Carl-Henning Pedersen in Museum vd Togt
Nieuws -> CultuurBron: Museum van der Togt / Cobra Museum
22-02-2006
“Sprookjeswereld van Carl-Henning Pedersen”
In het Museum Jan van der Togt worden de schilderijen van Carl-Henning Pedersen vanaf 23 maart t/m 30 april 2006 tentoongesteld.
(Ramson collectie - 2006)
Carl-Henning Pedersen
Carl-Henning Pedersen is op 23 september 1913 in Kopenhagen, Denemarken geboren. Op 21-jarige leeftijd trouwt hij met de schilderes Else Alfelt.
(Int collectie - 2006)
Else Alfelt
Op haar aandrang begint hij te schilderen als overtuigd autodidact. Hij maakte deel uit van de abstracte avant-garde van Denemarken die onder moeilijke omstandigheden probeerde te overleven. In 1936 maakt hij zijn debuut met vier schilderijen op een tentoonstelling voor jonge schilders te Kopenhagen. Een jaar later neemt hij deel aan de internationale tentoonstelling ‘Linen’ in dezelfde stad.
In de oorlogsjaren is Pedersen lid van de redactie van het tijdschrift ‘Helhesten’ samen met zijn vrouw en o.a. Heerup en Jorn. In dit tijdschrift worden de principes van de nieuwe kunst van de verbeelding op de meest gedetailleerde wijze gedefinieerd. In 1948 wordt Pedersen lid van de Cobra-groep en neemt deel aan de roemruchte tentoonstellingen in Amsterdam (Stedelijk Museum) en Luik (Paleis van Schone Kunsten).
In de na-oorlogse jaren ontwikkelt Pedersen grote activiteit. Hij schildert zijn fabeldieren en droomgestalten in sprookjesachtige taferelen, maakt litho’s tekeningen en aquarellen maar creëert ook keramische muren, mozaïeken fresco’s en gebrandschilderde ramen. Hij vertegenwoordigt Denemarken op de Biënnales te Venetië (1962), te Sao Paolo (1962) en in Cairo ( 2000). Veel van zijn werken zijn ondergebracht in het Kunstmuseum te Herning op Jutland, dat aan hem en zijn vrouw Else is gewijd. Carl-Henning Pedersen en Else Alfelt Museum<
(Pedersen collectie - 2006)
Een typische Pedersen schilderij
Tijdens zijn leven ontvangt hij vele prijzen en onderscheidingen waaronder de Guggenheimprijs, de prijs van de UNESCO en de onderscheiding van de Koninklijke Deense Academie. Een van de laatste werkreizen die hij met Else Alfelt maakt gaat naar de Scandinavische kunstenaarskolonie in Jeruzalem.
In 1974 overlijdt zijn vrouw. Later gaat hij nogmaals terug naar deze kunstenaarskolonie en ontmoet daar zijn tweede vrouw, de fotografe Sidsel Ramson. Samen vervolgen zij het spoor dat Pedersen met zijn eerste vrouw heeft gevolgd, reizend, werkend en dan weer voor een langere periode verblijvend in Denemarken en later in Frankrijk (Molesmes).
Een recent hoogtepunt in het leven van Pedersen was de imposante overzichtstentoonstelling van zijn werk in de Danish National Gallery ter gelegenheid van zijn 90-ste verjaardag in 2003. Ook zijn werk als dichter werd hier in het licht gesteld. Nu op 93-jarige leeftijd heeft hij in Nederland weer nieuwe tentoonstellingen in het vooruitzicht.
Deze tentoonstelling wordt georganiseerd in samenwerking met het Cobramuseum voor moderne kunst.
Wat betekent CoBrA?
Cobra is een kunststroming uit de eind jaren '40 van de twintigste eeuw.
Ofschoon te Parijs ontstaan, op 8 november 1948, onder impuls van de Belgische schrijvers Christian Dotremont en Joseph Noiret, werd deze nieuwe internationale vereniging van kunstschilders en literatoren gedoopt tot "CoBrA", naar de naam van de 3 nationale hoofdplaatsen van de landen waaruit de aanvankelijk betrokken kunstschilders kwamen: Copenhagen, Brussel, Amsterdam).
Het ging oorspronkelijk inderdaad om de Deen Asger Jorn, de Belgen Dotremont en Noiret en de Nederlanders Karel Appel, Guillaume Beverloo Corneille, Constant, Eugene Brands en Jan Nieuwenhuys. De Belg Pierre Alechinsky kwam erbij in maart 1949. Ingevolge de zware ziekte, van zowel Jorn als van Dotremont, kwam er al een eind aan de vereniging in 1951.
Toch had in Kopenhagen Asger Jorn al Else Alfelt, Ejler Bille, Egill Jacobsen, Henry Heerup, Carl Henning Pedersen en de schrijver Jørgen Nash onder Cobra samengebracht. De revue "Hellgesten" had die kunstenaars al gegroepeerd tijdens de oorlogsjaren. Ook de schilders Erik Ortvad en Mogens Balle met de schrijver Uffe Harder kwamen bij Cobra aansluiten.
Te Brussel deden Dotremont en Noiret beroep op hun realistisch-revolutionaire vrienden: de schrijvers Marcel Havrenne en Hugo Claus en de schilders Pol Bury, Pierre Alechinsky, Louis Van Lint, de ethnoloog Luc de Heusch en de musicus Jacques Calonne.
Te Amsterdam vonden Anton Rooskens en Theo Wolvencamp de weg naar Cobra. De beweging werd nog aangevuld met de Duitse schilder Karl Otto Götz en zijn "Meta"-vrienden, de Japans-Amerikaanse sculpteur Shinkichi Tajiri, de Engelse schilder Stephen Gilbert, de Franse schilders Jean Michel Atlan en Jacques Doucet en de schrijvers Edouard Jaguer en Michel Ragon.
De mensen van Cobra keerden zich vooral tegen elk esthetiserend academisme, dat te erg het intellectualisme benadrukte. Vandaar het voor de hand liggende tegengestelde: vorm, lijn en kleur zijn de weergave van een puur spontane actie, waarbij ze niet aarzelden terug te grijpen naar het kindertekenen. De nauwelijks voorbije oorlog had daarbij een marxistisch bewustzijn opgewekt, bij de meesten.
Kunstenaars die later werkten in de traditie van Cobra zijn Jan-Hein Arens, Herman Brood en Wout Wilgenburg.
Lees het uitgebreide CoBrA verhaal op de website van het Cobra Museum in Amstelveen.