Bijgewerkt: 22 december 2024

Het CPB-onderzoek 'Ongelijkheid van het jonge kind' is gepubliceerd

Nieuws -> Informatief

Bron: Centraal Planbureau
17-12-2020

Kinderen van ouders met een lager inkomen of opleidingsniveau beginnen al voor de basisschool met een achterstand en zij halen die gedurende hun schoolloopbaan niet in. Dat blijkt uit het CPB-onderzoek ‘Ongelijkheid van het jonge kind’ (pdf 19 pagina’s) dat op 17 december 2020 is gepubliceerd. Uit het onderzoek blijkt ook dat de sociaaleconomische achtergrond van de ouders meer zegt over het schoolsucces van een kind dan een eventuele migratieachtergrond.

De CPB-onderzoekers combineerden cohortonderzoeken (met tussenpozen een dwarsdoorsnede uitgevoerd) naar de schoolloopbaan van kinderen in de leeftijd 2 – 15 jaar met achtergrondinformatie van het CBS over demografische en sociaaleconomische kenmerken. Daaruit komt naar voren dat kinderen van ouders met een laag inkomen of een lage opleiding al op driejarige leeftijd veel minder goed zijn in reken- en taalvaardigheden dan kinderen van ouders met een hoog inkomen of opleidingsniveau. Vanaf groep 3 nemen de verschillen niet of nauwelijks verder toe, maar ze worden ook niet kleiner. Qua werkhouding en gedrag is er weinig verschil tussen kinderen van ouders met verschillende inkomensniveaus. Kinderen met laagopgeleide ouders daarentegen scoren wel lager op werkhouding en gedrag in de klas.

Foto Amstelveen
(Bron CPB - 2020)

Al voordat kinderen naar school gaan, verschillen ze onderling in vaardigheden. Deze verschillen kunnen lang doorwerken en negatieve gevolgen hebben voor hun kansen op de arbeidsmarkt. Voor dit onderzoek hebben we gekeken naar enkele duizenden kinderen van 2 tot 15 jaar oud en naar 4 vaardigheden


Migratieachtergrond. Kinderen met een migratieachtergrond beginnen gemiddeld met een achterstand in taal en rekenen, maar zij maken gedurende hun schooltijd een inhaalslag. Uiteindelijk wijken ze weinig af van hun klasgenoten met een vergelijkbare sociaaleconomische achtergrond zonder migratieachtergrond. Op het gebied van werkhouding en gedrag zijn er al van jongs af aan weinig verschillen tussen kinderen met en zonder migratieachtergrond.

Verschil naar geslacht. Naast de verschillen in achtergrondkenmerken, zijn de verschillen tussen jongens en meisjes vaak nog groter. Meisjes hebben al vanaf tweejarige leeftijd een voorsprong in taalvaardigheid. Jongens ontwikkelen na zes jaar een voorsprong in rekenen, al neemt deze voorsprong op latere leeftijd weer iets af. Jongens scoren daarnaast vanaf jonge leeftijd beduidend lager op werkhouding en gedrag. Een lagere score hierop betekent bijvoorbeeld dat ze minder nauwkeurig werken of sneller opgeven als iets niet lukt.

Ongelijkheid verkleinen. Een achterstand in vaardigheden op jonge leeftijd kan nadelig uitpakken voor de latere kansen op de arbeidsmarkt. Daarom is het belangrijk om al in een vroeg stadium ongelijkheid in het onderwijs tegen te gaan. Uit buitenlandse onderzoeken blijkt dat voor- en vroegschoolse educatie en speciale programma’s gericht op kinderen met achterstand, kunnen helpen om de ongelijkheid op jonge leeftijd terug te dringen. In hoeverre dergelijke programma’s in Nederland het verschil maken, is onvoldoende bekend. Daar is aanvullend onderzoek voor nodig.



Amstelveenweb.com is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwsberichten.