De armoede is sterk toegenomen in Nederland in 2011
Nieuws -> InformatiefBron: CBS / Gemeente Amstelveen / Voedselbank Amstelveen
06-12-2012
Het Armoedesignalement 2012 is verschenen. In het rapport geven onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een zo actueel mogelijk beeld van de omvang, ontwikkeling en gevolgen van armoede in Nederland. Het Armoedesignalement 2012 is de derde editie van een informatiereeks over armoede, die door het SCP en het CBS gezamenlijk wordt uitgebracht.
In het rapport zijn twee hoofdcriteria voor armoede gebruikt. Het SCP beschrijft armoede op grond van het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Dit normbedrag is gebaseerd op de minimaal vereiste uitgaven voor voedsel, kleding, wonen en sociale participatie. Het SCP kijkt voornamelijk naar de armoede van individuele personen.
Het CBS bespreekt de kans op armoede aan de hand van de lage-inkomensgrens. Deze grens vertegenwoordigt een vast koopkrachtbedrag en wordt jaarlijks alleen aangepast voor de prijsontwikkeling. Het CBS beschrijft vooral de kans op armoede onder huishoudens.
Voor het vaststellen van de omvang van armoede is vooral gebruik gemaakt van het Inkomenspanelonderzoek van het CBS. De meest recente cijfers lopen tot en met 2011. Het SCP heeft daarnaast via een rekenmodel de omvang van armoede in 2012 en 2013 geraamd. Bijlagen B en C geven een gedetailleerd overzicht van de ontwikkeling van armoede in de loop der tijd.
(Foto Amstelveenweb.com - 2012)
Grea Twint (m), hoofd coördinator van de Voedselbank Amstelveen met de vrijwilligers tijdens een voedselinzameling in winkelcentrum Groenhof op 19 mei 2012
De recessie in 2009 en het daaropvolgende lichte herstel van de economie in 2010 hadden aanvankelijk een bescheiden effect op de armoedecijfers. In de tweede helft van 2011 kromp de economie echter opnieuw. Dat jaar nam de armoede volgens beide grenzen wel fors toe.
In 2010 hadden 945.000 mensen een inkomen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium (6,0% van de bevolking). In 2011 was dit opgelopen tot 1.126.000 (7,1%). Die verbleven in 521.000 huishoudens (7,5% van alle huishoudens).
Afgemeten aan de lage-inkomensgrens hadden 514.000 huishoudens in 2010 kans op armoede (7,4% van alle huishoudens). In 2011 steeg dit naar 604.000 huishoudens (8,7%). In totaal moesten 1.232.000 mensen in 2011 rondkomen van een laag inkomen.
Ramingen voor 2012 duiden erop, dat de armoede verder zal toenemen. Volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium stijgt het aantal armen in 2012 naar verwachting met bijna 60.000 personen, tot 1.184.000 (7,5%). Op grond van de lage-inkomensgrens komen er naar verwachting bijna 40.000 huishoudens met kans op armoede bij, waardoor het totaal in 2012 op 642.000 (9,2%) zou uitkomen.
Voor 2013 is de raming enigszins onzeker, omdat de inflatie en werkloosheid zich anders kunnen ontwikkelen dan nu is aangenomen. De geraamde stijging in 2013 komt niet door maatregelen uit het recente regeerakkoord; die worden goeddeels pas vanaf 2014 ingevoerd.
De huidige verwachting is dat het aantal huishoudens onder de lage-inkomensgrens in 2013 met 14.000 verder toeneemt tot 656.000 (9,4%). Het aantal personen onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium zou uitkomen op 1.185.000 (7,6%). Dit laatste is het hoogste peil van deze eeuw, maar nog wel minder dan in 1994.
Bijna 160.000 huishoudens hadden in 2011 ten minste vier jaar achtereen een laag inkomen, 10.000 meer dan het jaar ervoor. Het aandeel huishoudens dat langdurig onder de lage-inkomensgrens verkeert, liep licht op (van 2,4% tot 2,5%). Hiermee kwam een einde aan de dalende trend in de omvang van de langdurig arme groep, die zich sinds 2000 onafgebroken voordeed. Ook volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium steeg de langdurige armoede in 2011, en wel van 2,0 naar 2,4% van alle mensen.
Volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium liep de armoede in 2011 in absolute aantallen vooral op bij mensen met een werkloosheids- of bijstandsuitkering (resp. +36.000 en +32.000 personen) en bij zelfstandigen (+52.000). Het aantal arme zelfstandigen was in 2011 voor het eerst groter dan het aantal armen in loondienst (resp. 175.000 en 170.000 personen).
