De oorlogsbunker van Amstelveen is gemeentelijk monument
Nieuws -> InformatiefBron: Rechtbank Amsterdam
13-11-2017
Het besluit van de gemeente Amstelveen om de bunker aan de Wolfert van Borsselenweg 117a - die in de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetters is gebouwd - als gemeentelijk monument aan te wijzen, blijft in stand. Dat heeft de Rechtbank Amsterdam geoordeeld op 7 november 2017. De vereniging Sloop de Bunker, Federatief Joods Nederland en een aantal omwonenden hebben grote bezwaren tegen het mogelijke gebruik van de bunker en willen, dat deze gesloopt wordt.
Maar, omdat het toekennen van een monumentenstatus niet gaat over sloop, of gebruik, kunnen Sloop de Bunker, Federatief Joods Nederland en de omwonenden in deze procedure niet als belanghebbenden worden aangemerkt. Wanneer de gemeente later besluit de bunker te verbouwen, in gebruik te nemen, of de bestemming daarvan te veranderen, kan daar wel alsnog bezwaar tegen worden gemaakt.
(Foto Amstelveenweb.com - 2005)
Toen de Duitse bezetters in de Tweede Wereldoorlog beslag legden op de Pauluskerk, werd de kerktoren gesloopt, zodat de toren niet kon dienen als herkenningsbaken. Toch bleef de angst voor een bombardement bestaan. Daarom kapten ze in 1943 bomen in het parkje aan de Wolfert van Borsselenweg, tegenover de Pauluskerk en bouwden een kleine bunker op de dijk. Dit werd een slaapplaats voor de bemanning van het Meteo-station die aan de andere kant van de dijk werkte. Hun taak was om elke ochtend via weerballonnen de weersomstandigheden voor Schiphol te bepalen
'De rechtbank stelt vast, dat de statutaire doelstelling van Federatief Joods Nederland niet ziet op het behouden, of tegengaan van instandhouding van objecten uit de Tweede Wereldoorlog. De doelstelling, zoals beschreven onder 17 wordt naar het oordeel van de rechtbank niet rechtstreeks getroffen door het primaire besluit. Hoewel de rechtbank er begrip voor heeft, dat FJN moeite heeft met de kwalificatie ‘monument’ in relatie tot een nazibunker, en niet wil afdoen aan deze gevoelens, kan het besluit tot aanwijzing zelf objectief bezien niet als antisemitisch worden aangemerkt.
Dat met deze beroepsprocedure antisemitisme zou worden bestreden (sub m. van de statuten), volgt de rechtbank dan ook niet. Het 'in en buiten rechte optreden' (sub o. van de statuten) vormt op zichzelf geen rechtstreeks belang bij het primaire besluit. Met betrekking tot 'alle andere activiteiten' (sub s. van de statuten) is de rechtbank met het college van oordeel, dat dit zodanig ruim en abstract is geformuleerd, dat daarin evenmin een concrete doelstelling kan worden gevonden die alsnog een direct en rechtstreeks belang bij het primaire besluit aannemelijk maakt.' – aldus mr. P.H.A. Knol rechter.