Het Holocaustmonument 'Levenslicht' onthuld in Amstelveen
Nieuws -> GemeenteBron: Amstelveenweb/Gemeente Amstelveen/Amstelveen Oranje
27-01-2020
Voorafgaand aan de onthulling van het Holocaustmonument ‘Levenslicht’ in de Stadstuinen van Amstelveen op zondag 26 januari 2020, kwamen genodigden samen in Cityden The Garden naast het wandelpark de Stadstuinen. Aldaar heette Hugo van der Kooij een ieder welkom namens Amstelveen Oranje en de gemeente Amstelveen. Hij zei dat 75 een bijzonder getal is in dit jaar en dat ze met Amstelveen Oranje druk bezig zijn met 75 jaar vrijheid. Overal in de media wordt het getal 75 jaar gehoord, 75 jaar na de oorlog en Van der Kooij vroeg zich af wat de 75 jaar vrijheid heeft opgebracht. Hier ging hij wat dieper op in en kwam tot de conclusie dat we er allemaal beter op zijn geworden, maar dat het nooit vanzelfsprekend is. De bedoeling was in eerste instantie om meer toespraken in het hotel te houden, maar door miscommunicatie stonden al veel mensen buiten te wachten bij het monument in de Stadsvijver. Daarom werd iedereen verzocht om in stille tocht naar de Stadstuinen te lopen met een witte roos, uitgereikt door de scouts van de Radboudgroep. De bedoeling was om na de onthulling van het monument en één minuut stilte, de roos te plaatsen in één van de vazen aldaar. Zo gezegd zo gedaan. Het was heel erg donker in de Stadstuinen, waardoor je nauwelijks kon zien waar te lopen.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Hugo van der Kooij bestuurslid van de Stichting Amstelveen Oranje verwelkomt alle genodigden in een zaal van het Cityden The Garden hotel heel hartelijk
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Na een korte wandeling in de onverlichte Stadstuin met modderige plantsoenen, bereiken de mensen van de stille tocht,
de plaats voor de Stadsvijver waar de herdenking wordt gehouden
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Een paar honderd Amstelveners wachten op de trappen van de vijver tot de toespraken beginnen, ook burgemeester Poppens. Het weer was koud met veel wind en het was niet echt aangenaam, niet alleen vanwege het pikkedonker, maar ook omdat er geen goede versterkers waren om de toespraken goed te verstaan
In een hoekje van de Stadstuinen stonden de mensen op de trap en langs de muur opgesteld. Het was zo donker en slechte belichting op de sprekers, dat de redactie van Amstelveenweb.com heeft besloten om de videobeelden niet te plaatsen. Hugo van der Kooij nam plaats achter het spreekgestoelte en zei nogmaals dat op initiatief van het Nationaal Comité 4 en 5 mei samen met de gemeente Amstelveen en nog 170 andere Nederlandse gemeenten, de verschrikkingen van de Holocaust met een tijdelijk lichtmonument ‘Levenslicht’ worden herdacht. Hij gaf Rabbijn Izak Vorst (1938) het woord.
Toespraak uitgesproken door rabbijn Izak Vorst:
'Mijnheer de burgemeester, bestuursleden, geachte aanwezigen, mij is verzocht te spreken over mijn ervaringen en mijn beleving van de Holocaust. Wat betreft mijn ervaringen: ik was vijf jaar, toen wij werden weggehaald. April 1943. Nog zie ik de agent in de voortuin van ons huis in Rotterdam staan. Wij moesten ons direct melden in het ‘Durganglager’ Westerbork, waar wij – Vader, Moeder, zusje en twee broers – acht maanden zijn geweest.
In januari 1944 werden wij gedeporteerd naar het concentratiekamp Bergen Belsen. Een afschuwelijke tijd met urenlang op appèl staan; in de strenge winter en de hete zomer. De omstandigheden daar waren erbarmelijk. Mensen die mishandeld werden, mensen die gek werden, die ontkleed door het kamp liepen. De voortdurende honger. Zelfs cocons van vlinders werden gegeten!
Begin april 1945 beseften de Duitsers dat zij de oorlog gingen verliezen. Zij probeerden ons alsnog naar de gaskamers te transporteren. Ons gezin werd in een goederenwagon/beestenwagen gesmeten, in de dolende, dodende trein van het Verloren Transport. Twee weken zwalkend door Duitsland op de vlucht voor de oprukkende troepen van de Geallieerden. In Troebitz, in het oosten van Duitsland, werden wij eind april door Russische soldaten bevrijd.
