Vrijheidslezing van David Serphos in Museum JAN
Nieuws ->Bron: David Serphos/Amstelveenweb
07-05-2023
Op 5 mei 2023 hield David Serphos in Museum JAN een Vrijheidslezing met als titel ?Bevrijdingsdag of Dag van de Vrijheid?? Hierin zette hij vrijheid in het perspectief van bevrijding. De speech was zeer verhelderend, bewustmakend, leerzaam en zoals u ziet niet een kort woordje, maar webbezoeker...... het is echt de moeite waard om deze speech te lezen en anders te beluisteren op video.
De spiegel van de onverschilligheid
Wat is vrijheid? Van Dale biedt voor vrijheid simpelweg: het vrij zijn. Andere woordenboeken definiëren vrijheid als: de toestand dat iemand vrij is; onbelemmerdheid. Als ik u vraag wat vrijheid is, zegt u misschien: het feit dat ik mag doen en laten wat ik wil. Dat ik mag zeggen en schrijven wat ik wil. Dat ik mag gaan of staan waar ik wil.
Toch is dat maar betrekkelijk. Per slot van rekening mag u helemaal niet zomaar doen en laten wat u wil. Noch mag u zeggen of schrijven wat u wil of overal gaan of staan waar u maar wil. Binnen wat wij vrijheid noemen zijn er nogal wat beperkingen. U mag bijvoorbeeld zeggen of schrijven wat u wilt, mits u bijvoorbeeld niet oproept tot het plegen van geweld en mits u bijvoorbeeld niemand onterecht van een misdrijf beschuldigt. Ook mag u niet bij de Albert Heijn boodschappen doen zonder te betalen en u mag niet op de landingsbaan van Schiphol gaan wandelen met uw hond. Als u dit allemaal wel had mogen doen, dan was er eerder sprake van anarchie dan van vrijheid.
U kent misschien de parabel van de vioolsnaar. Deze ligt los op de tafel van de vioolbouwer en denkt vrij te zijn. Want als de vioolbouwer de snaar oppakt, kan hij alle kanten op bewegen. Hij zwiept van links naar rechts en van boven naar beneden. Hij voelt zich misschien vrij, maar, zoals de vioolbouwer hem voorhoudt: hij is niet vrij, want de snaar kan niet zingen. Daarvoor moet de vioolbouwer hem door een stemknop snoeren en van het ene uiteinde van de viool vastmaken aan de kam aan het andere uiteinde. De snaar moet worden vastgemaakt, gespannen en gestemd worden. En pas nadat de strijkstok er overheen gaat is de snaar vrij om te zingen.
Tegenover wat wij vrijheid noemen staat een behoorlijke mate van onvrijheid. Wat wij vrijheid noemen, wordt dan ook bepaald door de mate van begrenzing die wij bereid zijn te aanvaarden en verantwoordelijkheid die wij bereid zijn te nemen om onze samenleving vrij te kunnen noemen.
(Foto Amstelveenweb.com - 2023)
De mensen in de zaal luisteren aandachtig naar het verhaal van David
Vrijheid is ook niet bepaald universeel. U vindt vast niet dat als u een boterhammetje in de bus eet, dat u daarvoor de gevangenis in moet. Ook vindt u het vast niet aanvaardbaar dat u wordt opgepakt als u op straat rookt of als uw kind een stukje kauwgom op straat heeft gegooid. Toch vindt men dat in het ultramoderne en ultra-hippe Singapore - een paradijs voor wie veilig en vrij een vakantie daar doorbrengt – een aanvaardbare straf voor het bevuilen van de openbare ruimte.
Ik vind vrijheid dan ook een moeilijk thema om over te spreken. Ik mag vandaag deze vrijheidslezing geven, maar ik vind vrijheid als begrip zeker op deze dag maar een vreemd ding. Het is per slot van rekening niet Vrijheidsdag of Dag van de Vrijheid, maar Bevrijdingsdag.
Willen we het over vrijheid hebben, dan vind ik dat dat vandaag in Nederland alleen kan binnen de context van de bevrijding. Om met de Franse schrijver André Malraux te spreken: “Ik weet niet goed wat vrijheid is, maar ik weet wel wat bevrijding is.”
