Bijgewerkt: 23 november 2024

6 % vrijgekomen corporatiewoningen in 2021 naar statushouders

Nieuws ->

Bron: CBS
15-01-2024

In 2021 werd 6 % van alle vrijgekomen corporatiewoningen toegewezen aan huishoudens met statushouders. Deze huishoudens lieten minder vaak een vrije woning achter dan huishoudens zonder statushouders. Van alle huishoudens die verhuisden naar een corporatiewoning en geen vrije woning achterlieten, was 10 procent een huishouden met statushouders. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van een nieuwe analyse.

In 2021 kwamen 169 duizend corporatiewoningen vrij waar een ander huishouden in ging wonen. Het gaat hier om corporatiewoningen die niet werden gedeeld door meerdere huishoudens.

Van de vrijgekomen corporatiewoningen werd 3 procent (bijna 5 duizend woningen) toegewezen aan statushouders die ofwel in 2021 een verblijfsvergunning kregen, ofwel met een eerder verkregen verblijfsvergunning aan het begin van dat jaar in een opvanglocatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) woonden. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de eerste huisvesting van statushouders. Daarnaast werd 3 procent van de corporatiewoningen toegewezen aan statushouders die al langer dan een jaar een verblijfsvergunning hadden en niet meer in een COA-opvanglocatie woonden.

Statushouders verhuisden vaker met kinderen. Bij huishoudens met statushouders die naar een corporatiewoning verhuisden, ging het vaker om gezinnen met kinderen dan bij huishoudens zonder statushouders (respectievelijk 32 en 7 procent). Huishoudens zonder statushouder die verhuisden naar een corporatiewoning, waren juist vaker eenpersoonshuishoudens, eenoudergezinnen of stellen zonder kinderen.

Foto Amstelveen
(Bron CBS - 2024)

Vrijgekomen corporatiewoningen toegewezen aan huishoudens met statushouders, 2021

\Van de gezinnen met kinderen die naar een corporatiewoning verhuisden, was 21 procent een gezin met een statushouder. Hierbij kwam meer dan twee derde uit een COA-locatie of had minder dan een jaar geleden een verblijfsstatus gekregen. Van de eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen die naar een corporatiewoning verhuisden, was minder dan 5 procent (ruim 5 duizend eenpersoonshuishoudens en ruim duizend eenoudergezinnen) een huishouden met een statushouder. Bij stellen zonder kinderen die naar corporatiewoningen verhuisden, was dit 3 procent (700).

Statushouders laten minder vaak vrije woning achter. Bijna een kwart van de huishoudens met statushouders liet bij hun verhuizing naar een corporatiewoning een vrije huur- of koopwoning achter. Huishoudens zonder statushouders deden dat met 55 procent ruim twee keer zo vaak. Iets meer dan de helft van de huishoudens met statushouders was starter op de woningmarkt (bijna 6 duizend huishoudens), 21 procent verhuisde vanuit een andere woning zonder dat deze beschikbaar kwam (ruim 2 duizend huishoudens). Dat was vaak omdat er nog andere bewoners achterbleven.

Van de gezinnen van statushouders met kinderen liet 31 procent een vrije woning achter, terwijl dat bij gezinnen zonder statushouders 83 procent was. Bij eenpersoonshuishoudens lieten niet-statushouders ongeveer drie keer zo vaak een vrije woning achter als statushouders.

Regionale verschillen. Het aandeel corporatiewoningen dat in 2021 werd toegewezen aan huishoudens met statushouders verschilde per regio. In de regio’s Alkmaar en omgeving, Midden-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen kreeg een relatief hoog aantal vrijgekomen woningen (8 procent) een huishouden met statushouders als nieuwe bewoner. In Delft en Westland (4 procent) en Delfzijl en omgeving (2 procent) was dit het laagst. Voor de huishoudens met statushouders die minder dan een jaar een verblijfsstatus hadden of op 1 januari nog in een opvanglocatie van het COA verbleven, varieerde het aandeel tussen 1 procent (Delfzijl en omgeving) en 5 procent (Midden-Limburg).



Amstelveenweb.com is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwsberichten.