Bijgewerkt: 22 november 2024

Minister Ferdinand Grapperhaus bezocht Hongarije

Nieuws -> Informatief

Bron: Rijksoverheid/Ministerie van Justitie en Veiligheid
24-02-2019

Minister van Justitie en Veiligheid Ferdinand Grapperhaus is op werkbezoek geweest in de Hongaarse hoofdstad Boedapest op 21 februari 2019. Grapperhaus deed dit op uitnodiging van de Hongaarse Minister van Justitie László Trócsányi. Het bezoek stond in het teken van de democratische rechtsstaat en de justitie- en politiesamenwerking tussen Hongarije en Nederland. In het gesprek met minister Trócsányi stond Grapperhaus uitgebreid stil bij de zorgwekkende ontwikkelingen van de Hongaarse rechtsstaat. Tijdens zijn korte bezoek heeft de minister een ontmoeting gehad met Dr. János Bóka, staatssecretaris voor EU- en internationale justitiële samenwerking bij het ministerie van Justitie, rector professor Péter Balla en andere hoge ambtenaren van de universiteit.


De locatie van de Károli Gáspár Universiteit in Budapest


Minister Grapperhaus, vergezeld van ambassadeur van Nederland H.E. René van Hell en Rector Péter Balla, bracht hulde aan de Hongaarse protestantse galeislaven die in 1676 in Napels werden bevrijd door de Nederlandse luitenant-admiraal Michiel de Ruyter op de gedenkplaat in het gebouw van de Synode. 'Nederland ziet Hongarije als een partner in zowel de Europese Unie als in de NAVO. Ook de politiesamenwerking tegen de georganiseerde misdaad is stevig. Ook daarom is het belangrijk met elkaar site spreken over goede waarborgen van de rechtstaat. Nederland heeft grote zorgen over de situatie in Hongarije; de onafhankelijke rechtspraak staat onder druk en er is veel corruptie in het land. We kunnen niet zwijgend toekijken als Europese kernwaarden worden geschonden' - aldus Grapperhaus. 

Foto Amstelveen
(Foto Ministerie van Justitie en Veiligheid - 2019)

Ferdinand Grapperhaus (CDA) minister van Justitie en Veiligheid in gesprek met het bestuur van de Károli Gáspár Universiteit van de Gereformeerde Kerk in Hongarije op donderdagochtend 21 februari 2019


Grapperhaus had verder ook ontmoetingen met onder andere Hongaars minister van Binnenlandse Zaken Sándor Pintér en de president van de Hongaarse Hoge Raad Péter Darák. Ook sprak hij met vertegenwoordigers van NGO’s die zich inzetten de Hongaarse rechtsstaat te verstevigen. Grapperhaus: 'Het werk van NGO’s is ontzettend belangrijk, juist vanwege het werk van deze mensen is het belangrijk om in gesprek te blijven met een land als Hongarije.' Naast bilaterale ontmoetingen was Grapperhaus ook uitgenodigd een lezing te geven aan de  Károli Gáspár Universiteit met als thema ' Judicial Cooperation in the European Union - Shared views and justice in Europe'. In zijn lezing ging hij in op de principes van de rechtstaat die nodig zijn om deze te beschermen en te verstevigen.

Toespraak van de Nederlandse minister van Justitie, Ferdinand Grapperhaus, in de Károli Gáspár Universiteit, Boedapest, 21 februari 2019:

'Ik ben vereerd dat ik te gast ben bij uw vooraanstaande universiteit. Ik wil de Hongaarse minister van Justitie, professor Trócsányi, bedanken voor zijn uitnodiging om onze betrekkingen op het gebied van justitie te komen bespreken. En ik dank u allen voor uw komst hier vandaag. Deze lezing is een unieke gelegenheid om de dialoog over deze kwesties vooruit te helpen. Onze belangstelling voor dit debat is oprecht en diepgeworteld. En daar zijn verschillende redenen voor.

Ten eerste is onze mentaliteit deels bepaald door onze geografische ligging. Een groot deel van Nederland ligt onder de zeespiegel. In de eerste eeuwen dreigde het land onder water te komen te staan. Dit vereiste sterke dijken om het land te beschermen. Als twee boeren het niet eens konden worden over het onderhoud van de dijken, was de kans groot dat ze allebei zouden verdrinken of verhongeren. Het was dus nodig om samen te werken en dijken en polder te bouwen. De strijd tegen het water heeft er zeker toe bijgedragen de mensen te overtuigen van de noodzaak van tenminste enige harmonie en samenwerking. En zo werd polderen synoniem voor het vinden van een gemeenschappelijke basis waar iedereen gelijk was.