Mijn moeder heeft het niet overleefd. Mama is in die afschuwelijke trein van honger bezweken en in een niet terug te vinden massagraf naast de spoorrails begraven. Mijn vader en wij, de kinderen - kwamen met meer dan 40 graden koorts en met tyfus tenslotte via Riesa en Leipzig terug naar Nederland. Lijdend aan TBC kwam ik pas eind maart 1946 ‘thuis’. Dit, ik het kort, wat betreft mijn ervaringen. Wat betreft mijn beleving:
Ik heb – opmerkelijk, gezien de periode van meer dan twee jaar – bijna geen herinneringen. Ik wil ze ook niet ophalen. Want:
Als G.d de mogelijkheid heeft gegeven te kunnen vergeten, pak ik die mogelijkheid met beide handen aan. Dus geen boeken, artikelen, verslagen, t.v. programma’s enz. Geen reizen naar Bergen Belsen, Troebitz, helemaal niet naar Duitsland.
Toch, soms, gebeurt er iets onverwachts: Ik rij met Opperrabbijn Jacobs mee in een auto. Wij arriveren, in verband met een plechtigheid, in het Herinneringskamp Westerbork. Ik zit op de achterbank van de auto. Een man wijst waar de auto kan worden geparkeerd. En dan, plotseling hoor ik mij uitroepen: ‘Oh, dat niet!’ Ik zag de marechaussee van Westerbork weer voor mij…
Alsjeblieft, ik wil geen herinneringen ophalen. Alleen, ik ben alleen bereid over de Holocaust te spreken bij bijeenkomsten zoals deze nu. En zoals afgelopen donderdag in Westerbork. Om namen te lezen. Van al die honderd-en-vier-duizend mensen – nog steeds onvoorstelbaar - die in de kampen vermoord werden. En ik las: ‘Die en die, 76 jaar, 43 jaar. Die en die, 3 en 7 jaar. Ik zag het helemaal weer voor mij. Die bejaarden in de kampen. De kinderen daar. Dat wilde ik niet zien, maar het overkwam mij. Omdat ik het zelf heb meegemaakt.
Toch: het is goed en verstandig herinneringen te beperken op grond van de benadering van de beroemde psychiater Viktor Frenkl z.l.- de vader van de logotherapie: Hij verklaarde: ‘Zelfs in de meest absurde, pijnlijke en inhumane situaties kan het leven potentieel zinvol zijn.’ Hij schrijft over zijn ervaringen in de concentratiekampen Theresienstadt en Auschwitz. Zijn vrouw en dochter kwamen om in Bergen Belsen.
Hij benadrukt de buitengewoon bijzondere gedragingen, in die onvoorstelbare omstandigheden, van soms heel gewone mensen daar. Frenkl legt uit dat ook heel gewone mensen heel bijzonder kunnen zijn! Zoals:
‘De trein uit Westerbork is bij Bergen Belsen aangekomen. Het concentratiekamp zelf ligt op een afstand van twee uur lopen. De kleine kinderen met hun moeders worden met vrachtwagens vervoerd. Er is geen enkel licht in de auto. Moeders roepen dat hier een klein kind staat, waar niet op getrapt mag worden. Zij hebben de baby’s in de armen en de kleuters tussen de knieen. De kinderen gillen van angst en ontzetting. Dan, door de kluwen van wanhoopskreten heen, begint opeens een moeder, met drie eigen kinderen bij zich, een kinderliedje te zingen:
‘Drie kleine kleutertjes
die zaten op een hek
boven op een hek…’
Er valt een korte stilte in het gegil. Dan zingen meer moeders mee, en dan de kinderen, helder en onbevangen. Als het liedje uit is, komt dadelijk een ander, telkens een ander.’ Zo schrijft Clara Asscher-Pinkhof in haar boek Sterrekinderen. Die zingende kinderen…ik was één van die kinderen. Die zingende moeder…was mijn moeder. Alleen een foto is wat ik van haar heb. Altijd op mijn hart gedragen. En ín mijn hart…eerder nog. Mijn moeder was zwanger toen wij werden weggehaald. De baby, een jongetje, werd in Westerbork geboren. Mijn ouders noemden het kind Boruch Nechemja. Nog geen maand heeft Boruch Nechemja geleefd, toen stierf hij.
