Bijgewerkt: 21 november 2024

Hofstede Borssenburg - 1730

Foto's -> Gebouwen -> Buitenplaatsen

Hofstede Borssenburg
(Bron: Privé Collectie - Foto Amstelveenweb.com - 2015)

'De Hofstede Borssenburg, toe behoorende den Heer Pieter Graver'
Ets van Abraham Rademaker uit 'Hollands Arcadia of de vermaarde Rivier den Amstel', 1730.
Zie op de kaart, eerste foto Buitenplaatsen, de ligging onder nummer 8.

Geschiedenis van Borssenburg
(Bron tekst uit: Amstelveen acht eeuwen geschiedenis - Groesbeek)
Dit is ongetwijfeld één van de oudste buitenplaatsen aan de Amstel. Jacob Fransz. Oetgens, zeepzieder te Amsterdam, vestigde zich in 1583 op zijn buitenplaats ‘Borszenburg’ te Meerhuizen aan de Amstel. Zeven jaar later keert hij terug naar Amsterdam en woonde zijn zoon Jacob Bors Jacobsz. bij zijn huwelijk in 1593 op ‘Borszenburch’. Jacob Fransz. Oetgens is echter nimmer eigenaar geweest van het buiten. Dat was namelijk tot 8 januari 1596 eigendom van Marie Jacob Dobbesdr., schoonmoeder van Jacob Fransz. Oetgens. Marie was een dochter van Jacob Dobbesz. en van Elburch Goossensdr.  Zij trouwde met Jacob Jacobsz. Bors alias ‘Jacob in de Bors’, die reeds in december 1564 overleden was. Jacob Bors bezat een zeepziederij, ‘in de Bors’ geheten, die in de Kalverstraat stond.

Marie was voor die tijd een kordate vrouw, want zij zette de zeepziederij voort. Dat zij inderdaad wist wat zij wilde, bewijst het feit dat zij tot in de finesses regelde wat er na haar dood gebeuren moest. Zij wilde reeds alles bij haar leven geregeld hebben: geassisteerd door Claes Burchmansz. schenkt zij op 8 januari 1596 aan de drie kinderen van haar dochter (Lysbeth, overleden 1591, na gehuwd geweest zijn met Jacob Frans Oetgens) elk ⅓ part van haar onroerende en roerende goederen, onder beding dat deze kleinkinderen ook haar schulden te hunnen laste nemen. Deze drie kleinkinderen waren Jacob Bors, Grietgen en Frans. Om aan die schenking ‘volkomen effect te geven’ transporteert zij op de genoemde datumaan haar drie kleinkinderen ‘een hofstede en de boomgaert met 12 maden land gelegen tot Meerhuijsen, streckende van de Amstel tot de Wetering toe’. Dat deze hofstede toen reeds ‘Borssenburch’ heette blijkt uit het vervolg van de akte, want zij transporteert ook nog 12 maden land ‘gelegen over ‘Borssenburch’, dus aan de overzijde van de Amstel. Zij begeert verder, dat bij het verdelen van de erfenis, die aan de kinderen dus via hun overleden moeder ten deel valt, ‘den voorn. Jacob Bors in delinghe voor een redelijcke prijs toegevoecht mochte worden de voors. hofstede en de boomgaert met de voors. agterland gelegen en de belend als voren’.
Jacob Bors zal daartegenover te zijnen laste moeten nemen een rentebrief van 105 gulden, één van 72 gulden en één van 27 gulden ’s jaars. Wat Frans en Grietge ontvangen doet in dit verband niet ter zake, dus daaraan gaan wij maar voorbij. De hoofdzaak voor ons is dat Jacob Bors, de zoon van Jacob Fransz. Oetgens, eigenaar wordt van 'Borssenburch' op 8 januari 1596. Hij stelt echter geheel geen prijs meer op het behoud van het buiten, van waaruit hijzelf in 1593 getrouwd en zijn vader in 1595 overleden was.

Een jaar later (20 januari 1597) verkoopt hij reeds 12 maden land gelegen ‘achter Borssenburg, streckende van de boomgaert van Bossenburg tot aan de Wetering toe’, aan Gerrit Harmensz., schoenmaker, die in Aalsmeer woont. Om op de Amsteldijk te komen bedingt Gerrit het recht van overpad aan de noordzijde van de boomgaard. Als koopsom had Jacob Bors een jaarlijkse rente van 50 gulden bedongen. Later tekent Gerrit ten behoeve van Jacob Bors nog een schuldbekentenis van ƒ 4.800,-.

Ook ‘Borssenburch’ zelf doet Jacob Bors in hetzelfde jaar van de hand. Op 30 juli 1597 transporteert hij ‘de tuin ofte boomgaert met het huisje etc.’ aan Abraham Verbeeck, burger van Amsterdam. De betaling wordt ietwat ingewikkeld geregeld. Abraham passeert twee rentebrieven van elk ƒ 50,- ’s jaars ten behoeve van de verkoper en verder nog een schuldbekentenis onder hypothecair verband. Onmiddellijk na de aankoop is Abraham ‘Borssenburch’ voor minder vredelievende doeleinden gaan gebruiken. Hij ging er een çruijtmolen’ inrichten. Daarvoor was vanzelfsprekend geld nodig. Dat geld wordt geleend van François Rogiers en Jheronimus l’Hermite, kooplieden te Middelburg en van de gebroeders Jheronimus en Herman Hessels, kooplieden te Amsterdam. Tot onderpand van dit geld stelt Abraham ‘een boomgaert met twee huijsen, schuijr, cruijtmolen en de getimmerte etc. genaamd ‘Borssenburch’, met noch een stuck lants daar achteraan groot 12 maden’ (12 juni 1599).
Maar dat alles was nog niet vldoende, want op 4 augustus 1603 moet hij ‘Borssenburch’ tot onderpand stellen voor het geld dat Marten Soolmans, koopman te Amsterdam, hem gaf en waarvoor hij een jaarlijkse rente van 264 gulden en 4 stuivers bedong.

De omschrijving van ‘Borssenburch’ is ongeveer gelijk gebleven, alleen wordt er van slechts één ‘huijsinge’ gesproken. Wel is de ‘cruijtmolen’ er ook bij inbegrepen.

De financiële moeilijkheden waren hiermede nog niet uit de weg geruimd en tot overmaat van ramp overlijdt Abraham Verbeeck. Egbert Barentsz. moet aan Anna Broun, de weduwe van Abraham Verbeeck, in leven ‘bossecruijtmaecker’ ƒ 10,- lenen op ‘Borssenburch’ als onderpand (16 november 1603). En op 9 december d.a.v. leent zij haar broer Hendrik Broun nog eens ƒ 500,-. ‘t Mocht allemaal niet baten. Op verzoek van Egbert Barentsz. wordt ‘Borssenburch’ op 12 december 1613 executoriaal verkocht. Aan deze verkoop danken wij de nauwkeurige beschrijving van het buiten: ‘een weldoortimmert steenen woonhuijs met een voorhuijs, cantoir, sijdelcaemerken en de overgewelffde kelder, daerinne twee kelders afgeschut. Een keucken, drie neerkaemers ijder met heure schoorsteen, vier bovenkaemers, daervan de eene mede een schoorsteen hebbende, vier solders soo clear – als turfsolder, sonder vlieringe, daer(en) boven twee secreten, één boven ende één beneden’.

Er waren dus drie kamers, die alle drie verwarmd konden worden. Van de vier slaapkamers was er slechts één van verwarming voorzien. Het huis was dus niet groot. Buiten het huis treffen we ‘een binneplaatse en de een regenback, eenen bloementhuijn in het westen lancx de twee beneden caemers’. Dit geheel was ‘tsamen rontsomme in zijn waeter liggende, met een opstreckende brugge aen den Amstelwech, ende met  een geschildert staketsel int oosten ende zuiden, bevrijt met eenen beplanten boomgaert, meestal jonge fruijtboomen en de vier cruijt (= groente) tuijnen ofte hoven, ijder bijsonder offgeschut. Twee speelhuijskens, waervan het ene bequaem es omme den hovenier te woonen, met een prieeltgen ende eenen fraijen geschilden waegen in ’t suijden van de tuijn, met wijngaert overleijt. Ende is bevrijt met een schuttinge om den tuijn in ’t Oosten ende Noorden’.
Het geheel is ‘breet aent oosteijnde 222 voeten, aen ’t westeijnde ± 238 voeten en aen die zuijtzijde 256 voeten’.  Aan de noordzijde ligt nog ‘een gemene notwech van 11 voeten breet’. Er staat nog bij dat Egbert deze executoriale verkoop gevraagd heeft ‘om daaraan te verhalen de som van 10 Carolus gulden’.

Waarschijnlijk om zijn zuster te helpen koopt Hendrik Broun, koopman op Brazilië, en wijhandelaar, tevens bewindhebber van de O.I. compagnie, het fraaie geheel voor slechts ƒ 6.250,-. Vreemd is het dat Hendrik voor het volle bedrag hypotheek moet nemen om de koopsom te kunnen voldoen, want hij liet bij zijn dood in 1639 een vermogen na van ƒ 160.000,-. Hij had bij zijn vrouw Anna van Uffele 19 kinderen!

Afzonderlijk verkocht worden ‘een huijs ofte poedermeulen, daer inne 2 poedermeulens met heure lopers, leggers, met zijn stalling’. Koper hiervan wordt op dezelfde dag Cornelis Martsz.  voor ƒ 4.060,-. Verder nog een ‘kruijtmoelen van twee kruijtmeulens met heure lopers en leggers en erven aan den Amsteldijk, staande terreinen van ‘Borssenburch’. Deze oorlogsindustrie wordt het eigendom van Coen Jaecopsz.  voor ƒ 3.100,-.

De vijf kampen weiland, groot tezamen 9 maden, 4 hond en 12 roeden ‘streckende uijt den oosten van Coen Jacobsz., westwaarts tot de wetering toe’, worden voor ƒ 6.554,- eigendom van Weijn Tijsdr. en Aris Martsz. Het is wel duidelijk, dat Egbert Barentsz. de stroman was, die voor grote debiteuren het faillissement van de boedel van Abraham Verbeeck moest aanvragen, want zijn vordering bedroeg slechts ƒ 10,- terwijl Jacob Bors alleen al op grond van zijn hypotheek ƒ 2.000,- te vorderen had. Er waren zoveel schuldeisers, dat het gerecht van Nieuwer-Amstel de volgorde van de preferente crediteuren moest vaststellen. Maar daarover was dan ook al vijf jaar lang ruzie gemaakt, vóórdat dit op 14 november 1618 plaatsvond.

‘De hofstede met zijn huizinge, mitsgaders de beelden’ blijven in het bezit van de familie Broen (Broun)  totdat Marcus Broen deze op 29 april 1675 voor ƒ 6.300,- (en nog ƒ 300,- voor roerende goederen) verkoopt aan Jean de la Fontaine Pietersz. ‘Met looden beeld en behangsels’ draagt Jean de la Fontaine ‘Borssenburch’ op 9 april 1689 over aan Elias Reveran, voor precies dezelfde som. Johannes Braemkam, wonende aan de Amsteldijk in ‘Borssenburch’ verklaarde op 9 januari 1690 ‘van meyninge te zijn dit lopende jaer ofte saizoen wijn bij de cleijne maet te vercopen en de gelagen te setten’ en hij stelt borgen. Het volgend jaar is Adam Croon er echter castelein. We zien hem in de komende jaren zijn verzoek herhalen, voor de laatste maal op 23 augustus 1696.

Ondertussen had Elias Reveran zijn bezit alweer voor ƒ 7.000,- van de hand gedaan aan Hendrik Croon, Johannes Eversdijck en Eldert Vredenburgh, gehuwd met Margrietje Croon, elk voor ⅓ part (19 februari 1691). Het blijkt dat Adam Croon de herberg is blijven exploiteren, want hij koopt op 15 juni 1699 tweederde part van zijn familie voor ƒ 4.666,-. Hij moet hiervoor 850  gulden lenen onder hypothecair verband. Maar zoals het met zovele herbergiers ging, zo ging het ook met Sr. Adam Kroon. Eerst moet hij ‘al zijn meubelen, huisraad en inboedel, zo van kisten, kassen, schilderijen, bedden, bulster, lijnwaet, koper en tin’ aan zijn schuldeisers afstaan (14 november 1701), maar dan volgt op 13 maart 1704 een executoriale verkoop. ‘De behangsels, namentlijk het gouden leer op de sael voor aen de Amstel en het groene behangsel in de groene camer’ en ‘het loode beelt in het blompark’ blijven echter eigendom van de verkoper. De herberg zal tengevolge van deze executie wel ter ziele gegaan zijn.

Op 4 juni 1705 vindt het transport plaats op Josina  Spruijt, weduwe van Abraham Bus, die voor slechts ƒ 3.600,- eigenaresse was geworden. Voor ƒ 8.000,- weet zij echter alles op 18 november 1720 weer over te doen aan Piet Graver, die echter in 1729 al weer overleden is. Bij de scheiding van diens boedel wordt ‘Borssenburch’ toebedeeld aan zijn zoon Pieter Graver. Hij laat het aan zijn zuster Sara, die getrouwd is met de heer Abraham ter Borgh, bewindhebber van de O.I. Compagnie, over om het buiten op 2 april 1731 weer namens hem voor ƒ 17.250,-  over te doen aan de heer Diederik Garlick.
Bij zijn testament van 20 mei 1757 legateert Diederik het buiten aan de familie Rouwenhof, waarvan een lid, zoals we reeds zagen met Floris Crol gehuwd was. Namens zijn echtgenote en namens Agatha Rouwenhof, haar zuster, transporteert Floris hun ⅓ deel op 10 februari 1762 aan Pieter, Jan, Jacob, Elisabeth en Johanna Maria Rouwenhof. Dit ⅓ deel, tezamen met ⅓ deel van een warmoestuin, levert aan de verkopers ƒ 4.200,- op.

Tenslotte is ‘Borssenburch’ in zijn geheel in het bezit gekomen van Agatha Clara Crol, die als weduwe van Willem Ebeling, hertrouwd was met Jan Kuijper. Zij is het dan ook, die op 19 februari 1806 ‘een buijtenplaats, genaamd Amstelstroom’  en bevorens ‘Borssenburg’ met herenhuizing en stalling verkoopt aan Helena Judith Wipperman voor ƒ 6.500,-. Laatstgenoemde transporteert het alweer op 29 maart 1809 voor ƒ 7.500,- aan Jan van Kesteren. De omschrijving in de acte luidt dan weer ‘een buijtenplaats genaamd Amstelstroom en bevorens Borssenburg’.

Note van de redactie Amstelveenweb.com: In de uitleg over Borssenburg(h)- Borssenburch in ‘Amstelveen acht eeuwen geschiedenis', wordt na dit verhaal nog een uitleg gegeven over de verwarring van de namen Amstelrust en Borssenburg. Aangezien dit vrij ingewikkeld ligt wordt het in deze tekst niet overgenomen.



Klik hier voor andere foto's in de categorie Gebouwen