Eindverslag van informateurs Johan Remkes en Wouter Koolmees
Nieuws -> InformatiefBron: Rijksoverheid
19-12-2021
Johan Remkes (1951) is een bestuurder en politicus namens de VVD. Wouter Koolmees (1977) is een politicus namens de D66.
Verslag
Op 5 oktober 2021 ontvingen wij van uw Kamer de opdracht tot, samengevat, 'het onderzoeken van de mogelijkheid van een kabinet van VVD, D66, CDA en ChristenUnie, daarbij in acht nemend de (in het verslag van informateur Remkes) genoemde overwegingen over constructieve betrokkenheid en vruchtbare samenwerking met andere fracties'(Kamerstukken II 2021-2022, 35788, nr. 59).
In het verslag van informateur Remkes (Kamerstukken II 2021-2022, 35788, nr. 58) is nader ingegaan op het standpunt dat deze andere fracties, met name de fracties van PvdA, GroenLinks, Volt, SGP en de fractie den Haan op 29 september 2021 hebben ingenomen. Tijdens het debat van 5 oktober over dit verslag en ook nadien namen de voorzitters van de fracties van Volt, SGP en de fractie den Haan geen standpunt in dat afweek van het standpunt dat zij op 29 september hadden ingenomen terwijl de voorzitters van de fracties van PvdA en GroenLinks in het debat, elk op hun eigen wijze, kenbaar maakten dat zij niet wensten deel te nemen aan de te voeren onderhandelingen respectievelijk het beoogde kabinet uit de vier in de opdracht genoemde fracties. Het lid P. Omtzigt heeft in dit debat onze aanwijzing en opdracht als informateurs niet gesteund. De motie met onze aanwijzing en opdracht is op 5 oktober aangenomen met steun van de fracties van VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, Volt, JA21, SGP, BBB en groep Van Haga. Na de stemming over de motie ontving u ons in de avond van 5 oktober.
Ten behoeve van de uitvoering van het onderzoek in de opdracht hebben wij op 6 oktober de voorzitters van de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie elk afzonderlijk en vervolgens gezamenlijk ontvangen. De voorzitters van de vier fracties, M. Rutte (VVD), S.A.M. Kaag (D66), W.B. Hoekstra (CDA) en G.J. M. Segers (ChristenUnie) verklaarden zich afzonderlijk en gezamenlijk bereid tot onderhandelingen met elkaar ten behoeve van de vorming van een kabinet. De vier fractievoorzitters lieten zich bij deze onderhandelingen in de regel vergezellen of vertegenwoordigen door hun secondanten, namelijk S.T.M. Hermans (VVD), R.A.A. Jetten (D66), P.E. Heerma (CDA) en C.J. Schouten (ChristenUnie).
Ten behoeve van de onderhandelingen vonden onder onze begeleiding bijeenkomsten plaats van de onderhandelaars met derden, nl. de minister van VWS op 25 oktober en 22 november, vertegenwoordigers van verschillende organisaties, nl. de president van de Nederlandsche Bank, de directeur van het Centraal Planbureau (CPB) en de secretaris-generaal van het ministerie Financiën, voorzitter van de studiegroep begrotingsruimte, over het budgettair kader op 26 oktober, de directeur-generaal Luchtvaart op 1 november, en vertegenwoordigers van verschillende uitvoeringsorganisaties, nl. de Belastingdienst, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op 2 november. Tevens vonden op 10 december 2021 op dezelfde wijze bijeenkomsten plaats met vertegenwoordigers van de vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen alsmede de beide voorzitters van de Stichting van de Arbeid.
Voorts waren er bijeenkomsten van de voorzitters van de vier fracties met, in een gezamenlijk overleg, de vicepresident van de Raad van State, de president van de Algemene Rekenkamer en de Nationale ombudsman op 3 november en, mede naar aanleiding van een in het debat van 5 oktober breed gesteunde wens in de Kamer en een toezegging namens de vier fracties, met vertegenwoordigers van degenen die geraakt zijn door de aardbevingen in Groningen op 4 november en, met de secondanten, met getroffenen van de kinderopvangtoeslagaffaire op 15 november. Tevens was er op 3 november een bijeenkomst van de vier genoemde secondanten met de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie en de hoofden van de beide inlichtingendiensten.
Op 3 november 2021 ontvingen wij de heer P. Omtzigt die door persoonlijke omstandigheden niet eerder door een informateur was ontvangen. Zijn brief aan ons is met zijn instemming opgenomen als bijlage bij dit verslag. De bijeenkomsten onder onze begeleiding vonden plaats in het Logement aan het Plein te Den Haag met uitzondering van twee bijeenkomsten op het landgoed De Zwaluwenberg (27-29 oktober en 17- 19 november) en een in de stad Groningen (4-5 november).
Tijdens onze werkzaamheden hebben wij u tussentijds geïnformeerd over de voortgang, onder meer door onze brieven van 1, 11, 17, 25 november en 6, 9 en 13 december. Op 18 november vond telefonisch contact met Z.M. de Koning plaats.
Wat de te volgen werkwijze in het kader van een nieuwe bestuurscultuur betreft, hebben de voorzitters van de vier fracties aan het begin van deze informatie geconcludeerd dat de onderhandelingen zich richtten op een beknopt coalitieakkoord op hoofdlijnen met doelen van beleid binnen welk kader vervolgens door het beoogde kabinet een regeerprogramma met instrumenten om de doelen te bereiken kan worden gemaakt. Tijdens de onderhandelingen is het voorgaande ingevuld door in de teksten eerst op te nemen waarom en wat er nodig is. Deze benadering was goed bruikbaar maar op verschillende terreinen bleek het tijdens de onderhandelingen tussen de vier fracties belangrijk de wijze van invulling nader te bepalen en uit te werken.
