Economische voorjaarsprognoses 2021 van de EU Commissie
Nieuws -> InformatiefBron: Europese Commissie
12-05-2021
Volgens de voorjaarsprognoses 2021 zal de economie van de EU in 2021 groeien met 4,2 % en in 2022 met 4,4 %. De economie van de eurozone zou dit jaar met 4,3 % groeien en volgend jaar met 4,4 % - meldt de Europese Commissie. Daarmee zijn de groeivooruitzichten aanzienlijk beter dan in de economische winterprognoses 2021 die de Commissie in februari had voorgesteld. De groeicijfers zullen nog steeds verschillen tussen de EU-lidstaten, maar tegen het einde van 2022 zou de economie in alle lidstaten weer het niveau van voor de crisis moeten bereiken.
Naarmate de vaccinatiegraad stijgt en de inperkingsmaatregelen versoepelen, kan de economische groei weer aantrekken. Voor de economieën van Europa is de coronapandemie een schok van historische omvang. In 2020 is de economie van de EU met 6,1% gekrompen en die van de eurozone met 6,6 %. Hoewel ondernemingen en consumenten zich over het algemeen hebben aangepast om beter met de inperkingsmaatregelen om te gaan, hebben sommige sectoren, zoals toerisme en persoonlijke diensten, het nog steeds moeilijk.
De heropleving van de Europese economie, die vorige zomer op gang kwam, stagneerde in het vierde trimester van 2020 en het eerste trimester van 2021, toen nieuwe volksgezondheidsmaatregelen werden ingevoerd om het stijgende aantal gevallen van COVID-19 in te dammen. Maar naarmate de vaccinatiegraad stijgt en de beperkingen versoepeld worden, zullen de economieën van de EU en de eurozone naar verwachting een sterk herstel kennen. Deze groei zal worden aangejaagd door particuliere consumptie, investeringen en een sterkere wereldeconomie die de vraag naar EU-uitvoer doet stijgen.
Het percentage van overheidsinvesteringen ten opzichte van het bbp zal in 2022 zijn hoogste niveau in meer dan tien jaar bereiken. Dit zal worden gestimuleerd door de faciliteit voor herstel en veerkracht (RRF), het instrument dat de hoeksteen vormt van NextGenerationEU.
Langzaam beterschap op de arbeidsmarkten. Na de initiële impact van de pandemie beginnen de arbeidsmarktomstandigheden stilaan te verbeteren. In de tweede helft van 2020 is de werkgelegenheid gestegen en in de meeste lidstaten zijn de werkloosheidscijfers na een piek weer gedaald.
Steunregelingen van de overheid, met inbegrip van die welke via het SURE-instrument door de EU worden gesteund, hebben belet dat de werkloosheid dramatisch zou stijgen. De arbeidsmarkten zullen echter tijd nodig hebben om zich volledig te herstellen, aangezien er nog ruimte is voor meer werkuren voordat bedrijven meer werknemers in dienst moeten nemen. Volgens de prognoses bedraagt de werkloosheid in de EU 7,6 % in 2021 % en 7 % in 2022. In de eurozone wordt een werkloosheid verwacht van 8,4 % in 2021 % en 7,8 % in 2022. Deze percentages blijven hoger dan vóór de crisis.
Inflatie. Begin dit jaar is de inflatie sterk gestegen. Dit is te wijten aan de stijging van de energieprijzen en een aantal tijdelijke, technische factoren, zoals de jaarlijkse aanpassing van de weging van goederen en diensten in de consumptiekorf die voor de berekening van de inflatie wordt gebruikt. Het terugdraaien van een btw-verlaging en de invoering van een koolstofbelasting in Duitsland hebben eveneens een merkbaar effect gehad.
De inflatie zal in de loop van dit jaar aanzienlijk variëren, aangezien de veronderstelde energieprijzen en de veranderingen in de btw-tarieven aanzienlijke fluctuaties van het prijsniveau zullen veroorzaken ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Volgens de prognoses bedraagt de inflatie in de EU 1,9 % in 2021 % en 1,5 % in 2022. Voor de eurozone ligt de verwachte inflatie in 2021 op 1,7% en in 2022 op 1,3 %.*
Piekende overheidsschuld in 2021. De overheidssteun voor huishoudens en bedrijven heeft een cruciale rol gespeeld bij het verzachten van de gevolgen van de pandemie voor de economie. Dit heeft echter geleid tot een toename van de schuldenlast van de lidstaten. Het geaggregeerde overheidstekort zal dit jaar ongeveer met een half procentpunt stijgen tot 7,5 % van het bbp in de EU en met driekwart van een procentpunt tot 8 % van het bbp in de eurozone. Alle lidstaten, met uitzondering van Denemarken en Luxemburg, zullen in 2021 naar verwachting een tekort van meer dan 3 % van het bbp vertonen.
Tegen 2022 wordt echter verwacht dat het geaggregeerde overheidstekort zowel in de EU als in de eurozone zal halveren tot iets minder dan 4 %. Het aantal lidstaten met een tekort van meer dan 3 % van het bbp zal naar verwachting aanzienlijk dalen. In de EU zal de schuldquote van de overheid dit jaar naar verwachting pieken bij 94 % om daarna licht te dalen tot 93 % in 2022. De schuldquote van de eurozone zal naar verwachting dezelfde trend volgen en dit jaar stijgen tot 102 % en vervolgens licht dalen tot 101 % in 2022.
