Covid subvirus variant is actief in de EU
Nieuws -> GezondheidBron: ECDC
21-10-2022
In ten minste vijf landen van de EU/EER is de circulatie van de SARS-CoV-2-variant van subgroep BQ.1 in week 40 van 2022 vastgesteld. Modelprognoses van het ECDC voorspellen dat BQ1 en zijn substam BQ1.1 medio november tot begin december 2022 de dominante SARS-CoV2-stammen in de EU/EER (Europese Economische Ruimte) zullen worden – meldt het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) op 21 oktober 2022.
Dit zal waarschijnlijk bijdragen tot een toename van het aantal gevallen van COVID-19 in de komende weken tot maanden, volgens een epidemiologische update die vandaag door het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) is vrijgegeven. Uit voorlopige laboratoriumstudies in Azië blijkt dat BQ.1 het vermogen heeft om de reactie van het immuunsysteem aanzienlijk te omzeilen. Uit de beperkte gegevens die momenteel beschikbaar zijn, blijkt echter niet dat BQ.1 in verband wordt gebracht met een ernstiger infectie dan de circulerende Omicron-varianten BA.4/BA.5.
(Bron ECDC - 2022)
De directeur van het ECDC is dr. Andrea Ammon (1958), MD, MPH. Zij werd op 22 maart 2017 door de raad van bestuur van het ECDC gekozen als nieuwe directeur van het ECDC voor een periode van vijf jaar en werd op 16 juni 2017 formeel benoemd. In 2022 werd haar mandaat verlengd tot 15 juni 2024. Zij is een Duitse arts en de huidige directeur van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), een agentschap van de Europese Unie (EU) dat de verdediging van Europa tegen infectieziekten versterkt. Zij adviseerde de Duitse regering over de uitbraken van SARS en het influenza A-virus subtype H2N2
Andrea Ammon, directeur van het ECDC, verklaarde: 'Landen moeten waakzaam blijven voor signalen van de opkomst en verspreiding van BQ.1 en gevoelige en representatieve tests handhaven. De landen moeten het aantal gevallen van COVID-19 blijven volgen, vooral bij mensen van 65 jaar en ouder. Ernstindicatoren zoals ziekenhuisopnames, opnames en bezetting van intensive care afdelingen en sterfgevallen moeten eveneens worden gecontroleerd.'
De verbetering van de opname van het COVID-19-vaccin in de primaire kuur en de eerste boosterdosis bij bevolkingsgroepen die deze nog moeten ontvangen, blijft een prioriteit. Verwacht wordt dat aanvullende boosterdoses nodig zullen zijn voor de groepen die het grootste risico lopen op ernstige ziekte, zoals volwassenen ouder dan 60 jaar, personen met verminderde immuniteit, personen met onderliggende medische aandoeningen en zwangere vrouwen.
De EU/EER-landen met de hoogste percentages voor in week 40 verzamelde monsters zijn Frankrijk (19%), België (9%), Ierland (7%), Nederland (6%) en Italië (5%). De huidige percentages zijn niet hoog genoeg om de variant al een merkbaar effect op de epidemiologische situatie in de getroffen landen te laten hebben. Het ECDC vraagt de lidstaten van de EU/EER om de beschikbare informatie over deze varianten voortdurend te delen om de risicobeoordelingen in de komende weken te onderbouwen.
Samenvatting
BQ.1, inclusief de sublijnen ervan, is door het ECDC met ingang van 20 oktober 2022 aangewezen als Variant of Interest (VOI). Op basis van modelramingen wordt verwacht dat medio november tot begin december 2022 meer dan 50% van de SARS-CoV-2-infecties te wijten zal zijn aan BQ.1/BQ.1.1. Begin 2023 zal naar verwachting meer dan 80% van de SARS-CoV-2-gevallen toe te schrijven zijn aan BQ.1/BQ.1.1.
De waargenomen toename van de groeisnelheid van BQ.1 wordt waarschijnlijk voornamelijk veroorzaakt door immuunontsnapping. Deze variant en zijn subvariëteiten zullen de komende weken en maanden waarschijnlijk bijdragen tot een verdere toename van het aantal gevallen van COVID-19 in de EU/EER. De omvang van de toename van COVID-19-gevallen zal afhangen van verschillende factoren, waaronder de immuunbescherming tegen infectie die wordt beïnvloed door het tijdstip en de dekking van de COVID-19-vaccinatieregelingen, en de omvang, het tijdstip en het variantenlandschap van eerdere SARS-CoV-2-pandemiegolven. Op basis van de beperkte beschikbare gegevens zijn er geen aanwijzingen dat BQ.1 in verband wordt gebracht met een ernstiger infectie dan de circulerende varianten BA.4/BA.5.
De landen moeten waakzaam blijven voor signalen van het ontstaan en de verspreiding van BQ.1; gevoelige en representatieve tests en genomische surveillance met tijdige sequentierapportage handhaven en de systemen voor surveillance op basis van verklikkers (eerstelijns ILI/ARI en SARI) versterken.
De landen moeten het aantal COVID-19-gevallen - vooral bij mensen van 65 jaar en ouder - en ernstindicatoren zoals ziekenhuisopnames, IC-opnames, IC-bezetting en overlijden blijven volgen.
Het verbeteren van de opname van het COVID-19-vaccin voor de primaire kuur en de eerste boosterdosis blijft een prioriteit voor alle personen die in aanmerking komen en die niet up-to-date zijn met het aanbevolen schema. Voorlopig moet voor de huidige herfst-/wintervaccinatiecampagnes ook een extra boosterdosis worden aangeboden, waarbij prioriteit wordt gegeven aan personen die het risico lopen op progressie naar een ernstige ziekte, zoals oudere volwassenen (bv. ouder dan 60 jaar), immunocompromitte personen en personen met onderliggende medische aandoeningen, en zwangere vrouwen. Ook bewoners en personeel van instellingen voor langdurige zorg en gezondheidswerkers moeten als prioritaire groepen worden beschouwd.