De kans op armoede steeg in 2011 bij alle groepen die van oudsher al kampen met een hoog risico. Bij huishoudens die bijstand ontvingen liep het percentage met een inkomen onder de lage inkomensgrens op van 65 naar 68%; bij eenoudergezinnen van 25 naar 28%; bij alleenstaanden tot 65 jaar van 17 naar 19%; en bij niet-westerse huishoudens van 22 naar 25%. Onder de (relatief kleine) groep niet-westerse huishoudens van de tweede generatie is de kans op armoede in 2011 echter aanmerkelijk kleiner dan onder de eerste generatie (18% tegen 26%).
De armoede onder kinderen was in 2011 groter dan gemiddeld. Volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium bedroeg dit 10,6%, ofwel 359.000 kinderen van 0-17 jaar. Naar verwachting loopt dit in 2012 sterker op dan bij andere leeftijdsgroepen, tot 377.000 (11,2%). Dertigers en veertigers hadden in 2011 een hoger armoederisico (8%) dan andere volwassenen, terwijl deze leeftijdsklasse in het verleden geen risicogroep was. Daarmee worden de tegenstellingen tussen leeftijdsgroepen scherper: bij vijftigers (5%) en gepensioneerden (3%) is het armoederisico benedengemiddeld.
Huishoudens met risico op armoede hebben vaker betalingsachterstanden. Terwijl in 2008 nog maar 8% van de groep met een inkomen onder de lage-inkomensgrens achterstanden had in de betaling van huur of hypotheek, was dit in 2011 verdubbeld naar 16%. Acht op de tien huishoudens met een inkomen onder de lage-inkomensgrens gaven in 2011 aan zich beperkt te voelen in de uitgaven op het vlak van voeding, kleding, woninginrichting en vakantie. De groep met weinig inkomen die zich genoodzaakt zag schulden te maken groeide van 5% naar 8% in 2012.
Afgemeten aan het niet-veel-maar-toereikendcriterium meldde in 2008 iets meer dan een kwart van de arme groep moeilijk rond te kunnen komen; in 2011 was dit opgelopen tot bijna 35%. Een op de elf arme huishoudens kan zich niet om de dag een warme maaltijd veroorloven, een op de twintig geeft aan niet voldoende geld te hebben om het huis goed te verwarmen. Lees ook: Armoedesignalement 2012 (pdf) 90 pagina’s
Armoede?
Armoede is volgens de definitie van de Verenigde Naties het niet kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften. Zij ontstaat, wanneer een persoon of een groep mensen onvoldoende betaal- en of ruilmiddelen heeft om in de primaire levensbehoeften te kunnen voorzien. De bestaansmiddelen hiervoor zijn wel aanwezig, maar ze kunnen als gevolg van schaarste onbetaalbaar worden.
Volgens de schatting van de Wereldbank er zijn 1,29 miljard mensen die in absolute armoede leefden in 2008. Van deze, ongeveer 400 miljoen mensen in absolute armoede leefde in India en 173 miljoen mensen in China.
In termen van het percentage van de regionale bevolking, sub-Sahara Afrika op 47% had de hoogste incidentie van absolute armoede in 2008. Tussen 1990 en 2010, ongeveer 663 miljoen mensen zijn verplaatst boven de absolute armoedegrens. Toch de extreme armoede is een mondiale uitdaging, het is waargenomen in alle delen van de wereld, met inbegrip van de ontwikkelde economieën.
(Foto Amstelveenweb.com - 2012)
Kratten vol voedsel staan al klaar in de Voedselbank Amstelveen om de 50 gezinnen te bedienen. De situatie wordt niet beter, blijkt ook uit de analyse van het CBS
Armoede in Amstelveen?
Volgens een gemeentelijke uitgave van 2010 is Amstelveen geen armlastige gemeente, gemeten naar het inkomen van de inwoners. En dat is te zien ook: aan de prijs van de huizen, aan de auto’s voor de deur, aan de winkels in het Stadshart enz.
Bij de perceptie van rijkdom en armoede komt dit ook terug, geld speelt daar een belangrijke rol in. De meeste Amstelveners kunnen goed rondkomen met hun inkomen. Toch is men niet zonder financiële zorgen, maar hier speelt duidelijk ook de huidige economisch onzekerheid een belangrijke rol.
Duidelijk is, dat het overgrote deel goed tot ruimschoots kan rondkomen, 62%. Slechts een kleine minderheid, 15% kan niet, of net aan rondkomen.
Als we kijken naar geslacht, leeftijdsklasse, opleidingsniveau en inkomen, dan zien we, dat ouderen, hoger opgeleiden en hogere inkomens beter rondkomen. Meer dan 50 gezinnen maken op dit moment (2012) noodgedwongen gebruik van de Voedselbank Amstelveen.