Laten we niet vergeten dat vanaf 1946 5 mei was aangewezen als nationale feestdag waarop jaarlijks de bevrijding in 1945 van de oorlog op Nederlandse bodem en van de Duitse en Japanse bezetting wordt herdacht en gevierd. Bevrijdingsdag markeert dát moment en geen ander. Dat we bevrijd werden en niet meer bezet waren. Bevrijdingsdag staat voor deze herwonnen vrijheid, om nooit meer los te laten.
Ik wil waarschuwen voor de nivellering van deze dag, zoals ik ook wil waarschuwen voor de nivellering van de Dodenherdenking op 4 mei. In beide gevallen moeten wij ons realiseren dat deze dagen in het leven zijn geroepen om de ellende van de Tweede Wereldoorlog te herdenken en om de bevrijding door de geallieerden en het einde van de bezetting te vieren.
In de loop der decennia heeft een duidelijke verschuiving plaatsgevonden die ik met het nodige verdriet gadesla. We worden geacht ook stil te staan bij slachtoffers van militaire- en vredesmissies ná de Tweede Wereldoorlog, zoals in Nieuw Guinea, Korea, Libanon, Irak, Uruzgan en Mali. Als we gisteren en vandaag Oekraïne en Soedan niet hebben genoemd, dan zijn we áf, volgens de woke-politie.
Als we niet oppassen moeten we bij onze herdenkingen ook aandacht geven aan anderen die het tijdens de Tweede Wereldoorlog ook niet zo makkelijk hadden, zoals Duitse soldaten die per slot van rekening niet allemaal vrijwillig of uit overtuiging dienst deden. Of kinderen van NSB’ers die het na de oorlog heel moeilijk hebben gehad. Wie in de meidagen het woord deportatie in de jaren ’40 niet noemt zonder ook het lot van uitgeprocedeerde asielzoekers aan de orde te stellen, mag verwachten politieke incorrectheid te worden verweten.
Want er hebben zich in de afgelopen 75 jaar nieuwe, grote formatieve momenten in de geschiedenis voorgedaan, die van invloed zijn op onze samenleving. Ontwikkelingen in de wereld die concurreren om aandacht met de Tweede Wereldoorlog. En deze ontwikkelingen zullen zich blijven voordoen. Door nivellering van 4 en 5 mei zal onze samenleving steeds meer de uniciteit van de Tweede Wereldoorlog gaan relativeren.
Een beter voorbeeld dan het thema dat 4 en 5 mei dit jaar meekregen van het Nationaal Comité 4 en 5 mei kan ik u niet geven: Leven met oorlog. Niet leven met de oorlog, maar leven met oorlog. Het subtiele ontbreken van het lidwoord de spoort aan tot het kijken naar wat er elders in de wereld gebeurt in plaats van te kijken in de spiegel. Aandacht voor de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding wordt hiermee instrumenteel gemaakt aan doelen die oneigenlijk zijn aan ons verleden. 4 en 5 mei verwateren hiermee tot decorstukken in debatten van een heel andere orde.
Zijn thema’s als immigratie en vervolging van minderheden in hedendaagse oorlogsgebieden het dan niet waard om onze volle aandacht te krijgen? Absoluut wel! We moeten ons als mensen en als samenleving met hand en tand verzetten tegen onrecht en stil staan bij slachtoffers van rampen en oorlogen in onze tijd. Daarvoor hebben we 363 dagen per jaar de gelegenheid. Maar laten we op 4 en 5 mei de bezetting van delen van het koninkrijk, de dood van onze helden en van vervolgde landgenoten en de bevrijding door de geallieerden centraal blijven stellen.
Wie vandaag over onze vrijheid wil spreken, moet over de oorlog spreken. Zonder de oorlog, kunnen we niet bevatten wat vrede is. Zonder de nacht, geen dag. Zonder duister, geen licht. Alleen wie zich bewust is van het verlies van vrijheid, kan begrijpen wat vrijheid is. En daarom moeten we het met elkaar hebben over die on-vrijheid die we in onze geschiedenis hebben doorgemaakt.
Ook voor de jongere generaties voor wie oorlog een abstract begrip is, moeten we het over de oorlog en de bevrijding hebben, niet om de kinderen van vandaag angst in te boezemen, maar om ze te laten begrijpen hoe fragiel vrijheid is en hoe eenvoudig het is om haar te verliezen. Maar hoe dan? Er zijn nauwelijks nog veteranen van de Tweede Wereldoorlog en overlevenden van de kampen en de onderduik in ons midden. De echte ooggetuigen. Hun aantal daalt elke dag. Hun verhalen raken ons tot op het bot. Zij zorgen ervoor dat we – voor zover dit al mogelijk is- iets van een voorstelling kunnen maken van de barbariteiten die zij hebben moeten doorstaan.