Mijn moeder had haar baby zelf gevoed. Na het verlies van haar kind wist zij het op te brengen andere baby’s de borst te geven. Omdat de eigen moeders daartoe niet in staat waren. Een vriendin maakte mij erop attent hoe bijzonder dat is geweest. U, dames hier, zult dit begrijpen. En dan nog een, laat ik het noemen, Viktor Frenkl-gebeuren:
Chanoeka-Inwijdingsfeest gaat het worden. Men vraagt de Chassidische Bluzener Rebbe in het mannenkamp van Bergen Belsen de eerste avond het eerste lichtje aan te steken. Waarschijnlijk, bij gebrek aan een echte menora (Chanoeka-lamp) met wat schoensmeer in een beker. Die dag roepen de SS-ers een aantal mannen naar voren te komen. En ze slaan erop los. Ranselen totdat de mannen tot bloedens toe geslagen dood of zwaargewond rondom blijven liggen. En daar moet dat Chanoeka-licht worden aangestoken…Als het avond is geworden spreekt de Rebbe de eerste beracha-lofzegging uit: ‘Baroech – wij danken U, G.d, dat U ons het voorschrift van het Chanoeka-licht hebt gegeven.’
Dan, de Rebbe heeft grote moeite – na alles wat er die dag is gebeurd - de tweede lofzegging uit te spreken: ‘Baroech – Wij danken U omdat U indertijd toen, bajamiem haheem, in die dagen, wonderen voor ons hebt verricht.’ Dan moet nu de derde lofzegging worden uitgesproken. De Rebbe aarzelt. Kan hij die woorden uitspreken? Nu, hier, na vandaag? Hij kijkt even achterom. En ja, dan zegt hij de derde lofzegging: ‘Baroech – wij danken U, G.d, dat wij dit mogen beleven!’…Na afloop komt een van de aanwezigen naar de Rebbe toe:
‘Die eerste twee lofzeggingen, dat u die hebt kunnen uitspreken, OK. Kan ik mij nog voorstellen. Maar hoe hebt u die derde lofzegging kunnen uitspreken: ‘Wij danken U, G.d, dat wij dit mogen beleven?’ ‘Hoe hebt u die woorden kunnen zeggen? Opgesloten hier. Gevangen in dit vreselijke concentratiekamp Bergen Belsen! En dat nog wel na wat er vandaag hier is gebeurd! De dode lichamen! De zwaargewonden! Is het daar, waar wij G.d voor danken?!’
En de Bluzener Rebbe antwoordde: ‘Dat is wat ik mij ook afvroeg. Ik keek achterom om te zien of daar misschien een rabbijn stond, die mij zou wenken die derde beracha wel of niet uit te spreken. Maar ik zag geen rabbijn. Wat ik wel zag?’ En de Rebbe vervolgde: ‘Ik zag daar mannen staan met een blik in de ogen van niet opgeven, blijven hopen. Ondanks alles. En ik zei: ‘O, mijn G.d. dank, dank! Ik dank U dat ik dit mag beleven!’ Tenslotte: de tekst bij de uitnodiging. Daar lezen wij:
‘Met in totaal 104.000 lichtgevende stenen – gelijk aan het aantal slachtoffers uit Nederland – staat het Holocaustmonument ‘Levenslicht’ symbool voor de blijvende impact van de Holocaust. De stenen lichten om de paar seconden op. Stenen, die niet - zoals veelal de gewoonte is - neergelegd kunnen worden op het graf van de 104.000 vermoorden. Want zij kregen immers geen graf. De stenen ademen ‘licht’ om de herinnering aan de slachtoffers levend te houden. Tegelijkertijd staat licht voor hoop en leven.’ Tot zover uw tekst.
Ik wil hieraan toevoegen:
Een herdenking als deze is zinvol. Herdenken, her-denken. Opnieuw denken en na-denken. Hoe het was. En hoe het niet en hoe het wel moet zijn. Herdenken, zoals die prachtige zin van Bilderdijk die ik las in zijn boek ‘Amsterdam in Oorlogstijd’:
‘In het heden ligt het verleden;
In het nu, wat komen zal.’
Mijn gedachte en wens: ‘In het heden ligt het verleden.
‘ligt’- je schrijft het met de letters l-i-g-t.
Maar ik wil het ook anders begrijpen. Niet met een letter g geschreven, maar met een ch. L-i-ch-t. Licht, stralend. Heel toepasselijk hier bij het Holocaustmonument ‘Levenslicht’. En dit is ook de wens en de hoop waarmee wij straks na deze her-denking naar huis gaan en moge het met G.ds hulp zo zijn:
In het heden licht (met ch) het verleden;
En vooral: in het nu, licht (opnieuw met ch) wat komen zal!
Ameen. Zo moge het zijn!'