Er zijn andere historische en sociologische redenen voor onze gehechtheid aan een op regels gebaseerd systeem waarin iedereen gelijk is voor de wet. Staat u mij toe u mee terug te nemen naar 26 juli 1581, toen onze nationale vergadering van de Staten-Generaal de zogenaamde Plakkaat van Verlatinghe - onze Onafhankelijkheidsverklaring, of 'Abjurisatiewet' - heeft aangenomen. In dit document beëindigden de Nederlanders hun trouw aan Filips de Tweede van Spanje. Als reden hiervoor werd aangevoerd dat Filips zijn verplichtingen jegens zijn onderdanen niet nakwam door hen te onderdrukken en hun oude rechten te schenden (een vroege vorm van sociaal contract tussen de staat en zijn burgers).

Deze verklaring werd geleid door twee baanbrekende ideeën. Ten eerste: het volk is er niet om de koning te dienen; de koning bestaat om het volk te dienen. En ten tweede: met betrekking tot religie kan de koning niet regeren over het geweten van een individu. Daarmee is het begrip godsdienstvrijheid ingeburgerd. Die twee ideeën vormen de kern van onze gehechtheid aan de rechtsstaat.

In de 17de eeuw werden deze ideeën uitgewerkt door grote filosofen als Hugo Grotius en Baruch Spinoza. Wij zijn trots op die traditie, en we willen elke gelegenheid aangrijpen om die denkwijze te promoten. Bovendien is Nederland altijd al een klein land geweest met een relatief grote economische voetafdruk. Het land kan worden getypeerd als een open samenleving van kooplieden en zogenaamde burghers, oftewel burgers. We zijn ons er terdege van bewust dat de beste manier om onze belangen te behartigen een robuuste internationale rechtsorde is. Wij combineren een geest van vrijheid met een sterk geloof in de deugden van de rechtsstaat, in het belang van de mensen en het bedrijfsleven. Dit verklaart waarom onze grondwet onze regering verplicht de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen. Het is in ons eigen belang en in het belang van de andere landen die beter functioneren in een op regels gebaseerd systeem van internationale betrekkingen.

Gedeelde uitzichten
Dat is dus wat ik hier vandaag voorstel. De titel van mijn toespraak is 'gedeelde opvattingen en rechtvaardigheid in Europa'. Het woord 'en' is een belangrijk woord. Ik zou graag willen bespreken welke opvattingen wij delen en in hoeverre deze gedeelde opvattingen tot uiting komen in onze rechtsstelsels. Wat die gedeelde opvattingen betreft, vond ik er zo veel dat het moeilijk was om een keuze te maken. Ik heb uw tumultueuze en soms tragische geschiedenis voorgelezen, en ik kwam veel leiders en meningen tegen die me vertrouwd voelden.

Een van de mensen die mijn aandacht trok was graaf István Bethlen. Onvermijdelijk een kind van zijn tijd, maar toch viel hij me op als een scherpzinnig diplomaat en politicus. In zijn decennialange ambtstermijn als premier toonde hij zich een gematigd conservatief en een meester van het compromis. Hij zorgde voor een verstandig evenwicht in zijn beleid, maakte een einde aan bepaalde vormen van extremisme, geweld en discriminatie en slaagde er tegelijkertijd in de economie te stimuleren. Het heeft uw land een periode van rijkdom en stabiliteit gebracht.

U weet als geen ander dat Hongarije na het Bethlen-tijdperk te maken kreeg met een periode van steeds autoritairder bewind, met als hoogtepunt de Duitse overheersing, de nederlaag na de Tweede Wereldoorlog en de Sovjetbezetting. Lange tijd werd in Hongarije de rechtsstaat met voeten getreden. Toen, in 1990, moest Hongarije een nieuwe start maken. Hongarije heeft in de afgelopen decennia een democratie opgebouwd, is toegetreden tot de Europese Unie en heeft een nieuwe rechtsorde ontwikkeld. Elke periode stelt zijn eigen uitdagingen.

Ik wil ze bespreken met behulp van het boek 'The Dilemmas of Drafting the Hungarian Fundamental Law' ('De dilemma's van het opstellen van de Hongaarse grondwet') van professor Trócsányi. Professor Trócsányi wijst erop dat er ruimte moet zijn voor verschillende opvattingen over instellingen en wetten in de lidstaten van de EU. En ik ben het daarmee eens. Vooral wanneer hij schrijft: 'De rechtsstaat, de democratie en de bescherming van de mensenrechten, met inbegrip van de bescherming van minderheden, is het gemeenschappelijke bindende ankerpunt.'

