Bijgewerkt: 24 april 2024

Hofstede Amstelsigt - 1730

Foto's -> Gebouwen -> Buitenplaatsen

Hofstede Amstelsigt
(Bron: Privé Collectie - Foto Amstelveenweb.com - 2015)

'De Hofstede Amstelsigt'
Ets van Abraham Rademaker uit 'Hollands Arcadia of de vermaarde Rivier den Amstel', 1730.

Geschiedenis van Amstelsigt
(Bron tekst uit: Amstelveen acht eeuwen geschiedenis - Groesbeek)

Johannes Therincks komt voor als ‘lantvercoper’ wanneer hij op 17 november 1653 een tuin (zonder huis nog) voor ƒ 1.450,- overdoet aan Ferdinandus Kieffelt. Een jaar later koopt Ferdinandus van dezelfde koper ‘een tuijn met een woning daeropstaende’, ten zuiden van het voorgaande perceel (18 mei 1654). Nog weer een jaar later koopt hij er van Therings een stuk land achter de twee  reeds in zijn bezit zijnde tuinen bij.  Maar Ferdinandus had financieel te hoog gemikt. In datzelfde jaar moet hij van Isaack Vervele, koopman te Amsterdam, geld lenen, waarvoor hij aan deze een rente van ƒ 315,-  per jaar schuldig is. Na Ferdinandus’ dood komt zijn boedel in staat van faillissement te verkeren. Uit de failliete boedel koopt Isaack Vervelen nu ‘de tuijn met huijsing’ (12 januari 1665). Blijkbaar had Isaack een koper gevonden die bereid was hem meer te betalen dan hij er voor gegeven had, want 14 dagen later blijkt de ‘hofstede  met huijsinge’ voor ƒ 6.000,- overgegaan te zijn aan Michiel Boode (aan wie hij al op 17 september 1664 (!)  het goed onderhands had verkocht, dus vóórdat hij zelf eigenaar geworden was !).

Hoe het perceel vervolgens in handen gekomen is van Daniel Lintheijmer is niet geheel duidelijk. Omstreeks de eeuwwisseling moet deze heer het al bezeten hebben. Het werkt nogal verwarrend dat de heer Lintheijmer ook een tuin met huijzinge bezit ’gelegen aan de cade van de Ringsloot besijden de Diemer meer’, dus ten oosten van het Visserspad. In 1699 koopt hij van de heer van Cabauw nog 7 morgen lands achter laatstgenoemde hofstede gelegen. Vermoedelijk is dit ‘den hoegen Honichcamp’, die in 1569 reeds aan de familie Theus toebehoorde.

Hoe dat alles ook zij, zeker is dat Daniel Lintheijmer een buitenplaats aan de Amstel bezat, die hij ‘Amstelsigt’ noemde. Dit blijkt uit de acte waarbij zijn enige dochter Vrouwe Catharina Lintheijmer, gehuwd met de heer Pieter Hunthum, ‘Amstelsigt’ op 3 april 1714 overdraagt aan de heer Marcus van Weert. De koopsom bedroeg ƒ 12.000,-, waarvan ⅔ contant en ⅓ binnen een jaar betaald moet worden. Blijkbaar ging dat boven de krachten van de koper, want het buiten wordt op27 mei 1715 geveild en op 9 november 1716 voor ƒ 7.900,-  weer aan de oude eigenaar Pieter Hunthum overgedragen. Adriaen van Huijssen was de volgende eigenaar. Hij kocht ‘Amstelsigt’ op 5 april 1723 van Pieter van Hunthum voor ƒ 9.400,-.,  maar ook hij behield het buiten niet lang. Op 6 mei 1726 droeg hij het alweer over aan Johannes Bontekoning, thans voor de prijs van ƒ 13.000,-. Misschien heeft Adriaen van Huijssen er een nieuw huis op laten zetten, gezien het nogal grote prijsverschil. Veertien jaar lang  beleefde Bontekoning genoegen aan zijn buiten, dat nog steeds in waarde vooruitging, want ƒ 15.000,- bracht het op toen hij het aan Johannes van Keulen overdeed (4 juli 1740). Johannes van Keulen breidde ‘Amstelsigt’ uit met een bruikweer land die gedeeltelijk achter ‘Amstelsigt’ lag, gedeeltelijk om ‘Hogermeer’ heen liep, om daar weer aan de Amstel te komen. De weduwe van Johannes van Keulen, Catharina Maria Buijs geheten, hertrouwde met Hendrik Post maar overleefde ook haar tweede echtgenoot. Als weduwe verkoopt zij ‘Amstelsigt’ met de boerderij aan Gerard Hulst van Keulen. De prijs van ƒ 23.000,- bewijst wel dat het aanzienlijk complex geweest moet zijn (13 december 1779). Lang bleef het in zijn bezit want pas op 25 februari 1811 werd het overgeboekt op de executeurs-testamentair van zijn weduwe, Anna Hendrina Calkoen.

Niet lang daarna vinden we de buitenplaats in het bezit van de heer Gijsbert Hermanus van Dijk, die ‘Amstelsigt’ na een veiling, op 13 october 1828 gehouden, overdoet aan de veehouder Gijsbert Moen voor ƒ 4.651,-. Vermoedelijk heeft deze het buiten gesloopt want op 5 januari 1829 doet hij de grond voor ƒ 1.000,- over aan Hendrik Souerman, tapper. Een aantekening van 1829 zegt ‘afschrijven perceel no. 699 wegens amotie. Te belasten voor 1 morgen 455 roeden best bouwland. De percelen 697 en 698 bestaan nog’. Vermoedelijk echter betreft het nummer 699 juist de herenhuizing.


Klik hier voor andere foto's in de categorie Gebouwen