De participatie in de samenleving is veranderd
Nieuws -> InformatiefBron: CBS
20-09-2018
In de Troonrede van 2013 werd de term ‘participatiesamenleving’ geïntroduceerd, waarbij een appél werd gedaan op de burger om deel te nemen aan de samenleving en verantwoordelijkheden te nemen. Ook het huidige kabinet Rutte III vestigt de aandacht op participatie. In het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst zijn plannen opgenomen gericht op het herstel van het onderlinge vertrouwen en de sociale cohesie.
Het aandeel van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder dat participeert in de samenleving is in de periode 2012–2017 veranderd. Zo zijn er op weekbasis minder contacten met familie en buren, terwijl het geven van hulp aan anderen, de inzet als vrijwilliger en deelname aan het verenigingsleven nauwelijks is veranderd.
De opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen in 2017 was hoger dan in 2012, en daarmee ook de deelname aan acties om de politiek te beïnvloeden. Wel zijn er grote verschillen tussen bevolkingsgroepen, waarbij vooral opleiding en leeftijd onderscheidend zijn. Tevens bestaan er grote regionale verschillen die maar ten dele kunnen worden verklaard door verschillen in de bevolkingssamenstelling naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau.
(Bron CBS - 2018)
Personen (15 jaar of ouder) die actief zijn in het verenigingsleven of vrijwilligerswerk, tussen 2012-2017
De participatie van vrouwen in de samenleving is informeler van aard dan die van mannen. Vrouwen hebben minder vaak betaald werk en doen minder mee aan politieke acties. Ze hebben daarentegen meer contact met familie en vrienden, en bieden vaker vrijblijvende hulp. Dat blijkt uit het artikel 'Participatie op de kaart' (pdf 24 pagina’s), dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 20 september 2018 publiceert in de reeks Statistische Trends. De cijfers zijn gebaseerd op het onderzoek Sociale samenhang en welzijn, een enquête die van 2012 tot en met 2017 is gehouden onder bijna 46 duizend personen van 15 jaar of ouder.
Bijna 9 op de 10 vrouwen hebben naar eigen zeggen minstens een keer per week contact met een familielid buiten het eigen huishouden, tegen bijna 8 op de 10 mannen. Vrouwen hebben ook regelmatiger contact met vrienden, maar even vaak als mannen contact met buren. Vrouwen bieden vaker op een informele manier hulp aan zieken, buren, familie, vrienden of bekenden. Bijna 4 op de 10 vrouwen doet dit zeker één keer per maand, tegen 3 op de 10 mannen. Boodschappen doen of het gras maaien zijn voorbeelden van dit soort hulp.
Mannen doen vaker aan politieke acties dan vrouwen. Mannen participeren meer op een formele manier in de samenleving. Ze hebben vaker betaald werk, 68 procent van de mannen en 58 procent van de vrouwen werkt ten minste een uur per week betaald. Hierbij is gekeken naar personen van 15-jaar en ouder en niet, zoals meestal bij arbeidsparticipatiecijfers, naar de 15- tot 75-jarigen. Vrijwilligerswerk is in beide groepen even gebruikelijk, evenals stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen. Maar mannen doen vaker mee aan politieke acties, zoals een demonstratie of handtekeningenactie. Van de mannen deed 47 procent in de afgelopen vijf jaar mee aan zo’n actie, van de vrouwen 43 procent.