Daar vindt hij niet alleen ik, maar de meeste mensen, zowel binnen als buiten Hongarije, aan zijn zijde. Staat u mij toe om nog een ander citaat te citeren, dat wat langer is, maar het waard om te delen, dus alstublieft, draag het met mij. Deze grondwet wil tegelijkertijd traditioneel en modern zijn, een beeld van het land geven dat de nadruk legt op natie en soevereiniteit en de rol van het land in de Europese samenwerking. 'Onze waarden zijn Europees: de rechtsstaat, democratie, verdediging van de mensenrechten, inclusief de bescherming van de rechten van minderheden. Tegelijkertijd acht de grondwet het belangrijk om de volgende waarden te presenteren: de eenheid van het Hongaarse volk, de rol van het christendom bij het behoud van het volk, de veroordeling van de misdaden van de dictaturen, het behoud van de gezinseenheid en het huwelijk en het beginsel van een op werk gebaseerde maatschappij, om maar een paar voorbeelden te noemen.'

Foto Amstelveen
(Foto Ministerie van Justitie en Veiligheid - 2019)

Ferdinand Grapperhaus (CDA) minister van Justitie en Veiligheid tijdens zijn toespraak in de synode zaal van de Károli Gáspár Universiteit in Budapest op 21 februari 2019


Ik begrijp de waarden, waarnaar professor Trócsányi verwijst. Tot op zekere hoogte deel ik sommige daarvan persoonlijk. Maar zoals vastgelegd in de Fundamentele Wet roepen ze ook de vraag op of alle burgers in een democratie - rechts, links, conservatief en liberaal - zich kunnen identificeren met alle genoemde begrippen. En als dat niet het geval is, wat is dan het effect van deze begrippen op een inclusieve samenleving en een pluralistische democratische cultuur?

Geen botsing
Het respecteren en integreren van verschillende standpunten was van meet af aan de drijvende kracht achter het project van de Europese Unie. Het was gebaseerd op de fundamentele gedachte dat verschillende politieke invloeden kunnen leiden tot een sterkere samenleving, land en Unie. Dat geldt niet alleen voor de samenwerking tussen landen, maar ook voor de situatie binnen landen.

De huidige Nederlandse coalitieregering is daar een goed voorbeeld van. Het is een coalitie van twee liberale partijen en twee partijen met een christelijke achtergrond.  Sommigen binnen de coalitie zijn voorstander van verdere Europese integratie, anderen niet. Migratie en veiligheid zijn voor hen allemaal belangrijke aandachtspunten. Ze zijn allemaal voorstander van burgerlijke vrijheden en rechtvaardigheid. Maar ze zijn geneigd om andere beleidskeuzes te maken. Is het eenvoudig? Dat is het niet. Maar maken deze verschillen de coalitie zwakker? Dat doen ze niet. De opvattingen en achtergronden van elke partij garanderen een brede visie die meestal door een groot deel van de kiezers wordt gedragen. Voor leden van het parlement, zowel in de oppositie als in de coalitiepartijen, zijn de grondwet en de rechtsstaat gemeengoed.

Rechtvaardigheid in Hongarije
Hoe worden de standpunten die wij delen weerspiegeld in het domein van justitie? Dit is een wat genuanceerder onderwerp, en ik heb in dit verband drie opmerkingen.

Deskundige organisaties - Ten eerste
In de inleiding van zijn boek schrijft professor Trócsányi over internationale organisaties en fora van deskundigen. En hij vraagt zich hardop af: 'Wat betekent soevereiniteit in gevallen waarin externe instanties oordelen kunnen uitspreken en in sommige gevallen zelfs grondwetswijzigingen kunnen eisen, waardoor een door het eigen volk gekozen autoriteit terzijde wordt geschoven?' Dit citaat suggereert dat internationale organisaties, waarbij een land is aangesloten zich niet met binnenlandse politiek moeten bezighouden. Het lijkt te suggereren dat alleen gekozen functionarissen 'politiek mogen doen', want het lijkt ook de rol van NGO's, basisorganisaties en zelfs media in twijfel te trekken en meer in het algemeen zet het de notie van participatieve democratie ter discussie.

Mijn vastberaden bijdrage aan dit debat zou zijn dat de kritiek van NGO's, media en anderen in feite een onmisbaar onderdeel is van de democratie en de rechtsstaat. In een rechtsstaat zouden de machthebbers niet alleen kritiek moeten tolereren, maar ook moeten uitnodigen. En bovendien hebben de machthebbers de plicht om op die kritiek te reageren. Het maakt deel uit van de verantwoordingsplicht van een democratische regering. NGO's, grassroots organisaties, media _ ze zijn allemaal belanghebbenden in de burgermaatschappij. Ze zijn een essentieel onderdeel van een levendige democratie en moeten als zodanig worden gewaardeerd. We kunnen over hen slapen en ze kunnen ons van tijd tot tijd ergeren. Maar je hebt wat Nietzsche zei: 'Wat je niet doodt, maakt je sterker.'

Een tweede opmerking
In elke democratie die door de rechtsstaat wordt geregeerd, zijn er tekortkomingen. En in elke democratie van de rechtsstaat worden idealen niet perfect gerealiseerd. In Nederland hebben we bijvoorbeeld kritiek gekregen omdat ons Openbaar Ministerie niet elke strafrechtelijke klacht die het ontvangt, kan behandelen. Ook in de Nederlandse samenleving zijn kritische stemmen te horen die de praktijk van het Openbaar Ministerie betwisten om sommige strafzaken af te handelen door middel van schikkingen in plaats van vervolging. Tegelijkertijd heeft het Openbaar Ministerie een uitstekende internationale reputatie.

Ook in mijn land is er kritiek op het gebrek aan rechtsbijstand voor mensen met een laag inkomen, ook al geeft Nederland tot zeven keer meer uit aan rechtsbijstand per hoofd van de bevolking dan landen als Frankrijk en Duitsland. Al jaren staan we op de vijfde plaats op de internationale rechtsorde-index. En toch is er ook in ons systeem, zoals ik heb aangetoond, kritiek, en daar moeten we ons op richten - niemand is perfect. Commentaar en kritiek kunnen uit alle hoeken van de samenleving komen. Het moet ook worden ingesteld. In Nederland heeft de overheid dus de plicht om te reageren op adviezen van instellingen als de Algemene Rekenkamer, de Raad van State en de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Maar goed functionerende democratie: het houdt ons op de goede weg als het gaat om de rechtsstaat. Voor wie kritiek weigert te accepteren, is corruptie een wenkbrauw. We moeten de beroemde woorden van Lord Acton in gedachten houden: 'Macht heeft de neiging om te corrumperen en absolute macht corrumpeert absoluut.'

Rechtsstaat
Dan nog een derde observatie. De Europese Unie heeft welvaart, vrede en veiligheid in Europa bereikt door te zoeken naar een gemeenschappelijke basis. De Europese samenwerking is gebaseerd op de fundamentele beginselen van de rechtsstaat, die elke lidstaat onderschrijft:
  • De onafhankelijkheid van de instellingen in hun omgang met elkaar
  • Controles en evenwichten tussen de verschillende takken van de macht
  • Samenhang in wetgeving en systemen
  • Verwerping van corruptie (en doorlopend anticorruptiebeleid)
  • Permanent onafhankelijk toezicht (in Nederland zijn de Algemene Rekenkamer en de Raad van State voorbeelden van dergelijke instellingen)

Deze gemeenschappelijke beginselen vormen de basisvereisten voor de rechtsstaat in de EU. De lidstaten moeten aan deze vereisten voldoen. Zonder een goede scheiding der machten in een lidstaat, zonder duidelijke checks and balances, zonder vastberaden anticorruptie-inspanningen is er geen manier om het soort gemeenschappelijkheid te bereiken dat nodig is. Dit vereist bijvoorbeeld een onafhankelijke rechterlijke macht die op basis van objectieve criteria nieuwe leden rekruteert en selecteert. De rol van de uitvoerende macht beperkt zich hierbij tot het waarborgen van het proces door het verstrekken van ministeriële medeondertekeningen bij benoemingsbesluiten, waarbij het onafhankelijke karakter van de benoemingen wordt erkend.

Justitie in de EU
Als de rechtsstaat de ruggengraat van de moderne democratie is, dan is vertrouwen het centrale zenuwstelsel. Dit geldt des te meer in de Europese Unie. Samenwerking op het gebied van het strafrecht en het burgerlijk recht staan centraal in het rechtsgebied, evenals de rechtsstaat. Zonder wederzijds vertrouwen kan er geen sprake zijn van wederzijdse erkenning en dus ook niet van justitiële samenwerking - geen vrijheid van samenwerking op justitieel gebied, geen interne markt, geen interne veiligheid. We hebben een open dialoog nodig tussen de lidstaten en instellingen van Europa, in het gekozen Europees Parlement, in de Raad van de Europese Unie en met de Commissie als hoedster van de Verdragen.