De risico's voor de vooruitzichten blijven hoog, maar zijn nu grotendeels in evenwicht. De risico's rond de vooruitzichten zijn groot en zullen zo blijven zolang de schaduw van de COVID-19-pandemie over de economie hangt. De ontwikkelingen in de epidemiologische situatie en de efficiëntie en doeltreffendheid van vaccinatieprogramma's kunnen beter of slechter uitvallen dan in het centrale scenario van deze prognose wordt aangenomen. De neiging van huishoudens om geld te besteden of de wens van consumenten om uit voorzorg veel te blijven sparen, kunnen in de prognoses worden onderschat.
Een andere factor is de timing van het afschaffen van de beleidsondersteuning. Wanneer dit te vroeg valt, kan het herstel in gevaar komen. Wanneer die ondersteuning echter te laat wordt afgeschaft, zou dit kunnen leiden tot marktverstoringen en zouden niet levensvatbare ondernemingen de markt te laat verlaten. De moeilijkheden van ondernemingen zouden, anders dan verwacht, zwaardere gevolgen kunnen hebben voor de arbeidsmarkt en de financiële sector. Een sterkere mondiale groei, met name in de VS, kan een positiever effect op de Europese economie hebben dan verwacht. Een sterkere groei in de VS zou de rendementen van Amerikaanse overheidsobligaties echter in de hoogte kunnen jagen, met ongeordende aanpassingen op de financiële markten tot gevolg, waardoor met name opkomende markteconomieën met hoge schulden in vreemde valuta bijzonder hard zouden worden getroffen.
(Foto Etienne Ansotte / © EU - 2015)
Valdis Dombrovskis (1971) is een Letse politicus die sinds december 2019 deel uitmaakt van de Von der Leyen-commissie als uitvoerend vicevoorzitter voor een economie die werkt voor het volk. Voorheen bekleedde hij de rol van vicevoorzitter voor de euro en de sociale dialoog van 2014 tot 2019, en tegelijkertijd als Europees commissaris voor financiële stabiliteit, financiële diensten en de Unie van de kapitaalmarkten van 2016 tot 2019
Enkele reacties van de leden van de Commissie: Valdis Dombrovskis, uitvoerend vicevoorzitter voor een economie die werkt voor de mensen: 'De strijd is nog niet gestreden, maar de economische vooruitzichten van Europa zien er al veel rooskleuriger uit. Naarmate de vaccinatiegraad stijgt, de beperkingen versoepeld worden en de mensen stilaan terugkeren naar een normaal leven, krijgen we voor dit en volgend jaar betere prognoses voor de economieën van de EU en de eurozone. De faciliteit voor herstel en veerkracht draagt bij aan het herstel en zal in 2022 voor een doorbraak zorgen, en dan de overheidsinvesteringen opstuwen naar hun hoogste niveau in meer dan tien jaar. Er is nog veel werk aan de winkel, en zolang de pandemie voortduurt, liggen ook nog vele risico's op de loer. Tot we vaste grond onder de voeten hebben, doen we al het nodige om de mensen te beschermen en ondernemingen overeind te houden.'
(Foto Lukasz Kobus / © EU - 2020)
Paolo Gentiloni Silveri (1954) is een Italiaanse politicus die van 2016 tot 2018 de 57ste premier van Italië was. Hij is een stichtend lid van de Democratische Partij, waarvan hij in maart 2019 voorzitter werd. Hij is sinds 1 december 2019 lid van de Commissie-von der Leyen, als Europees commissaris voor economische en financiële zaken
Paolo Gentiloni, commissaris voor Economie: 'De schaduw die COVID-19 over de economie van Europa werpt, begint stilaan op te klaren. Na een zwak begin van het jaar verwachten we sterke groei in 2021 én 2022. Ongeziene begrotingssteun is en blijft essentieel om de werkenden en de ondernemingen van Europa door deze storm te helpen. De stijging van de tekorten en de schulden die daarvan het gevolg is, zal dit jaar een piek bereiken en daarna beginnen dalen. Het effect van NextGenerationEU zal dit jaar en volgend jaar voelbaar worden. Er is echter nog veel werk aan de winkel, zowel in Brussel als in de nationale hoofdsteden, om het maximum te halen uit deze historische opportuniteit. En het blijft natuurlijk essentieel vaart te houden in de vaccinaties, voor de gezondheid van onze burgers en ook van onze economieën. Laten we dus allemaal onze mouwen opstropen.'
Achtergrond. Deze voorjaarsprognoses 2021 zijn gebaseerd op een reeks technische aannames betreffende wisselkoersen, rentetarieven en grondstoffenprijzen, met als afsluitdatum 28 april 2021. Voor alle andere nieuwe gegevens, inclusief de aannames over het overheidsbeleid, is bij deze prognoses informatie tot en met 30 april meegenomen. Tenzij beleidsmaatregelen op geloofwaardige wijze zijn aangekondigd en voldoende gedetailleerd zijn uitgewerkt, is er bij de prognoses van uitgegaan dat het beleid ongewijzigd blijft.
Na de definitieve vaststelling van de verordening tot instelling van een faciliteit voor herstel en veerkracht (Recovery and Resilience Facility -RRF) en significante vorderingen bij de voorbereiding van de plannen voor herstel en veerkracht (Recovery & Resilience Plan -RRP's) is in de voorjaarsprognoses voor alle lidstaten rekening gehouden met de hervormings- en investeringsmaatregelen in de ontwerp-RRP's. Op de afsluitingsdatum was er echter in een aantal lidstaten nog discussie over de details van sommige plannen. In die gevallen is gebruikgemaakt van vereenvoudigde werkhypothesen voor de registratie van transactie in verband met de RRF, met name wat betreft het tijdsprofiel van de uitgaven (uitgaande van lineaire uitgaven over de looptijd van de RRF) als van de samenstelling ervan (uitgaande van een uitsplitsing tussen overheidsinvesteringen en kapitaaloverdrachten).
.