18 duizend meer bijstandsuitkeringen in 2016 door migranten
Nieuws -> InformatiefBron: CBS
28-02-2017
Het aantal personen met een bijstandsuitkering is in 2016 met 18 duizend toegenomen. Eind december 2016 waren er 467 duizend bijstandsgerechtigden tot de AOW-leeftijd. Bekeken naar herkomst is de toename toe te schrijven aan personen met een niet-westerse migratieachtergrond. Wat betreft leeftijd zijn vooral meer jongeren en ouderen in de bijstand terechtgekomen. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op grond van nieuwe cijfers.
(Bron CBS - 2017)
Personen met een bijstandsuitkering, mutatie t.o.v. een jaar eerder tussen 2008-2016
Recente groei bijstand onder personen met niet-westerse achtergrond. Sinds 2009 is het aantal bijstandsontvangers jaarlijks toegenomen, in totaal met 163 duizend. De toename in 2013 was met 32 duizend het grootst. In de daaropvolgende twee jaren was de groei telkens kleiner, respectievelijk 21 duizend en 15 duizend. In 2016 ging het groeitempo weer omhoog. Per saldo is in dat jaar alleen het aantal bijstandsontvangers met een niet-westerse migratieachtergrond toegenomen. Voor een aanzienlijk deel gaat het om mensen die asiel hebben aangevraagd in Nederland en een verblijfsvergunning hebben. Na het verkrijgen van zo’n vergunning kunnen zij een beroep op de bijstand doen. Het aantal bijstandsgerechtigden met een Nederlandse, of westerse achtergrond is juist licht gedaald in 2016.
In 2016 zijn vooral meer ouderen en jongeren in de bijstand terechtgekomen. In de groep van 45 jaar tot de AOW-leeftijd bedroeg de groei ruim 10 duizend, bij de jongeren tot 27 jaar ging het om 7 duizend. Ook in 2015 zat de toename voornamelijk bij deze leeftijdsgroepen. Eind juni 2016 (de meest recente periode, waarvoor regionale cijfers beschikbaar zijn) telde Nederland 41 bijstandsgerechtigden per duizend inwoners. Die verhouding, de bijstandsdichtheid, varieert duidelijk per gemeente. Onder de gemeenten met minstens honderdduizend inwoners is de dichtheid het grootst in Rotterdam (96 per duizend) en Leeuwarden (82).
Een grotere dichtheid kan erop duiden, dat het arbeidsaanbod en de arbeidsvraag minder goed op elkaar aansluiten. Bijstandsontvangers hebben dan minder kans de bijstand te verlaten voor werk. Des te sterker geldt dit voor mensen die langdurig, drie jaar of meer, in de bijstand zitten. In Rotterdam heeft 57 procent van de bijstandsontvangers langdurig bijstand, in Leeuwarden 47 procent. De honderdduizend-plusgemeenten, waar naar verhouding de minste bijstandsontvangers wonen zijn Westland (20) en Haarlemmermeer (21).