Overheidsfinanciën zijn niet houdbaar op lange termijn volgens studie
Nieuws -> InformatiefBron: Centraal Planbureau
17-12-2019
Het houdbaarheidssaldo van de Nederlandse overheidsfinanciën is veranderd van een klein overschot in 2014 naar een tekort van 1,6% van het bruto binnenland product (bbp), oftewel 16 miljard euro. Dit is vooral het gevolg van het kabinetsbeleid en stijging van de zorguitgaven. Zonder aanvullend beleid kunnen toekomstige generaties niet van dezelfde overheidsvoorzieningen profiteren als mensen nu. Dat concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in de op 17 december 2019 verschenen studie 'Zorgen om morgen' (pdf 72 pagina’s).
De overheidsuitgaven stijgen in de toekomst meer dan de overheidsinkomsten. Dit komt vooral door de vergrijzing van de bevolking: het aantal gepensioneerden stijgt, terwijl de beroepsbevolking maar beperkt toeneemt. Gepensioneerden ontvangen een AOW-uitkering en bovendien gebruiken ouderen gemiddeld meer zorg. Tegelijk stijgen de inkomsten uit belastingen minder hard door de beperkte toename van het aantal werkenden.
(Bron CPB - 2019)
Het houdbaarheidsoverschot in 2014 is omgeslagen naar een tekort, hoe komt dat?
Het CPB publiceert eens in de vier à vijf jaar zo’n vergrijzingsstudie. In 2014 was er een houdbaarheidsoverschot van 0,4% bbp, bij de start van het kabinet Rutte III was het overschot nog 0,2% bbp. In oktober 2017 leidde de verwerking van het regeerakkoord van het kabinet Rutte III in een verslechtering van 0,6% bbp. Sindsdien hebben het Pensioenakkoord en de lastenverlichting uit de Miljoenennota 2019 voor een verdere daling van 0,7% bbp gezorgd. Ook andere wijzigingen hebben een neerwaarts effect op het houdbaarheidssaldo, zoals een hogere inschatting van toekomstige zorguitgaven en realisaties waaronder de revisie van de Nationale rekeningen. De opwaartse bijstelling van de raming van het arbeidsaanbod zorgt voor een verbetering van de houdbaarheid.
De studie gaat verder dieper in op de betekenis van de lage rente en productiviteit, het klimaatbeleid en de aanpassing van de AOW-leeftijd voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Varianten laten de gevoeligheid voor de gemaakte aannames zien. Tot slot is er een hoofdstuk dat de implicaties van het houdbaarheidstekort voor het begrotingsbeleid in een breder perspectief zet.
Vragen en antwoorden over de vergrijzingsstudie. Is deze raming niet heel onzeker omdat je op zo’n lange termijn moet ramen? In de analyse worden de huidige overheidsvoorzieningen en effectieve belasting- en premietarieven doorgetrokken naar de toekomstige bevolking. Het is daarmee vooral een analyse van het huidige beleid, doorgetrokken naar de toekomstige bevolking. Voor de demografische opbouw van de bevolking in de toekomst zijn de onzekerheden minder groot, omdat pijplijneffecten belangrijk zijn. Juist de leeftijdssamenstelling van de bevolking is van belang voor de houdbaarheidsberekening. Uiteraard zijn de berekeningen gevoelig voor de gemaakte aannames, bijvoorbeeld over demografie, rendementen en economische groei. Omdat zowel uitgaven als inkomsten in grote lijnen zijn gekoppeld aan lonen en economische groei, is het effect van een andere economische ontwikkeling op het houdbaarheidssaldo niet zo groot. De varianten in hoofdstuk 5 laten zien hoe gevoelig de uitkomsten zijn voor de gemaakte aannames.
Hoe houdt de analyse rekening met de lage rente?De studie rekent met een discontovoet, die met 0,5%-punt naar beneden is bijgesteld ten opzichte van de vorige studie. Dit komt door de lagere rente en nieuwe inzichten over andere rendementen van activa. De discontovoet ligt boven de reële risicovrije rente. Omdat de economische ontwikkeling onzeker is, zijn toekomstige inkomsten en uitgaven van de overheid ook onzeker. De discontovoet zet onzekere toekomstige inkomsten en uitgaven om in zekere euro’s van vandaag. In de studie gaan we in hoofdstuk 3 verder in op de relatie tussen discontovoet, rendement, economische groei en houdbaarheid van de overheidsfinanciën.
In hoeverre is in deze studie rekening gehouden met de kosten en baten van klimaatbeleid? De studie neemt kosten voor de overheid van klimaatbeleid mee, het gaat hierbij om de financiering van het Deltaprogramma voor klimaatadaptatie, de budgettaire uitgaven en inkomsten van het Klimaatakkoord inclusief een continuering na 2030 en daarmee een voorziening voor verdergaande maatregelen voor klimaatmitigatie richting 2050. Ook de economische doorwerking hiervan is meegenomen. Klimaatbeleid heeft uiteraard een eigenstandig doel en andersoortige, niet-financiële baten. Het brengt bredere baten zoals gezondheids- en biodiversiteitswinst met zich mee, vooral voor generaties in de verdere toekomst en niet alleen in Nederland. De studie is geen welvaartsanalyse en houdt hier geen rekening mee. In hoofdstuk 7 gaan we verder in op de relatie tussen de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en klimaatkosten.