Wederzijds vertrouwen is ook essentieel voor de formele dialoog tussen het Hof van Justitie en de nationale rechtbanken via de prejudiciële procedure. De nationale rechtbanken zijn de rechtbanken met algemene bevoegdheid van de Europese Unie. Zij zijn ook de belangrijkste handhavers van de rechten die EU-burgers en anderen aan het EU-recht ontlenen. Het is daarom van vitaal belang dat alle nationale rechtbanken het EU-recht op uniforme wijze toepassen, met inbegrip van het kader van de prejudiciële beslissingen.

Wij zijn een unie van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Neem het voorbeeld van een lidstaat die een Europees aanhoudingsbevel uitvoert namens een andere lidstaat. De rechter moet erop kunnen vertrouwen dat de fundamentele rechten van de verdachte in het verzoekende land worden geëerbiedigd en dat er een onafhankelijke rechterlijke toetsing plaatsvindt. Bovendien kan de interne markt alleen functioneren als de rechtsstaat in heel Europa is gewaarborgd: het een kan niet zonder het ander. Als de rechtsstaat wordt uitgehold, zullen ook de vrijheid en de welvaart eronder lijden.

De rechtsstaatdialoog tussen nationale en Europese bestuurders in de Raad gaat over de bescherming van de EU als een op regels gebaseerd systeem. De ministers van Justitie moeten deze zaken met elkaar bespreken, zowel bilateraal als in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-raad). Dat is een van de redenen, waarom ik graag heb ingestemd met de uitnodiging van professor Trócsányi om deze zaken meer in detail te bespreken. Naar mijn mening hebben de ministers van Justitie een belangrijke rol te spelen. Vanuit juridisch oogpunt moeten zij elkaars opvattingen over wat de kern van de rechtsstaat vormt, nader uitwerken, bespreken en ter discussie stellen.

Ik beschouw de EU als een op waarden gebaseerde gemeenschap, met een op regels gebaseerd systeem als kern. Het is in ons gemeenschappelijk belang dat alle lidstaten zich aan deze beginselen en regels houden. Ik wil hier terugkomen op dit essentiële element van wederzijds vertrouwen. Ik ben altijd een groot voorstander geweest van de uitbreiding van de EU - of het nu gaat om Zuid-Europese landen, afkomstig van dictaturen in de jaren zeventig, Scandinavische landen in de jaren negentig, of landen uit Midden-Europa in 2004. Ik realiseerde me dat we nog een aantal bruggen zouden moeten oversteken om tot een gemeenschappelijke rechtsorde te komen. Maar ik heb altijd mijn vertrouwen gesteld in de mensen uit andere Europese landen. Als we lid worden van de Europese Unie zouden we deze bruggen samen oversteken. En ik ben er nog steeds van overtuigd dat we dat zullen doen.

Conclusie
Excellenties, dames en heren, laat ik afronden. Eerder in deze lezing zinspeelde ik op de erfenis van graaf István Bethlen. Zijn beleid was naar buiten gericht en hij leidde Hongarije naar de internationale gemeenschap. Hij maakte van Hongarije lid van de Volkenbond, versterkte het internationale vertrouwen in zijn regering en slaagde erin belangrijke leningen te verkrijgen die de Hongaarse economie hielpen stimuleren en een periode van vooruitgang, groei, welvaart en succes inluiden. Dat was voor een vorige generatie.

Het is mijn vurige wens dat Hongarije en Nederland, ook voor nieuwe generaties, kunnen samenwerken aan de versterking van de internationale rechtsorde, de rechtsstaat en de samenwerking op het gebied van justitie. Ik zou het dan ook zeer toejuichen als Hongarije zijn betrokkenheid bij en betrokkenheid bij de Unie zou vergroten. Want dat zal ons allen ten goede komen. Dank u wel.' (Hier kunt u de oorspronkelijke Engelse tekst van de toespraak lezen)

(De Károli Gáspár Universiteit van de Gereformeerde Kerk in Hongarije (Hongaars: Károli Gáspár Református Egyetem) is een christelijke universiteit in Boedapest, Hongarije. De universiteit telt meer dan 7000 studenten. De universiteit heeft vier faculteiten en biedt cursussen aan die leiden tot diploma's op bachelor-, master- en doctoraatsniveau. Zijn voorganger, de Theologische Academie van Pest (na de samenvoeging van de gemeenten van Buda en Pest in 1873 de Pesti Theológiai Akadémia bestaat al sinds 1855.) Károli Gáspár (1529 Nagykároly -1591, Gönc) was een Hongaarse calvinistische predikant.



Amstelveenweb.com is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwsberichten.