Hofstede Meermond - 1730
Foto's -> Gebouwen -> Buitenplaatsen(Bron: Privé - Foto Amstelveenweb.com - 2015)
'Hofstede Meermond', toe behoorende den Edelen Groot Agtbaren heer Jan Six, burgermeester der Stad Amsterdam'
Ets van Abraham Rademaker uit 'Hollands Arcadia of de vermaarde Rivier den Amstel', 1730.
Zie op de kaart, eerste foto Buitenplaatsen, de ligging onder nummer 10.
Geschiedenis van Meermond - Meermont
(Bron tekst uit: Amstelveen acht eeuwen geschiedenis - Groesbeek)
'Hofstede Meermond', toe behoorende den Edelen Groot Agtbaren heer Jan Six, burgermeester der Stad Amsterdam'
Ets van Abraham Rademaker uit 'Hollands Arcadia of de vermaarde Rivier den Amstel', 1730.
Zie op de kaart, eerste foto Buitenplaatsen, de ligging onder nummer 10.
(Bron tekst uit: Amstelveen acht eeuwen geschiedenis - Groesbeek)
Dit is de eerste buitenplaats die wij ten noorden van het Amstelkanaal aantreffen. De naam ‘Meermond’ draagt het goed al in 1608. In dat jaar wordt het omschreven als ‘een hofstede genaamd Meermont, huijs en hoijhuijs, achterschuijt, boomgaert, elssen, ackers en andere geboomte, erf en wech, met 2 weeren lants besijden malcanderen, gelegen in onsen voors. banne tot Meerhuijsen, streckende voor ut de Amstel tot in de wetering’. Het behoorde toen aan Dr. Gerard Teus, die behoorde tot het geslacht Theus, dat de heerlijkheid Cabau bezat.
Uit de belendingen van ‘Borssenburch’ weten we dat op 8 januari 1596 Jacob Gerrit Theusz. of Matheusz., eigenaar van ‘Meermont’ was. Wij troffen hem voor het laatst als zodanig aan op 16 november 1613. Op 12 december 1613 vinden we als belending Jhr Cornelis Theus, here van Cabauw. Het is dus waarschijnlijk, dat ook Jacob behoorde tot het geslacht van de ‘Jonkheren Theus’. De naam ‘Theus’ is een afkorting van ‘Matheus’ en is dus als geslachtsnaam in gebruik genomen.
Dr. Gerard draagt op 5 mei 1608 ‘Meermont’ volgens de gegeven omschrijving over aan zijn broeder Jonkheer Cornelis Teus. Deze betaalt zijn broer er ƒ 8.000,- voor, maar daarvoor ontvangt hij ook nog 4 campen land gelegen bij Oetewaal aan de voorzijde van de Amstel. ‘Meermont’ komt dan door vererving in het bezit van de heer Cornelis de Nobelaer, heer van Cabau, die het bij zijn testament van 23 october 1681 vermaakt aan de heer Diderick Ramp, de heer van Steenhuijsen. In de literatuur vindt men dat er toen een herberg in gevestigd was, die de naam van ‘het Swarte huijs’ droeg. Al vroeg (nl op 4 mei 1637) horen we van ‘een waert in het Swarte huijs’, die de naam van Cornelis Jansz. Croon droeg. Het is echter niet helemaal zeker dat met dit ‘Swarte huijs’ ‘Meermond’ bedoeld is, want er was nog een herberg van die naam. Diderick Ramp verkocht ‘de hofstede genaamd Meermont oftewel Swarte huijs’, met zijn landerijen groot 24 morgen voor ƒ 18.000,- aan Mr. Reynier Schaap, ‘raadspensionaris der stad Amsterdam’(4 mei 1699).
Maar Mr. Reynier kan zich, als raadsheer in de Hoge Raad van Holland, twintig jaar later een verlies van ƒ 4.000,- permitteren, want voor ƒ 14.000,- maakt hij Mr. Jan Six, heer van Vromade, regerend burgemeester en raad van Amsterdam, tot eigenaar (28 november 1719). Twee jaar later koopt deze er nog 8 morgen land bij, die gelegen zijn achter ‘Borssenburg’. Mr. Jan Six vinden we ook in het ambt van dijkgraaf van Nieuwer-Amstel. ‘Meermont’ bleef meer dan honderd jaar in het bezit van de familie Six. Zo werd het bijvoorbeeld op 25 november 1808 overgeboekt op de naam van vrouwe Jacoba Huft, weduwe van Mr. Nicolaas Six en haar kinderen. In 1815 woont er Hendrik Haandijk, die er op 27 maart 1819 zijn testament maakt en daarna overlijdt, want op 28 april vindt er al een veiling plaats van het boerengereedschap en inboedel, gehouden ten sterfhuize van Hendrik Haandijk aan de Amsteldijk, ‘bij het ijzeren tolhek’.
Intussen was ‘Meermond’ in 1830 van Nicolaas Six vererfd op diens dochter, vrouwe J. Ph. Six, die gehuwd was met J.J.P. van Herleeze, raadsheer in het Prov. Gerechtshof van Noord-Holland. Zij verkochten het goed in 1846 voor ƒ 16.200,-.
Uit de belendingen van ‘Borssenburch’ weten we dat op 8 januari 1596 Jacob Gerrit Theusz. of Matheusz., eigenaar van ‘Meermont’ was. Wij troffen hem voor het laatst als zodanig aan op 16 november 1613. Op 12 december 1613 vinden we als belending Jhr Cornelis Theus, here van Cabauw. Het is dus waarschijnlijk, dat ook Jacob behoorde tot het geslacht van de ‘Jonkheren Theus’. De naam ‘Theus’ is een afkorting van ‘Matheus’ en is dus als geslachtsnaam in gebruik genomen.
Dr. Gerard draagt op 5 mei 1608 ‘Meermont’ volgens de gegeven omschrijving over aan zijn broeder Jonkheer Cornelis Teus. Deze betaalt zijn broer er ƒ 8.000,- voor, maar daarvoor ontvangt hij ook nog 4 campen land gelegen bij Oetewaal aan de voorzijde van de Amstel. ‘Meermont’ komt dan door vererving in het bezit van de heer Cornelis de Nobelaer, heer van Cabau, die het bij zijn testament van 23 october 1681 vermaakt aan de heer Diderick Ramp, de heer van Steenhuijsen. In de literatuur vindt men dat er toen een herberg in gevestigd was, die de naam van ‘het Swarte huijs’ droeg. Al vroeg (nl op 4 mei 1637) horen we van ‘een waert in het Swarte huijs’, die de naam van Cornelis Jansz. Croon droeg. Het is echter niet helemaal zeker dat met dit ‘Swarte huijs’ ‘Meermond’ bedoeld is, want er was nog een herberg van die naam. Diderick Ramp verkocht ‘de hofstede genaamd Meermont oftewel Swarte huijs’, met zijn landerijen groot 24 morgen voor ƒ 18.000,- aan Mr. Reynier Schaap, ‘raadspensionaris der stad Amsterdam’(4 mei 1699).
Maar Mr. Reynier kan zich, als raadsheer in de Hoge Raad van Holland, twintig jaar later een verlies van ƒ 4.000,- permitteren, want voor ƒ 14.000,- maakt hij Mr. Jan Six, heer van Vromade, regerend burgemeester en raad van Amsterdam, tot eigenaar (28 november 1719). Twee jaar later koopt deze er nog 8 morgen land bij, die gelegen zijn achter ‘Borssenburg’. Mr. Jan Six vinden we ook in het ambt van dijkgraaf van Nieuwer-Amstel. ‘Meermont’ bleef meer dan honderd jaar in het bezit van de familie Six. Zo werd het bijvoorbeeld op 25 november 1808 overgeboekt op de naam van vrouwe Jacoba Huft, weduwe van Mr. Nicolaas Six en haar kinderen. In 1815 woont er Hendrik Haandijk, die er op 27 maart 1819 zijn testament maakt en daarna overlijdt, want op 28 april vindt er al een veiling plaats van het boerengereedschap en inboedel, gehouden ten sterfhuize van Hendrik Haandijk aan de Amsteldijk, ‘bij het ijzeren tolhek’.
Intussen was ‘Meermond’ in 1830 van Nicolaas Six vererfd op diens dochter, vrouwe J. Ph. Six, die gehuwd was met J.J.P. van Herleeze, raadsheer in het Prov. Gerechtshof van Noord-Holland. Zij verkochten het goed in 1846 voor ƒ 16.200,-.