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De in Amstelveen wonende rabbijn Izak Vorst tijdens zijn toespraak
Na dit indringende relaas kreeg de burgemeester van Amstelveen, Tjapko Poppens het woord: 'Morgen, 27 januari, is het precies 75 jaar geleden dat concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz, het internationale symbool van de Holocaust, werd bevrijd. Dat wat nog over was van het kamp, want de Duitsers begonnen eind 1944 met de ontruiming van het kamp, wat resulteerde in de zogenaamde dodenmarsen. Ik moet dan altijd denken aan een beeld uit een documentaire over de bevrijding van Auschwitz: de gezichten van de jonge Russische soldaten toen zij het kamp betraden. De totale ontzetting. Zij hadden al veel gezien in de oorlog, maar wat zij in Auschwitz aantroffen ging hun voorstellingsvermogen ver te boven. En dat gaat het nog steeds.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Ondanks de ijzige kou staan er honderden Amstelveners op de trappen naar de sprekers te luisteren. Ook leden van het College
B en W van Amstelveen waren aanwezig, zoals Herbert Raat, Floor Gordon, Rob Ellermeijer en Marijn van Ballegooien, evenals verschillende gemeenteraadsleden
De Holocaust mogen we nooit vergeten. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de kunstenaar Daan Roosegaarde gevraagd een tijdelijk lichtmonument te ontwerpen om de slachtoffers van de Holocaust te herdenken. Met dit monument wil het Comité mensen in hun eigen woonplaats betrekken bij het oorlogsverleden. In heel Nederland, om precies te zijn in 256 gemeenten, woonden Joden, Roma en Sinti die zijn gedeporteerd en vermoord. Het waren buurtgenoten, mensen die bij u of bij mij in de straat hadden kunnen wonen en er opeens niet meer waren. Het vond zo dichtbij plaats. In Amstelveen woonden 167 Joden. Zij kwamen nooit meer terug.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Tjapko Poppens burgemeester van Amstelveen: 'Morgen, 27 januari 2020, is het precies 75 jaar geleden dat concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz, het internationale symbool van de Holocaust werd bevrijd. Dat wat nog over was van het kamp, want de Duitsers begonnen eind 1944 met de ontruiming van het kamp, wat resulteerde in de zogenaamde dodenmarsen'
Gerdi Verbeet, voorzitter van het Nationaal Comité, legt het heel goed uit. 'Dit jaar vieren we vooral 75 jaar bevrijding, maar er is ook dat gitzwarte hoofdstuk, de Holocaust. Hoe geven we daar uiting aan? Hoe kunnen we mensen verbinden met het gevoel dat de slachtoffers van de Holocaust nog steeds gemist worden.'
'Zelfs nu, 75 jaar geleden, lig ik soms wakker en denk ik aan mijn ouders en zusje die in de kampen overleden. Binnen in mij zit een gat dat nooit zal helen.' Dat zei de 97-jarige Selma van de Perre, Joodse verzetsstrijdster, twee weken geleden in De Wereld Draait Door, misschien heeft u het ook gezien. Haar woorden raakten mij. Haar energie en vitaliteit, ondanks alles wat zij heeft meegemaakt, maakten ook indruk.
Kunstenaar Daan Roosegaarde ging voor het ontwerp van het monument in gesprek met Holocaustoverlevenden en hun familie en kwam zo op lichtgevende stenen. In de Joodse traditie worden stenen op een graf gelegd als eerbetoon aan de overledene. Stenen spelen ook een belangrijke rol in de cultuur van de Roma en Sinti. De stenen 'ademen' licht, u zult het zo zien. Zo houden we de herinneringen aan de slachtoffers levend, maar licht staat ook voor leven en hoop. Met 104.000 lichtgevende herdenkingsstenen, het aantal slachtoffers uit Nederland, staat dit monument symbool voor de verschrikkingen van de Holocaust.
Op 16 januari is het project in Rotterdam gestart met alle 104.000 stenen. Daarna gingen de stenen naar steden en dorpen overal in Nederland, zodat wij op allerlei plaatsen in ons land met elkaar kunnen herdenken. In Amstelveen is dit project tot stand gekomen met dank aan stichting Amstelveen Oranje en de steun van een aantal raadsleden. Een speciaal woord van dank aan Hugo van der Kooij. In Amstelveen krijgen we ook een permanent monument voor alle Joodse oorlogsslachtoffers uit onze gemeente in het plantsoen van de Prins Bernhardlaan. Het monument is ontworpen door de Amstelveense kunstenaar Piet Cohen en draagt de namen van de 167 Joodse mannen, vrouwen en kinderen die zijn omgekomen in de Tweede Wereldoorlog, opdat wij hen nooit vergeten. Het is een initiatief van stichting Amstelveen Oranje, project 'Nooit meer teruggekomen', in nauwe samenspraak met wethouder Herbert Raat. Het heeft de volle steun van de gemeenteraad. Het monument wordt medio 2020 onthuld.
