Nederlandse huishoudens hadden 5 miljard euro minder gespaard
Nieuws -> InformatiefBron: CBS
19-04-2022
In het vierde kwartaal van 2021 bedroegen de vrije besparingen van huishoudens in Nederland 17,1 miljard euro. Dat is bijna 5 miljard euro minder dan in het vierde kwartaal van 2020. Dit komt vooral door een toename van de consumptieve bestedingen. Mede door de gestegen prijzen nam de consumptie door huishoudens toe. De lagere vrije besparingen hebben ervoor gezorgd dat huishoudens hun financieel vermogen minder konden versterken. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van nieuwe cijfers.
De vrije besparingen van huishoudens (inclusief instellingen zonder winstoogmerk) zijn gelijk aan het beschikbaar inkomen minus de consumptieve bestedingen. De vrije besparingen worden beïnvloed door seizoeneffecten. In het tweede kwartaal wordt doorgaans veel gespaard, doordat huishoudens dan hun vakantiegeld uitbetaald krijgen. In het derde kwartaal zijn er door de zomervakantie minder vrije besparingen. Het is daarom beter om de vrije besparingen van een kwartaal met hetzelfde kwartaal van een jaar eerder te vergelijken.
Hoewel in het vierde kwartaal van 2021 het beschikbaar inkomen met 4,6 miljard euro is toegenomen ten opzichte van het vierde kwartaal van 2020, namen de consumptieve bestedingen met 9,6 miljard euro toe. Het is het derde opeenvolgende kwartaal dat de vrije besparingen lager uitkomen dan een jaar eerder. De afgelopen kwartalen stegen de consumptieve bestedingen sterker dan het beschikbaar inkomen. In 2020 waren de vrije besparingen relatief hoog door de coronabeperkingen die er toen waren.
(Bron CBS - 2022)
Beschikbaar inkomen van huishoudens tussen 2019 en 2021 in Nederland
Stijging consumptieve bestedingen door inflatie en effecten van lockdown. De consumptieve bestedingen zijn 9,6 miljard euro hoger dan in het laatste kwartaal van 2020. In volume hebben huishoudens meer geconsumeerd in het laatste kwartaal van 2021 en is ook de inflatie verder toegenomen. De prijzen waren 4,2 procent hoger dan in het vierde kwartaal van 2020. Door de gestegen prijzen komen de consumptieve bestedingen bijna 3,8 miljard euro hoger uit. Vooral bij energie en water zorgen de gestegen prijzen voor een toename van de consumptie. De consumptieve bestedingen aan energie en water zijn met bijna 1,3 miljard euro toegenomen. Voor circa 1,2 miljard euro komt dit door de gestegen prijzen. In de categorie brandstoffen en overige goederen hebben de gestegen prijzen een drukkend effect van ruim 800 miljoen euro op de besparingen.
In volume (de waarde gecorrigeerd voor prijsontwikkelingen) zijn de consumptieve bestedingen ook gestegen. Bij vrijwel alle categorieën is er een stijging. Een daling is echter te zien bij vervoermiddelen en onderdelen (o.a. door een daling van de verkoop van nieuwe personenauto’s) en bij voedingsmiddelen. De daling bij voedingsmiddelen wordt ruimschoots gecompenseerd door de stijging bij bestedingen aan horecadiensten. In plaats van thuis koken, kon men in het vierde kwartaal van 2021 naar restaurants en cafés om maaltijden of dranken te nuttigen. Deze stijging heeft te maken met de lange lockdown in het vierde kwartaal van 2020. Onder andere horecagelegenheden waren toen vanaf 14 oktober gesloten. In het vierde kwartaal van 2021 waren lichtere lockdownmaatregelen van kracht dan in het vierde kwartaal van 2020.
Aanwending besparingen. Huishoudens kunnen de besparingen op meerdere manieren aanwenden. Zo kunnen zij bijvoorbeeld geld op de spaarrekening zetten, effecten kopen of schulden aflossen, en zo hun financieel vermogen vergroten. Maar huishoudens kunnen ook niet-financieel vermogen vergroten door besparingen te investeren in bezit zoals grond en woningen.
In het vierde kwartaal van 2021 waren de vrije besparingen van huishoudens bijna 5 miljard euro lager dan in het vierde kwartaal van 2020. De investeringen in niet-financieel bezit zijn met 1,1 miljard toegenomen. Bij huishoudens gaat het vooral om investeringen in (nieuwbouw)woningen. Het grootste deel van minder besparingen ging ten koste van de versterking van het financieel vermogen. Huishoudens hebben per saldo vooral minder aandelen gekocht. Ook groeide het bezit van chartaal geld en deposito’s minder sterk. Daarnaast hebben huishoudens meer woninghypotheken opgenomen dan afgelost.