224.000 huishoudens in Nederland in armoede
Nieuws -> InformatiefBron: CBS
17-01-2018
Het aantal huishoudens, dat vier jaar of langer van een laag inkomen moest rondkomen is verder toegenomen in Nederland. In 2016 hadden 224 duizend huishoudens langdurig een laag inkomen, 15 duizend meer dan in 2015. Het risico op armoede was het hoogst in Rotterdam, Groningen en Amsterdam. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) CBS in het rapport Armoede en sociale uitsluiting 2018.
In totaal moesten 590 duizend huishoudens in 2016 rondkomen van een laag inkomen, oftewel 8,2 procent van alle huishoudens. Het Centraal Planbureau, dat op verzoek van het CBS een raming gemaakt heeft, verwacht dat in 2018 het aandeel huishoudens onder de lage-inkomensgrens licht daalt tot 7,9 procent. In 2016 moesten 224 duizend huishoudens al ten minste vier jaar op rij rondkomen van een laag inkomen. Dat komt neer op 3,3 procent van alle huishoudens. In 2014 had nog 2,7 procent van de huishoudens een langdurig laag inkomen. De toename komt voornamelijk doordat meer huishoudens langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering.
Huishoudens met een hoofdkostwinner die kort voor het pensioen zit hebben relatief vaak een langere periode met kans op armoede achter de rug. Tussen de 50 en ongeveer 65 jaar wordt een steeds groter deel wegens arbeidsongeschiktheid, of werkloosheid afhankelijk van een uitkering. Met de pensionering verbetert de inkomenssituatie voor velen doordat het (volledige) AOW-pensioen boven de lage-inkomensgrens uitkomt. Bovendien hebben de meeste ouderen naast hun AOW nog aanvullend pensioen en inkomsten uit vermogen. De 65-plussers lopen van alle leeftijdsgroepen dan ook het minst risico op (langdurige) armoede.
(Bron CBS - 2018)
In Amstelveen was het aandeel laag inkomen 6 % in 2016
In totaal leefden in 2016 ruim 292 duizend minderjarige kinderen in een huishouden met een laag inkomen, 11 duizend minder dan het jaar ervoor. Voor 117 duizend van hen was dit het vierde jaar achtereen. Dit waren er net zoveel als in 2015. Ruim 4 op de 10 van deze kinderen groeiden op in een eenoudergezin. Het merendeel (60 procent) van de kinderen in langdurige armoede maakte deel uit van een bijstandsgezin. Bij een kwart was betaald werk de belangrijkste inkomensbron van het gezin.
In Rotterdam had 15,3 procent van de huishoudens risico op armoede, gevolgd door Groningen (14,7 procent) en Amsterdam (14,6 procent). De kleine gemeente Rozendaal (Gelderland) had met 2,9 procent het laagste aandeel huishoudens met een laag inkomen. Grotere gemeenten hebben vaak relatief veel huishoudens met een hoger risico op armoede. Maar vooral in het noordoosten van het land zijn juist veel kleinere gemeenten met een bovengemiddeld aandeel huishoudens met een laag inkomen. Ook binnen gemeenten is het risico op armoede niet gelijkmatig per wijk en buurt verdeeld.