Ook in Amstelveen staan we dit jaar uitgebreid stil bij het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog en dat ons land werd bevrijd. Sindsdien leven we weer in vrijheid, in het besef dat we samen verantwoordelijk zijn voor onze vrijheid en deze moeten doorgeven aan onze kinderen. Vrijheid is niet vrijblijvend. Om ons daarvan bewust te blijven, is het belangrijk dat wij met elkaar blijven herdenken!'
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
De voormalige stadsdichter van Amstelveen Koos Hagen leest zijn bij het thema passende gedicht voor:
'Een laatste bericht voor Jules Schelvis'
Koos Hagen, dichter, vertelde: 'Spreken bij een gelegenheid als deze is voor een niet direct betrokkene een zoektocht naar woorden. Wat mij daarbij helpt is de gedachte aan onze stadgenoot, mijn achterbuurman, Jules Schelvis (1912-2016) die tot in zijn laatste levensjaren met grote kracht heeft getuigd van wat hemzelf, zijn naasten en tienduizenden lotgenoten is overkomen. Toen ik een aantal jaren geleden voor een 4 mei herdenking een gedicht had geschreven met een verwijzing naar hem, heb ik hem gevraagd hoe hij er tegenover stond als ik dat zou voordragen en publiceren. Waarop hij antwoordde, doe dat, publiceer het, zeg het, want alle serieuze aandacht voor de Shoah is op zijn plaats, ook hier. Daarom draag ik nu de drie laatste strofen voor uit datzelfde gedicht van mijn dichtbundel 'Een Amstelveen gevoel' uit 2018: 'Een laatste bericht voor Jules Schelvis'
Er is een kind verdwenen uit de klas
ze hebben winkelruiten ingegooid
en de gezinnen weggehaald
er is een school gesloten in de stad
een onderduiker, een verzetsgroep
verraden, er wordt per hoofd betaald
barakken schijnen overvol te zijn
ook al vertrekt er elke week een trein
hoogstzelden komt er nog bericht
Een moedig briefje uit een treinwagon
een kaartje gestempeld in Polen
met bevend schrift in voorgeschreven taal
Lieber Abram, es geht mir gut
Liebe Eltern, Liebe Anna
Ich fühle mich gut, alle sind gesund
Geliebtes Weib und Kinder
bei uns nichts neues, Ich bin
ganz gesund und es geht mir gut
Wie overleefde wist zich onbegrepen
en zweeg, een enkeling verhief zijn stem
en schreef, zoals een ooit zo jonge man
die - één op duizend doden - uit Sobibor
terugkwam, bleef getuigen en nog spreekt
zijn aanklacht gaat de wereld aan
tot op vandaag, de zaak is niet gesloten
verborgen dossiers moeten opengaan
zo ook onze ogen en oren
telkens weer.
Na de voordracht van Koos Hagen ging het rondreizende Holocaustmonument 'Levenslicht' monument in de Stadsvijver branden, telkens weer verschillende lampjes. Vervolgens werd één minuut stilte in acht genomen, waarna men er op de kade langs kon lopen en de witte roos in één van de vazen plaatsen. Het was echter zo enorm donker in de Stadstuinen, dat men nauwelijks kon zien waar te lopen en waar de vazen stonden. Het einde verliep daardoor wel wat rommelig.
(Foto Amstelveenweb.com - 2020)
Het werk van Daan Roosegaarde het nieuwe Holocaustmonument Levenslicht met speciaal ontwikkelde lichtgevende stenen in de vijver van de Stadstuinen staat 'aan' en straalt inderdaad een bepaalde sfeer uit naar de toeschouwers, zoals dat je naar de heldere sterrenhemel kijkt in de nachtelijk uren en de sterren fonkelen
De genodigden gingen weer terug naar het hotel waar zij een drankje kregen en met elkaar konden napraten over deze avond. Ook Bart Wallet, hoogleraar kerkgeschiedenis, was aanwezig die met de projectgroep van Amstelveen bezig is met het educatieve project ‘Nooit meer teruggekomen’. Het was weer een bijzondere avond in Amstelveen.
Holocaustmonument ‘Levenslicht’
Het monument is een deel van het origineel, waarvan de stenen verdeeld zijn over de 171 deelnemende gemeenten. Het monument in Amstelveen is nog tot 2 februari 2020 te zien en is één van de activiteiten in het kader van 75 jaar vrijheid van Amstelveen Oranje.