
De serie Over Indië zijn stuk voor stuk indrukwekkende getuigenissen. Een laatste kans om ze uit eerste hand te horen. Een laatste kans voor ons, naoorlogse generaties, om ‘echt’ te luisteren. De diversiteit en veelkleurigheid van hun verhalen zijn een erkenning van wat er gebeurd is, laten zien dat de verhalen van alle mensen uit voormalig Nederlands-Indië ertoe doen en deel zijn van onze geschiedenis en identiteit. Ze moeten verteld worden om ons verleden te begrijpen en bespreekbaar te maken - hoe moeilijk dit soms ook is. Ze helpen om de trauma’s over generaties heen te helen en tot een gedeeld verleden en gezamenlijke toekomst te komen. De ouders van Paul en Marijke Risseeuw konden er niet over praten. Paul en Marijke – en andere generatiegenoten – nu gelukkig wel. Daar zijn wij hen dankbaar voor.'
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De Algemeen Voorzitter Bondsbestuur van de Bond van Wapenbroeders luitenant-kolonel Jan Verwoerd nam na de burgemeester het woord: Zeer geachte aanwezigen vanavond hier bijeen bij het Indië-monument in Amstelveen.
Burgemeester Poppens en de heer Bouwens, hartelijk dank voor het wederom betrekken van de Bond van Wapenbroeders bij deze herdenking. Ook gaat onze dank uit naar Mevrouw Willems, voorzitter van de afdeling Amstelland van de Bond van Wapenbroeders, voor de ondersteuning bij de voorbereiding. Traditioneel is de Afdeling Amstelland van de Bond van Wapenbroeders nauw betrokken bij de Indië-herdenking hier in Amstelveen. Naar goed gebruik wordt er ook een toespraak gehouden door een vertegenwoordiger van de Bond. Eerder door de toenmalige voorzitter van de afdeling Amstelland de heer Van Lith, eind 2016 overleden, die zelf ook een Indië-achtergrond had, en later door lkol Edwin Saiboo als algemeen voorzitter van de Bond.
Mijn naam is Jan Verwoerd en ik sta hier als opvolger van Edwin Saiboo in de rol van recentelijk benoemde Algemeen Voorzitter van de Bond van Wapenbroeders. Ik ben actief reserveofficier bij de Koninklijke Landmacht. Ik heb tussen 1987 en 2000 deelgenomen aan een drietal buitenlandse missies en ben bijgevolg ook veteraan.
Vandaag is traditiegetrouw ook het Banier van de Bond van Wapenbroeders in ons midden. Het Banier dateert uit 1955 en het draagt diverse opschriften waarvan Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea er twee zijn. Het Banier heeft een belangrijke ceremoniële rol, juist bij herdenkingen: het Banier als vaandel staat symbool voor kameraadschap, verbondenheid en trouw over generaties heen.
Ik heb zelf een Joods-Nederlandse achtergrond en ben niet verbonden met Indië anders dan via de ervaringen van een schoonvader en een oom van mijn vaders kant. Mijn schoonvader was in de periode aansluitend aan de Tweede Wereldoorlog als sergeant inlichtingen ook postcommandant op een buitenpost in de rimboe. Door goede contacten te onderhouden met de lokale bevolking kon hij zijn werk prima verrichten. Mijn oom kwam in 6 maanden na afloop van de oorlog uit Polen terug naar huis gelopen om vervolgens binnen enkele maanden als radiotelegrafist in Nederlands-Indië zijn dienstplicht te vervullen. Beiden zijn inmiddels helaas overleden. Beiden spraken ook nagenoeg niet over hun periode overzee behalve, in het geval van mijn schoonvader, in enkele verhalen over een hinderlaag of overval, en in het geval van mijn oom, hoe zwaar het hem viel de namen van gesneuvelden naar het hoofdkwartier te seinen, waaronder soms die van vrienden of dorpsgenoten. Voor mij was Indië dus erg onbekend. Ik herinner me van school dat er in mijn geschiedenisboek slechts vier (4) pagina’s over Nederlands-Indië stonden geschreven. In mijn tienerjaren kwam ik graag bij Indische en Molukse vrienden thuis waar ik door moeders en oma’s werd volgestopt met heerlijke en voor mij exotische lekkernijen die ik van thuis niet kende. Pas tijdens mijn voorbereiding op de herdenking van vandaag heb ik me verdiept in de geschiedenis van Nederlands-Indië tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Een geschiedenis die ook van ons en ons Vaderland is.
