Het digitale COVID-certificaat van de EU is 270 dagen geldig
Nieuws -> EUBron: Europese Raad
25-01-2022
De Europese Raad heeft op 25 januari  2022 een aanbeveling aangenomen over een gecoördineerde aanpak om veilig vrij  verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken. Deze aanbeveling is  een reactie op de aanzienlijke toename van het gebruik van vaccins en de snelle  uitrol van het digitale COVID-certificaat van de EU, en vervangt de vorige  aanbeveling. Zij treedt in werking op 1 februari 2022, op dezelfde dag als een  gedelegeerde handeling tot wijziging van de verordening betreffende het  digitale COVID-19-certificaat en tot vaststelling van een aanvaardingsperiode  van 270 dagen (9 maanden) voor vaccinatiecertificaten.
  Volgens de nieuwe aanbeveling moeten COVID-19-maatregelen  worden toegepast met inachtneming van de status van de persoon in plaats van de  situatie op regionaal niveau, met uitzondering van gebieden waar het virus in  zeer hoge mate circuleert. Dit betekent dat de COVID-19-vaccinatie-, -test- of  -herstelstatus van een reiziger, zoals aangetoond door een geldig digitaal  COVID-certificaat van de EU, de belangrijkste bepalende factor moet zijn. Een  op de persoon gebaseerde aanpak zal de toepasselijke regels aanzienlijk  vereenvoudigen en de reizigers meer duidelijkheid en voorspelbaarheid bieden.
  Op personen  gebaseerde aanpak. Reizigers die in het bezit zijn van een geldig digitaal  COVID-certificaat van de EU mogen niet worden onderworpen aan bijkomende  beperkingen van het vrije verkeer. Een geldig digitaal COVID-certificaat van de  EU omvat:
  -Een vaccinatiecertificaat voor een vaccin dat op  Europees niveau is goedgekeurd als er ten minste 14 dagen en niet meer dan 270  dagen zijn verstreken sinds de laatste dosis van de primaire vaccinatiereeks of  als de persoon een boosterdosis heeft gekregen. De lidstaten kunnen ook  vaccinatiebewijzen aanvaarden voor vaccins die door de nationale autoriteiten  of de WHO zijn goedgekeurd.
  -Een negatief PCR-testresultaat dat niet meer dan 72  uur voor de reis is verkregen of een negatieve snelle antigeentest die niet  meer dan 24 uur voor de reis is verkregen.
  -Een certificaat van herstel waaruit blijkt dat er  sinds de datum van het eerste positieve testresultaat niet meer dan 180 dagen  zijn verstreken.
  Van personen die niet in het bezit zijn van een digitaal  COVID-certificaat van de EU, kan worden verlangd dat zij vóór of uiterlijk 24  uur na aankomst een test ondergaan. Reizigers met een essentiële functie of  behoefte, grenspendelaars en kinderen jonger dan 12 jaar moeten van deze  verplichting worden vrijgesteld.
  

(Bron ECDC - 2022)
Gecombineerde indicator: 14-dagen kennisgevingspercentage, testpercentage en testpositiviteit in de EU, bijgewerkt op 20 januari 2022
Kaart van EU-regio's. Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) moet een kaart van de regio's van de lidstaten blijven publiceren waarop het potentiële besmettingsrisico wordt aangegeven aan de hand van een verkeerslichtensysteem (groen, oranje, rood, donkerrood). De kaart moet gebaseerd zijn op het aantal 14-dagen meldingen van gevallen, de vaccinatiegraad en het aantal tests.
Op basis van deze kaart moeten de lidstaten maatregelen nemen betreffende reizen naar en uit donkerrode gebieden, waar het virus in zeer hoge mate circuleert. Zij moeten met name alle niet-essentiële reizen ontmoedigen en eisen dat personen die uit die gebieden aankomen en niet in het bezit zijn van een vaccinatie- of herstelcertificaat, voor vertrek een test ondergaan en na aankomst in quarantaine worden geplaatst. Bepaalde uitzonderingen op deze maatregelen moeten gelden voor reizigers met een essentiële functie of behoefte, grenspendelaars en kinderen onder de 12 jaar.
Noodrem. In de nieuwe aanbeveling wordt de noodrem om te reageren op het ontstaan van nieuwe varianten die aanleiding geven tot bezorgdheid of van belang zijn, versterkt. Wanneer een lidstaat beperkingen oplegt naar aanleiding van het opduiken van een nieuwe variant, dient de Raad, in nauwe samenwerking met de Commissie en gesteund door het ECDC, de situatie opnieuw te bezien. De Commissie kan, op basis van de regelmatige beoordeling van nieuw bewijsmateriaal over varianten, ook een bespreking in de Raad voorstellen. Tijdens de bespreking zou de Commissie kunnen voorstellen dat de Raad overeenstemming bereikt over een gecoördineerde aanpak van het verkeer uit de betrokken gebieden. Elke situatie die leidt tot de vaststelling van maatregelen, moet regelmatig opnieuw worden bekeken.
Achtergrond. De beslissing over het al dan niet invoeren van beperkingen op het vrije verkeer ter bescherming van de volksgezondheid blijft de verantwoordelijkheid van de lidstaten; coördinatie op dit gebied is echter van essentieel belang. De Raad heeft op 13 oktober 2020 een aanbeveling inzake een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie aangenomen, die op 1 februari 2021 en 14 juni 2021 is bijgewerkt. In deze aanbeveling worden gemeenschappelijke criteria en een gemeenschappelijk kader voor mogelijke maatregelen voor reizigers vastgesteld. De aanbeveling van de Raad is geen juridisch bindend instrument. De autoriteiten van de lidstaten blijven verantwoordelijk voor de uitvoering van de inhoud van de aanbeveling. Lees ook: Aanbeveling van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken en ter vervanging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 (pdf 22 pagina’s).
Europese landen hebben afgesproken dat er één Europees systeem voor coronabewijzen moet zijn. Dat is het EU Digitaal Corona Certificaat (EU DCC). In Nederland gaat het EU DCC via CoronaCheck.

            
            
            
            
            
            