Dat ik Joods ben is geen geheim. U zult het me dan ook niet kwalijk nemen dat als ik over de oorlog spreek, ik vanuit mijn Joodse achtergrond daar gedachten bij heb en die met u deel. Het Joodse volk heeft meermalen zijn vrijheid verloren. De eerste keer dat betrof de ongeveer honderd jaar durende slavernij in Egypte onder de Farao, een periode die eindigde met de bevrijding onder leiding van Mozes, die Goddelijk werd geïnspireerd. Elk jaar tijdens Pesach, het Joodse Paasfeest, herdenken Joden wereldwijd, nee, beleven Joden wereldwijd bij wijze van Goddelijk opdracht deze bevrijding uit Egypte, de uittocht die een einde maakte aan decennia van dwangarbeid en uitbuiting. Door die bevrijding die een einde maakte aan slavernij, te memoreren, wordt het besef van vrijheid ons ingeprent. Elk jaar spreken Joden de woorden uit, alsof we er zelf bij waren geweest: “Slaven waren wij van Farao in Egypte, totdat God ons bevrijdde met sterke hand en uitgestrekte arm”.
(Amstelveenweb.com - 2023)
David Serphos houdt zijn voordracht
Bracht die bevrijding de vrijheid om te doen en laten wat we maar wilden? Welnee, het leidde tot een ellendige woestijntocht van 40 jaar en het ontvangen van de Tien Geboden en daarna nog eens honderden leef- en gedragsregels, beperkingen, die de vrijheid moeten garanderen. De Goddelijke boodschap die het Joodse volk met de bevrijding uit Egypte meekreeg was: wie in vrijheid wil leven, moet verantwoordelijkheid dragen.
Ook over de bezetting van Nederland en de bevrijding in 1945 moeten we praten om onze vrijheid te kunnen waarderen. Vijf jaar lang werd de Nederlandse bevolking – sommige bevolkingsgroepen meer dan andere, zeg ik daar cynisch bij – beperkt in zijn rechten. Gewone burgers mochten ’s avonds niet zomaar over straat zonder toestemming, radiotoestellen werden afgenomen, fietsen werden in beslag genomen en jonge mannen werden tewerk gesteld in Duitsland. Voor de Joodse Nederlanders gold bovendien: uitzetting uit openbare functies, beroepsverboden, geen toegang meer tot scholen, universiteiten, speeltuinen, parken, voetbalwedstrijden; zij werden vernederd, vervolgd, gedeporteerd en vermoord.
De lang gekoesterde bevrijding bracht vanzelfsprekend grote blijdschap en euforie. De beelden van de Canadese soldaten die over de Berlagebrug Amsterdam binnenrijden op Jeeps en van straatfeesten overal in het land spreken boekdelen. Het wegmarcheren van Duitse krijgsgevangenen, zoals ook hier in Amstelveen op de Burgemeester Colijnweg in de richting van Schiphol, is een bekend beeld van het einde van de bezetting.
Maar de bevrijding bracht voor de ongeveer 35.000 Joodse Nederlanders die uit de onderduik en uit concentratiekampen teruggekeerden ook grote onzekerheid over de toekomst. Het bracht een ongekende confrontatie met de werkelijkheid. Geen familie, geen huis, geen geld, geen bezittingen. Teruggekeerd naar een ongastvrije samenleving waarin antisemitisme bepaald nog niet verdwenen was. Bevrijd, maar niet vrij. Of zoals de vioolsnaar: ze waren vrij, maar ze konden niet meer zingen. Posttraumatische stress, verdriet en angst die van de ene generatie doorwerkt op de volgende. De burgemeester verwees gisteravond naar schrijfster Natascha van Weezel, de verpersoonlijking van dit intergenerationele Tweede Wereldoorlog-trauma.
Over de plaats van de gewone Nederlander in die oorlog hebben we het in Nederland nooit echt met elkaar gehad. In Duitsland is dat opvallend genoeg wel gebeurd. Schuld en daderschap zijn erkend, ook door de brede samenleving. En daardoor kon men verder. Tot op de dag van vandaag komen nabestaanden met zichzelf in het reine over het foute verleden van hun ouders en grootouders. Die spiegel heeft hen kracht gegeven.