Wat ik zo recentelijk leerde heeft me diep geraakt. De verschrikkingen binnen en buiten de kampen onder de Japanse bezetter zijn schokkend om te lezen. Maar ook in de periode hierna. Zo was ervoor zeer velen na afloop van de oorlog geen rust. Geen bevrijdingsfeest, geen bevrijders, geen vrijheid. Soms pas ruim na de Japanse capitulatie uit de kampen verlost om onverwacht terecht te komen in een gevaarlijke en gewelddadige wereld van opstand en revolutie. Wederom onder erbarmelijke omstandigheden opgesloten in kampen tijdens de bersiap-periode, de moeilijke en zware tijd buiten die kampen en de politionele acties. Talloze getuigenissen spreken van diep persoonlijk leed, van ontbering en verlies. Maar ook van doorzetten en niet opgeven, van moed en opoffering, van liefde en van hoop.
Het zijn juist deze getuigenissen die ervoor zorgdragen dat we kunnen herdenken. Dat er geen verhaal verloren gaat en geen herinnering voorbij. Het is bijzonder en belangrijk om na ruim 75 jaar nog altijd hier gezamenlijk bijeen komen om te herdenken. Bijzonder omdat verreweg de meesten van ons geen eigen herinneringen hebben aan hetgeen we hier vandaag herdenken maar toch aanwezig zijn. Het is belangrijk omdat herdenken moet. Dat we bij elkaar moeten blijven komen, als een anker in de tijd, om de verschrikkingen niet te vergeten en ons bewust te blijven van de waarden waar we als samenleving voor staan. Dat we ons bewust blijven van de waarde van onze vrijheid en welke ultieme prijs ervoor is betaald door hen die wij vandaag herdenken.
Herdenken beperkt zich echter niet tot een enkel moment of dag per jaar. Immers, herdenken is herinneren en dus is herinneren herdenken. En herinneren is van alle tijden zoals blijkt uit een gedicht van Robert Laurence Binyon dat werd gepubliceerd in het nieuwsblad The Times op 21 september 1914. Het vierde, en voor mij het meest treffende, couplet luidt als volgt:
They shall not grow old, as we that are left grow old; Age shall not weary them, nor the years condemn;
At the going down of the sun and in the morning; We will remember them ….
Het gaat u allen goed … hopelijk treffen wij elkaar weer in 2022 op dit bijzonder moment, op deze, mooie, bijzondere plek om met elkaar in stilte te herinneren … Lang leve onze vrijheid … Dank voor uw aandacht.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Het publiek is in een grote cirkel ingedeeld in het park rond het monument op gereserveerde stoelen
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De heer André Schram (73), tijdens zijn toespraak
Tot slot werd plaatsgemaakt voor de heer André Schram (73), die een eerbetoon hield voor zijn vader en alle andere krijgsgevangenen die in Japan dwangarbeid moesten verrichten in Fukuoka 2. Een onderwerp dat voor Jacqueline Schäfer heel herkenbaar was aangezien haar vader daar ook was gestationeerd.
'Geachte aanwezigen,
In bescheidenheid maar ook met een gevoel van dankbaarheid mag ik u vanavond toespreken om mijn deels zeer persoonlijke beleving van de tweede wereldoorlog en de nasleep ervan, met u te delen. Wij komen samen om alle slachtoffers van die periode te herdenken, waarbij we ons maar al te goed realiseren dat de verwerking van dat verleden voor velen een proces is dat tot op de dag van vandaag voortduurt. Wij vieren vandaag ook onze vrijheid en eren de slachtoffers die ons die vrijheid hebben gebracht. Wij moeten deze gedachte koesteren en overbrengen aan volgende generaties zoals Mevr. de Scheemaker dat hier in 2018 tijdens haar toespraak ook al benadrukte. Ik kom hier zo meteen graag nog even op terug.