Het beoogde kabinet kan de wijze van uitvoering van het coalitieakkoord nader bepalen, bijvoorbeeld door hieraan uitwerking te geven in de vorm van beleidsbrieven en hoofdlijnennotities over projecten en wetsvoorstellen, en hierbij gebruik maken van de middelen en informatie die de leden van het kabinet ten dienste staan zoals uitvoeringstoetsen als vermeld in het coalitieakkoord, met inbegrip van de voorstellen die het kabinet zullen bereiken, ook vanuit de Tweede Kamer.
De onderhandelingen tussen de vertegenwoordigers van de vier fracties bestonden onder meer uit het overleg aan de “hoofdtafel” onder onze begeleiding. Deze hoofdtafel is, naast de hiervoor genoemde inbreng van deskundigen, uitvoeringsorganisaties en bewindspersonen, gevoed door het stellen van vragen aan bewindspersonen en de beantwoording daarvan. Verder hebben de vier fractievoorzitters en hun secondanten bij de besprekingen onder meer gebruik gemaakt van inbreng vanuit “zijtafels” waar fractiespecialisten overleg voerden en bij onderwerpen en beslispunten mogelijke oplossingen formuleerden ten behoeve van de hoofdtafel.
Na afronding van de gevoerde besprekingen over de inhoud van het akkoord, is op 14 december aan de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie een concept-coalitieakkoord voorgelegd. De voorzitters van de vier fracties hebben op 15 december onder ons voorzitterschap de wijzigingsvoorstellen van de fracties besproken en verwerkt in het coalitieakkoord. De voorzitters van de vier fracties hebben ons vervolgens geïnformeerd dat zij namens hun fracties instemden met het akkoord. Een afschrift van het coalitieakkoord is bij dit verslag gevoegd.
De verdeling van posten in het beoogde kabinet is eveneens aan de orde gekomen. De voorzitters van de vier fracties bereikten overeenstemming over een kabinet van negentwintig bewindspersonen, bestaande uit 20 ministers en 9 staatssecretarissen.
Van de ministers zullen er acht worden voorgedragen door de VVD, zes door D66, vier door het CDA en twee door de ChristenUnie. Voor de staatssecretarissen zijn de respectievelijke aantallen drie, drie, twee en een. Over de omschrijving van de beleidsterreinen van de bewindspersonen is een aantal malen gesproken met de afspraak dat deze in de formatie zal worden afgerond. Gelet op de besprekingen verwachten wij dat dit geen beletsel zal zijn voor het slagen van de formatie.
De voorzitters van de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie hebben op 15 december 2021 ingestemd met dit verslag. Hiermee hebben zij tevens geconcludeerd dat op basis van het bijgevoegde akkoord kan worden overgegaan tot de vorming van een kabinet bestaande uit VVD, D66, CDA en ChristenUnie dat streeft naar brede steun voor zijn beleid in de volksvertegenwoordiging en dat hiertoe een formateur van VVD-huize kan worden aangewezen. De heer Mark Rutte, minister-president, minister van Algemene Zaken, is bereid een opdracht tot formatie te aanvaarden en hierover verslag uit te brengen.
Op basis van het verrichte onderzoek is onze conclusie dat het mogelijk is een stabiel kabinet te vormen dat berust op samenwerking tussen de fracties van VVD, D66, CDA en ChristenUnie. Op grond van deze bevindingen adviseren wij Mark Rutte aan te wijzen als formateur en hem te belasten met de vorming van een kabinet bestaande uit VVD, D66, CDA en ChristenUnie met inachtneming van art. 43 van de Grondwet waartoe hij Z.M. de Koning tijdig informeert.
Bij onze werkzaamheden als informateurs hebben wij de indruk gekregen dat de werkwijze en omgangsvormen in de Tweede Kamer aandacht behoeven, onder meer ten aanzien van de ondersteuning van de Kamer bij de uitoefening van belangrijke taken op het gebied van wetgeving en begroting, focus en reflectie op de zakelijke inhoud van onderwerpen die van belang zijn voor de samenleving met een daarop gerichte inzet van bevoegdheden en het besef van de voorbeeldfunctie van volksvertegenwoordigers in relatie tot het gezag van de Kamer in het bijzonder en het vertrouwen in de overheid in het algemeen. Het is een goede zaak dat deze onderwerpen aan de orde kunnen komen bij de werkzaamheden van de commissie-Van der Staaij en de gesprekken die u voert met de fracties.
Met de aanbieding aan u van dit verslag met bijlagen beschouwen wij onze werkzaamheden als informateurs als beëindigd. Wij danken u en de voorzitters van de fracties van het in ons gestelde vertrouwen. Graag zijn wij bereid een debat van uw Kamer over dit verslag bij te wonen en de leden van de Tweede Kamer dan desgevraagd inlichtingen over het informatieproces te verstrekken.
Tot slot willen wij onze dank uitspreken aan de ons door de Tweede Kamer toegewezen, vanuit Algemene Zaken gedetacheerde medewerkers, voor de uitstekende ondersteuning.
J.W. Remkes en W. Koolmees