Vorige week keek ik naar een documentaire van BNN/Vara over de vergeten april/meistaking in 1943, gebaseerd op het boek Staken op leven en dood van Erik Dijkstra. Tachtig doodsvonnissen werden in korte tijd op diverse plaatsen in Nederland voltrokken omdat er een landelijke staking was uitgebroken tegen de Arbeisdeinsatz. De kleindochters van de SS’er Johann Mechels, die op eigen gezag 16 onschuldige mensen heeft laten executeren, kwamen 80 jaar na dato persoonlijk hun excuses aanbieden aan de nabestaanden voor het leed dat hun grootvader had aangericht.
Ik vind dat niet alleen bewonderenswaardig en moedig, het geeft me tegelijkertijd een gevoel van leegte, dat de naoorlogse Duitsers wel in de spiegel hebben durven kijken en de Nederlanders niet. Het beeld van deze kleindochters bij deze nabestaanden typeert de zelfreflectie die in Duitsland met succes heeft plaatsgevonden – net zo als overigens in Zuid Afrika door middel van de Waarheids- en verzoeningscommissie bij de beëindiging van Apartheid.
In de grofweg drie decennia na de oorlog heeft de mythe van het grootschalige verzet onder de Nederlandse bevolking het discours bepaald. Inmiddels weten we dat dit niet waar was. Zeker 8.500 Joden zijn verraden in ruil voor 7,50 gulden kopgeld. Aan de ene kant van het spectrum waren er dergelijke verraders, moffenmeiden en de mensen die met de Nazi’s heulden en aan hen verdiende, aan de andere kant waren er de helden. We weten dat niet iedereen een held kon zijn. De vraag ‘wat zou ik doen?’ rijst daarbij al snel.
Toch is het jammer dat in alle boeken, films en podcasts die er zijn gemaakt over de Tweede Wereldoorlog, voor zover ik weet niemand aan bod komt die behoorde tot de groep van 95% die onverschillig toekeek en gewoon probeerde door te leven zonder zich ergens in te mengen. De getuigenissen van de echte slachtoffers worden gelukkig steeds meer vastgelegd. Er verschijnen de afgelopen jaren steeds meer boeken over hetgeen zij hebben meegemaakt in de onderduik en in de kampen en alles daaromheen. Gelukkig zijn er ook veel verhalen over de liefdevolle opvang door pleegouders en over de daden van verzet door verschillende groepen en individuen in de illegaliteit. Een kleine 6.000 moedige Nederlanders zijn al dan niet postuum geëerd met de Yad Vashem onderscheiding als rechtvaardigen onder de volkeren. Hun daden, die onze eeuwige dankbaarheid verdienen, zijn gelukkig voor het nageslacht vastgelegd.
Maar hoe zit het met getuigenissen van Nederlanders voor wie het leven gewoon doorging? Hoe hebben zïj de oorlogsjaren ervaren? Hoe reageerde opa toen zijn kleine dochtertje kwam vertellen dat haar vriendinnetjes van school af moesten? Deed hem dat wat? Hoe was het als ze de zware Duitse laarzen in het gezamenlijke portiek hoorden, waarna er op de deur van de Joodse buren werd gebeukt? Ging het klaverjassen dan gewoon door? Hoe was het om toe te zien als aan de overkant van de straat mensen bij een razzia in vrachtwagens werden gesmeten? Pakte opoe dan de verrekijker erbij? Als een collega van het werk je vroeg om op zijn mooie bestek en serviesgoed te passen tot aan het einde van de oorlog, en hij en zijn gezin niet terugkwamen? Wat deed dat met gewone Nederlanders? Ik heb Jeroen Pauw, Twan Huijs en Coen Verbraak de afgelopen tien jaar gemist bij dit onderwerp, terwijl juist dit onderwerp ons en onze kinderen zoveel zou kunnen leren.
Wanneer we zeggen dat vervolging en uitsluiting nooit meer mag gebeuren, dan moeten we ons afvragen hoe dat in de oorlog wel heeft kunnen gebeuren. Hoe het kan dat 95% van de samenleving niets doet wanneer de vrijheden van buren, vrienden en collega’s worden ingeperkt. Dat is geen verwijt, maar een vraag die moet worden beantwoord. Een vraag waar voor zover ik weet nauwelijks onderzoek naar is gedaan en verdacht weinig over in boeken, films of podcasts valt terug te vinden.
Ik zou graag zien dat getuigenissen van gewone Nederlanders worden opgetekend, voor mijn part anoniem. Niet om hen te veroordelen, maar om de generaties van nu te leren wat het betekent als je onrecht om je heen ziet en je overtuigd bent dat je beter niks kunt doen. Dat onverschilligheid de beste optie is.
Zoals gezegd, de getuigenissen van Joodse zijde zijn van onschatbare waarde. Ik denk aan boeken die alleen al de afgelopen weken werden gepubliceerd, zoals het boek over Leen Sanders de bokser die in Auschwitz levens redde, de biografie van Lou Wolf en Door hun Ogen, een verzameling van interviews die leerlingen van Basisschool Rosj Pina hielden met hun grootouders en overgrootouders. Maar onze kinderen en kleinkinderen moeten ook de andere kant van die medaille kennen. Wat gebeurt er met jezelf als je niets doet. En wat kunnen we er als samenleving aan doen zodat wij nooit meer zullen denken: het is beter om niets te doen.
Dat we worden aangespoord om op Bevrijdingsdag te kijken naar wat er elders gebeurt, is – en ja, ik meen dat - te makkelijk. Het weerhoudt ons ervan om in de spiegel te durven kijken. Het verdooft het besef dat de Nederlandse samenleving in de oorlogsjaren door onverschilligheid en eigenbelang heeft gefaald. Heeft verzuimd om zich te verzetten tegen het dehumaniseren van anderen in de samenleving, in de straten, buurten, dorpen en steden, omdat het de niet-vervolgde Nederlander niet raakte. Misschien zelfs omdat die er wel beter van werd.
Ik las vorige week het boek Dubbel zondebok van Piet Hagen, dat gaat over Joodse journalisten in tijden van antisemitisme en oorlog. Al op 15 mei 1940, de dag na de Nederlandse capitulatie, werden 23 Joodse journalisten en medewerkers bij het ANP - een derde van het personeelsbestand - op staande voet ontslagen. Niet alleen werd het ANP op slag een doorgeefluik voor het verspreiden van Duitse propaganda, er ontstonden door deze ontslagen ook carrièremogelijkheden voor de overgebleven medewerkers.
Pas nadat we als samenleving hebben erkend en uitgesproken dat bijna iedereen in het gunstigste geval passief en onverschillig toekeek tijdens de bezettingsjaren, kan het besef ontstaan wat vrijheid betekent. Dat vrijheid niet een ontastbaar begrip is als “doen wat je wilt”. Dat onverschilligheid en wegkijken leidt tot meer dan onrecht. In de onverschilligheid van de één, schuilt de tirannie van de ander. Onverschilligheid kan nooit de beste optie zijn. In de woorden van de schrijver en verzetsman Van Randwijk in de slotregels van zijn Bericht aan de levenden:
Wij staan tesaam voor het gericht
voor goed of kwaad te kiezen,
een volk dat voor tirannen zwicht
zal meer dan lijf en goed verliezen
dan dooft het licht...
Anno 2023 moeten we ons realiseren: vrijheid is niet doen en laten wat we willen. Het brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Het betekent zorg dragen voor de ander in de samenleving en opstaan wanneer de vrijheid van de ander op een onrechtvaardige manier wordt belemmerd. Het betekent niet onverschillig zijn. Niet in tijden van oorlog en niet in tijden van vrede.
In de Nederlandse context is vrijheid een cadeau dat we hebben gekregen. Niet dankzij onszelf, maar van en dankzij onze bevrijders. Laten we bij het vieren van onze vrijheid op deze Bevrijdingsdag en de bevrijdingsdagen die zullen volgen, proberen 24 uur lang te concentreren op die vijf oorlogsjaren waarin de meesten aan de zijlijn toekeken en wegkeken. Dat is misschien pijnlijk, maar het is de enige manier om ons te realiseren dat vrijheid eisen aan ons stelt. Laten we niet naar buiten kijken als we het over onrecht versus vrijheid willen hebben, maar naar binnen.
Door in de spiegel te kijken en te leven met de oorlog, door onze kinderen en kleinkinderen te vertellen waar onverschilligheid toe heeft geleid, geven we betekenis aan onze vrijheid. Met alle beperkingen, met alle verantwoordelijkheid die vrijheid met zich meebrengt, is dit het grootste geschenk dat wij konden krijgen. Laten we met die gedachte zo meteen verder gaan met het vieren van Bevrijdingsdag.