Bijgewerkt: 1 november 2024

Ouderen wonen minder vaak alleen dan in 2008

Nieuws -> Informatief

Bron: CBS
06-09-2019

In 2018 woonde 17,4 procent van de bevolking alleen, in 2008 was dat nog 15,7 procent. In de meeste leeftijdsgroepen nam het aandeel alleenstaanden toe. Zeventigers en tachtigers wonen juist minder vaak alleen dan tien jaar terug. Dit blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Het aantal mensen dat in Nederland alleen woont, neemt al sinds de jaren zeventig toe. Ook na 2008 kwamen er meer alleenwonenden bij. In 2018 vormden bijna 3 miljoen mensen alleen een huishouden, 427 duizend meer dan tien jaar daarvoor. Alleenwonenden zijn relatief vaak twintigers, maar boven de zeventig is de kans om zonder anderen te wonen het grootst.

Foto Amstelveen
(Bron CBS - 2019)

Alleenwonenden in Amstelveen in 2008: 21,6%


Foto Amstelveen
(Bron CBS - 2019)

Alleenwonenden in Amstelveen in 2008: 20,6%


Door de vergrijzing van de bevolking zijn er in absolute zin wel meer oudere alleenwonenden bij gekomen. In 2018 waren er 134 duizend meer alleenstaande 70-plussers dan in 2008. Doordat mensen langer leven is echter ook de leeftijd gestegen waarop mensen alleen achterblijven na het overlijden van hun partner. Bovendien verhuizen mensen tegenwoordig minder vaak en op hogere leeftijd naar een zorginstelling (waar ze niet als alleenwonend tellen). Het percentage alleenwonende zeventigers en tachtigers daalde daarom wel, van 37 procent in 2008 naar 33 procent in 2018. In de hoogste leeftijdsgroep wonen mensen juist vaker alleen dan tien jaar terug, omdat het minder gebruikelijk is om naar een zorginstelling te verhuizen. Het gaat hier om een kleine groep.

Tieners wonen niet zo vaak alleen. Het gaat in deze leeftijdsgroep om 5 procent, vaak jongeren die voor hun studie uit huis zijn gegaan. Net als ouderen wonen zij in 2018 minder vaak zonder anderen dan hun leeftijdgenoten in 2008. Zij wonen nu langer bij hun ouders. Bij vijftigers en zestigers is het aandeel dat zonder anderen woont toegenomen, zij zijn vaker alleen na een scheiding.



Twintigers wonen relatief vaak alleen. Studentensteden tellen dan ook veel alleenwonenden. Groningen staat bovenaan met 37 procent. Ook in Maastricht, Delft en Wageningen woont meer dan 30 procent van de inwoners alleen. Landelijk is dat 17,4 procent. Daarnaast tellen de vier grote steden relatief veel personen die alleen een huishouden vormen. In kleinere gemeenten, die vaak een oudere bevolking hebben, zijn de alleenstaanden ook vaak wat ouder. Tussen 2008 en 2018 is het aantal alleenwonenden het sterkst toegenomen in studentensteden Maastricht en Delft. In deze steden is vooral het aantal buitenlandse studenten flink gegroeid. Ook gaan jongeren steeds later samenwonen. De jongeren die gaan samenwonen, gaan, na het aantrekken van de woningmarkt weer, vaak de stad uit.

De komende jaren zal het aantal alleenstaanden verder toenemen, tot 20 procent, volgens de CBS-huishoudensprognose 2018-2060. In 2035 zijn er naar verwachting 3,6 miljoen mensen die alleen een huishouden vormen, ruim een half miljoen meer dan in 2018. Het grootste deel van deze groei komt voor rekening van zeventig plussers, met bijna een half miljoen. Hoe dat per gemeente zal zijn, wordt bekend op 10 september. Dan publiceren het Planbureau voor Leefomgeving (PBL) en het CBS de Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2019-2050.



Amstelveenweb.com is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de nieuwsberichten.