Het was einde 1993 dat mijn vader, Johan Schram, mij vroeg mee te gaan naar de huisarts. Hij was ernstig ziek en het was duidelijk dat hij een periode in zou gaan waarin hij zich zou moeten overgeven aan wat de ziekte met zich meebracht en dat was voor hem onverteerbaar. Zijn verzoek aan de huisarts was dan ook om mee te werken aan een door hem gekozen moment van overlijden. De huisarts had aanvankelijk grote aarzelingen waarop mijn vader zeer emotioneel werd en heel intens reageerde en letterlijk zei: ‘de Jappen hebben mij niet op de knieën gekregen, de kanker krijgt mij ook niet op de knieën’. Niet veel later overleed mijn vader op de manier zoals hij dat wilde en die ik begreep, die ik respecteerde. Dit was voor mij een keerpunt in mijn leven en de start naar een zoektocht naar zijn verleden, een verleden waar thuis nauwelijks over werd gesproken. Die zoektocht bracht mij in emotionele problemen maar belette mij niet zijn geschiedenis vanaf de tijd dat hij als jonge marineman in 1939 in Nederlands-Indië belandde, zo veel mogelijk te ontrafelen.
Toen begin 1942 duidelijk werd dat het Japanse leger niet te stuiten was, vertrok hij samen met duizenden andere militairen vanuit Tjilatjap per schip naar Australië. Onderweg werd het schip met ongeveer 900 man door de Japanse marine onderschept en gedwongen op te stomen naar Makassar. Daar werden de opvarenden krijgsgevangen gemaakt en gevangengezet. In het najaar van 1942 werd een groot aantal onder hen ingescheept op de Asama Maru, één van de ruim 230 bekende en beruchte ‘hellships’ waarmee zo veel gevangenen onder erbarmelijke en gevaarlijke omstandigheden werden vervoerd tussen locaties waar dwangarbeid moest worden verricht. De meest recente cijfers spreken over zeker 150.000 geallieerde krijgsgevangenen, burgers en Romusha’s die per ‘hellship’ zijn vervoerd waarvan er zo’n 20.000, en wellicht nog veel meer, tijdens de transporten om het leven zijn gekomen. Onder de gevallenen bevonden zich ongeveer 14.000 geallieerde krijgsgevangenen.
Een grote groep krijgsgevangenen is per ‘hellship’ ook in Japan terecht gekomen en te werk gesteld op vooral scheepswerven en in mijnen. We weten dat daar uiteindelijk zo’n 8.000 Nederlanders en Indische Nederlanders deel van uitmaakten, waaronder diegenen aan boord van de Asama Maru. Na een voor hen barre tocht, belandden ze op hun gedwongen bestemming op Koyagi, een klein eilandje in de baai van Nagasaki. Zij werden daar opgesloten in het kamp Fukuoka-2, één van de ruim 100 krijgsgevangenkampen in Japan, en moesten werken op de Kawanami scheepswerf dan wel werkzaamheden verrichten in het kamp zelf.
Naast de krijgsgevangenen werkten ook vele Koreanen en Chinezen gedwongen op de werf en ook Japanse arbeiders, waaronder heel veel vrouwen en kinderen. Allen hadden te lijden onder de zware en onveilige omstandigheden en het strenge regime dat heerste op de werf. Fouten werden zwaar gestraft maar ook uit het niets werd door bewakers geschreeuwd en geslagen. Een aantal krijgsgevangenen is op de werf om het leven gekomen dan wel voor het leven verminkt door ongelukken tijdens het werk.
Ook het leven in het kamp was zwaar. Gebrek aan medicatie, slaag en vernederingen waren aan de orde van de dag maar ook het karige voedsel dat net voldoende was om niet te verhongeren. Zo werd, vertelde de oud krijgsgevangene Henk Kleijn, stiekem een eigen gemaakt mengsel van gemalen visgraten, zeewier en plantaardig scheepsvet gegeten om toch maar aan wat vet, vitamine en kalk te komen. Velen werden ziek, kregen longontsteking en dysenterie, zo’n 72 gevangenen hebben het uiteindelijk niet overleefd. En toen, op 9 augustus 1945 om 11:02, de val van de atoombom op Nagasaki. De krijgsgevangenen hebben het meegemaakt en vertellen over de donderslag, het intens felle licht, de harde en hete windstoot, de opstijgende ‘paddenstoel’ en ook over de verschrikkingen die de bom in de stad had aangericht. De krijgsgevangenen van Fukuoka-2 hebben het overleefd en voor hen betekende de bom de bevrijding uit het kamp. Op 13 september 1945, ruim een maand na de val van de bom, werden de krijgsgevangenen opgehaald en kon de thuisreis beginnen. Die zou uiteindelijk een paar maanden duren, mijn vader kwam thuis op oudejaarsdag 1945. Hij huwde in 1946, ik ben geboren op 9 augustus 1948, precies drie jaar na de val van de bom op Nagasaki.
Mijn zoektocht naar het verhaal van mijn vader heeft mij in 2009 op de plek gebracht waar het kamp Fukuoka-2 was gesitueerd. Was een indringend bezoek met o.a. een gesprek met een toen nog levende kampbewaker. Het bezoek leverde antwoorden op maar ook nieuwe vragen waarop antwoorden pas later kwamen mede door ontmoetingen met overlevenden van Fukuoka-2. Eén van hen, de eerdergenoemde Henk Kleijn heb ik daarbij goed leren kennen en ben blij en trots dat hij vandaag in ons midden is.
Door de inspanning van vooral inwoners van Nagasaki is op de oude plek van het kamp, nu een schoolterrein, in 2015 een gedenkteken gerealiseerd. Op het gedenkteken wordt spijt betuigd voor hetgeen de krijgsgevangen is aangedaan en worden alle krijgsgevangen van het betreffende kamp herdacht. De overledenen worden met naam genoemd op het gedenkteken.
Het tot stand komen van dit, voor overledenen, nabestaanden en nazaten en dus ook voor mij, zo betekenisvolle gedenkteken heeft mij geleerd hoe belangrijk zoiets is, een erkenning voor wat zich daar heeft afgespeeld, een plek van herinnering en bezinning en een plek waar we alleen, dan wel met z’n allen, ons respect voor de krijgsgevangenen kunnen betuigen. Overigens is onlangs voor de krijgsgevangenen van het tweede kamp in Nagasaki, Fukuoka-14, ook een gedenkteken gerealiseerd.
Ik refereerde eerder aan hetgeen mevr. De Scheemaker in 2018 heeft gezegd omtrent het niet vergeten en het doorgeven van de geschiedenis aan volgende generaties. Ik deel de noodzaak daarvan volledig en heb na de onthulling van het gedenkteken in Nagasaki in 2015 besloten mij in te spannen om het verhaal van mijn vader, en samen met anderen daarmee van alle krijgsgevangenen in Japan, niet verloren te laten gaan en te gebruiken in onderwijs. Het brengt mij voor de klas als gastdocent en als opsteller van een bijbehorend lesboekje ‘Het verhaal van Johan, drie jaar in Japan maar niet vrijwillig …’. In hetzelfde onderwijs wordt overigens mede aandacht besteed aan de ontberingen die Japanse bewoners ondergingen tijdens de oorlog. Hetzelfde lesboekje is in het Japans vertaald en wordt, samen met mevr. Yukari Tangena- Suzuki namens de Stichting Dialoog Nederland-Japan-Indonesië, door ons gebruikt op scholen in Japan. Het is daarmee een bijdrage aan de educatie van ook Japanse jongeren met het verhaal zoals dat niet breed bekend is en zeker niet in Japan.
Voor mij zelf is daarmee een cirkel gesloten, het verhaal van Johan en daarmee van alle krijgsgevangenen gaat rond onder jongeren niet alleen in Nederland maar ook in het land waar de krijgsgevangenen hebben geleden en dat met eenzelfde uniforme boodschap: weet van het verleden, leer van het verleden en vergeet nooit welke offers zijn gebracht om de vrijheid te bewerkstelligen waar we nu in leven. Het is mooi dat te kunnen en mogen doen mede namens de Stichting Gastdocenten WOII en in een tijd waarin vele nieuwe inspirerende onderwijsinitiatieven, mede gericht op het bovenstaande, van de grond zijn gekomen en komen waaronder die in Amstelveen en omgeving. Het is onze en uw geschiedenis die daarbij wordt doorgegeven aan volgende generaties met als doel ervan te leren en een bijdrage te leveren aan de vorming van jonge mensen in het besef dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Ik dank u zeer!'
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Leden van de Regimentsfanfare 'Garde Grenadiers en Jagers' onder leiding van kapitein Lute Hoekstra begeleiden de herdenking
Na de toespraken kwam mevrouw Elsbeth Gerritsen naar voren die het Indische Onze Vader zong:
Onze Vader die in de hemelen zijt
Geheiligd wordt Uw naam
Onze Vader die in de hemelen zijt
Laat komen, Laat komen Uw rijk
Uw wil geschiede
Op aard als in de hemel
Uw wil geschiede op aarde
Als in de hemel
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren 2x En leid ons niet in bekoring
maar verlos ons van het kwade 2x
Amen, amen.
Na het gebed werd verzocht indien mogelijk te gaan staan voor het blazen van de taptoe met aansluitend twee minuten stilte. Na dit stiltemoment speelde het orkest het Wilhelmus. De aanwezigen mochten niet meezingen in verband met de coronaregels en daarom werden de twee coupletten weer gezongen door de aanwezige zangeres Elsbeth Gerritsen. Een ieder bleef nog staan tot de Bondsbanierswacht weer was uitgetreden als peleton.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De trompettist van de Regimentsfanfare 'Garde Grenadiers en Jagers' speelt de taptoe voor de twee minuten stilte
Nadat iedereen weer had plaatsgenomen vond de ‘kranslegging’ plaats. Leden van de Nationale Reserve brachten en legden de krans/bloemstuk namens de personen/persoon.
Kransen/bloemstukken werden onder meer gelegd door:
De gemeente Amstelveen – burgemeester T. Poppens
Provincie Noord-Holland – gedeputeerde dhr Olthof
Gemeente Amsterdam – locoburgemeester mw Kukenheim
Gemeente Aalsmeer – locoburgemeester dhr Rip
Gemeente Diemen – afwezig
Koninklijke Landmacht – Luitenant-kolonel Komen
Bond van Wapenbroeders – Luitenant-kolonel Verwoerd en mw Willems
Stichting Comité 4 en 5 mei Amsterdam Zuid-Oost – mw Healy en dhr Mooren
Fukuoka 2 B – dhr en mw Pijls
The Royal British Legion – dhr Williams
En tot slot namens het bestuur van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië te Amstelveen – dhr Bouwens en mw Schäfer.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Burgemeester Poppens volgt de reservisten met de krans naar het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Gedeputeerde Olthof laat ook een krans leggen
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Robert van Rijn (VVD) wethouder van Aalsmeer, locoburgemeester tijdens zijn kranslegging ceremonie
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Luitenant-kolonel Komen van de Koninklijke Landmacht begeleidt de kransleggers
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Conchita Willems en Jan Verwoerd in de naam van de Bond van Wapenbroeders onderweg naar het monument
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Wilbert Hartman en Hugo van der Kooij van de Stichting Amstelveen Oranje tijdens de kranslegging
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Derek Williams van The Royal British Legion laat zijn traditionele krans met poppies leggen
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
Jacqueline Schäfer ceremoniemeester en Clemens Bouwens, voorzitter van de Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands- Indië laten ook en krans bij het monument leggen
De kranslegging was het einde van het officiële gedeelte van de herdenking. In volgorde mochten de aanwezigen defileren langs het Indiëmonument en eventueel hun eigen bloemetje neerleggen. Na de herdenking was ook het traditionele, doch informele samenzijn waarbij een drankje kon worden opgehaald bij het clubhuis van de jeu de boules vereniging Bulderbaan en een Indische hapje bij de in het grasveld geplaatste tent. Het verzoek was om wel tijdens dit samenzijn de gepaste afstand te houden.
Het was een mooie bijeenkomst en de redactie en velen met hen hopen dat het volgend jaar weer als vanouds kan plaatsvinden, naast elkaar en richting het mooie Indië monument.
(Foto Amstelveenweb.com - 2021)
De oorlogsveteranen bezoeken de Indisch eettent, waar ze een hapje kunnen krijgen, want na zo'n lange zit krijg je wel trek
De oorsprong van 'Het Indische Onze Vader'
Een jong meisje leerde het 'Onze Vader' zingen op de kloosterschool van de zusters Ursulinen in Batavia. Toen in de oorlog heeft de Kempeitai (憲兵隊, 'Military Police Corps' de Japanse militaire en geheime politie de vrouwen en kinderen in verschillende kampen in Nederlands-Indië vastgehouden. Zij zong iedere avond om zes uur dit gebed. Andere gevangenen die na hun verhoor door de Kempeitai weer terug mochten keren naar hun gevangenkamp, zongen dit lied voor hun lotgenoten. Onder deze moeilijke en mensonwaardige omstandigheden heeft dit lied veel gevangenen hoop en troost gebracht en daardoor kreeg het gezongen gebed in de oorlog een zeer speciale bekendheid.
Indonesische tekst
Bapa kami yang di sorga
dikuduskanlah nama-Mu
Datanglah kerajaan-Mu, jadilah kehendak-Mu,
di bumi seperti di sorga
Berikanlah kami pada hari ini makanan kami yang secukupnya
dan ampunilah kesalahan kami seperti kamipun mengampuni
orang yang bersalah kepada kami
Dan janganlah membawa kami ke dalam pencobaan
tetapi lepaskanlah kami dari pada yang jahat
Karena Engkaulah yang empunya Kerajaan
dan kuasa dan kemuliaan sampai selama-lamanya
Amin.
De video is vrij lang en desgewenst kunt u onderin het rode balletje verschuiven in de tijd
Nederlands-Indië
In Indonesisch - Hindia Belanda. Het was een Nederlandse kolonie in wat nu Indonesië is. Zij werd gevormd uit de genationaliseerde koloniën van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, die in 1800 onder het bestuur van de Nederlandse regering kwamen. In de loop van de 19de eeuw werden de Nederlandse bezittingen en hegemonie uitgebreid, om in het begin van de 20ste eeuw hun grootste territoriale omvang te bereiken. Nederlands-Indië was een van de meest waardevolle koloniën onder Europese heerschappij, en droeg bij tot de Nederlandse wereldfaam in de handel in specerijen en handelsgewassen in de 19de tot begin 20ste eeuw. De koloniale sociale orde was gebaseerd op rigide raciale en sociale structuren met een Nederlandse elite die gescheiden leefde van maar verbonden was met hun inheemse onderdanen. De term Indonesië kwam in gebruik voor de geografische locatie na 1880. In het begin van de 20ste eeuw begonnen lokale intellectuelen het concept van Indonesië als een natiestaat te ontwikkelen, en zetten de toon voor een onafhankelijkheidsbeweging.
De Japanse capitulatie
Deze vond plaats op 15 augustus 1945 waardoor er officieel een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog.
Lees meer hierover in dit artikel.