De sterkste inflatie in Nederland sinds 2002
Nieuws -> InformatiefBron: CBS
04-11-2021
Consumentengoederen en -diensten waren in oktober 2021 3,4 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In september was dat 2,7 procent. De inflatie in oktober was de hoogste na april 2002. Onder andere de prijsontwikkeling van gas en elektriciteit droeg bij aan de hogere inflatie.
Stijgende energieprijzen. De toename van de inflatie kwam vooral door hogere prijzen van gas en elektriciteit. De prijsstijging jaar op jaar van gas nam toe van 18,3 procent in september naar 30,6 procent in oktober. Elektriciteit was 39,6 procent duurder dan in oktober 2020. In september was de prijsstijging 24,4 procent.
Ook de prijsontwikkeling van motorbrandstoffen had een opwaarts effect op de inflatie. Motorbrandstoffen waren in oktober 27,3 procent duurder ten opzichte van een jaar eerder. In september was de prijsstijging 20,4 procent. Consumenten betaalden in oktober 2021 gemiddeld voor benzine 1,94 euro, voor diesel 1,61 euro en voor lpg 0,89 euro. Verder droeg ook de prijsontwikkeling van kleding bij aan de hogere inflatie.
Inflatie eurozone naar 4,1 procent. Naast de consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Consumentengoederen en –diensten in Nederland waren volgens de HICP in oktober 3,7 procent duurder dan een jaar eerder, in september was dat 3,0 procent. De inflatie in de eurozone nam toe van 3,4 naar 4,1 procent.
De HICP wordt volgens de Europees geharmoniseerde methode berekend zodat deze kan worden vergeleken met andere lidstaten van de Europese Unie. De prijsindexcijfers voor de eurozone en de Europese Unie als geheel worden berekend uit de HICP’s van de afzonderlijke lidstaten. De Europese Centrale Bank (ECB) gebruikt deze cijfers voor het monetaire beleid. Het belangrijkste conceptuele verschil tussen de CPI en de HICP (Harmonised Indices of Consumer Prices) voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren.
(Bron CBS - 2021)
Consumentengoederen en -diensten waren in oktober 2021 3,4 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In september was dat 2,7 procent
Implicaties coronacrisis op de berekening van de inflatie. Door de overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis zijn sommige diensten na maart 2020 niet of beperkt beschikbaar geweest. In oktober 2021 betrof dit bijvoorbeeld intercontinentale vluchten. Hierdoor zijn voor een deel van deze diensten geen transacties geweest waarvan de prijzen gemeten konden worden. In aansluiting op de richtlijnen van Eurostat heeft het CBS per situatie gekozen voor de meest passende schattingsmethode. In een notitie worden alle keuzes toegelicht en in een maatwerktabel wordt aangegeven per artikelgroep of er een schatting is gemaakt.
Door de coronacrisis is het uitgavenpatroon van consumenten sterk gewijzigd. De wijziging van het consumptiepatroon heeft invloed op de inflatie in 2021. In een notitie wordt in detail uitgelegd op welke manier de wegingsveranderingen doorwerken op de inflatie. Het dashboard consumentenprijzen toont de inflatie volgens de consumentenprijsindex (CPI) en voor een aantal groepen consumentengoederen en -diensten. Meer prijsindicatoren zijn te vinden in het prijzendashboard.
In de economie verwijst inflatie naar een algemene progressieve stijging van de prijzen van goederen en diensten (inclusief lonen) in een economie. Wanneer het algemene prijspeil stijgt, worden met elke munteenheid minder goederen en diensten gekocht; inflatie komt dus overeen met een vermindering van de koopkracht van geld. Het tegengestelde van inflatie is deflatie, een aanhoudende daling van het algemene prijspeil van goederen en diensten. De gangbare maatstaf voor inflatie is het inflatiepercentage, de procentuele verandering op jaarbasis van een algemene prijsindex.