De HJ Schoo-lezing 2023 door Caroline van der Plas
Nieuws -> PolitiekBron: BBB
05-09-2023
Caroline van der Plas (1967) Tweede Kamerlid voor de BoerBurgerBeweging (BBB) hield de HJ Schoo-lezing met de titel 'Kop d’r veur! Nederland als Volkshuis' op maandag 4 september van 2023. Traditiegetrouw was dit de officieuze opening van het parlementair jaar in Nederland, de 15de keer georganiseerd door het Elsevier Weekblad.
De HJ Schoo-lezing in debatcentrum de Rode Hoed in Amsterdam is vernoemd naar de oud-hoofdredacteur Hendrik Jan Schoo (1945-2007). De lezing wordt omschreven als prestigieus en geldt als 'de officieuze opening' van het parlementaire jaar. De naam van de lezing wordt gespeld met de initialen HJ zonder puntjes en een koppelteken tussen Schoo en lezing.
Hieronder kunt u een deel van tekst van haar toespraak lezen en op de website van BBB de volledige tekst hier:
'Dames en heren, beste familie van Hendrik Jan Schoo,
(Foto BBB - 2021)
Caroline van der Plas (1967) Tweede Kamerlid voor de BoerBurgerBeweging (BBB)
Fijn dat u hier allemaal in groten getale bent gekomen om deze vijftiende HJ Schoo-lezing bij te wonen. Ik ben enorm trots dat ik deze lezing vandaag voor u mag geven. Mensen die het podium van de Rode Hoed ongepast vinden voor zo’n ‘simpele’ vrouw uit Deventer, hebben pech en die adviseer ik lekker ergens op een terras te gaan zitten en een boek te lezen. Of lekker te gaan netflixen. Dan kunnen wij er hier een mooie avond van maken.
Dank aan Elsevier Weekblad, dat het mij deze mooie kans wel geeft en dat ik in de voetsporen mag treden van vele grote namen. HJ Schoo stond pal voor de vrijheid van meningsuiting. Of zoals journalist Marc Chavannes jaren geleden over HJ Schoo schreef: ‘Hij wilde de anderen, die vaak de toon zetten, tot de laatste Godvrezende Barbecueënde Oranjeklant, ten diepste doorgronden. Zonder een spoor van minachting.’
Beste familie Schoo en aanverwanten, morgen is het precies zestien jaar geleden dat uw geliefde Hendrik Jan overleed. Ik wil u sterkte wensen en hoop dat u vele mooie herinneringen kunt delen, morgen. Het is mooi dat we hem elk jaar rond zijn overlijdensdatum op deze manier met zijn allen kunnen herdenken.
Vandaag, 4 september, is het precies 69 jaar geleden dat in Assen het standbeeld van Bartje werd onthuld. Bartje – ‘Ik bid niet veur brune bon’n’ – groeide op in armoede op het Drentse platteland en was een echte kwajongen. Toen Willy van Hemert de verhalen bewerkte voor een televisieserie, werden de rollen gespeeld door mensen die in Drenthe geboren zijn en de dialogen werden in de streektaal gevoerd. De dialogen werden ondertiteld in het Algemeen Beschaafd Nederlands. Prachtig hoe heel Nederland via de boeken van Anne de Vries en de tv-serie van Willy van Hemert, en via Bartje zo kennismaakte met de regio, de streektaal en de gebruiken in de regio. Trots is Drenthe nog altijd op Bartje, die net als HJ Schoo elk jaar nog wordt geëerd. In het geval van Bartje op de tweede zaterdag in september met een verjaardagsfeest op het Koopmansplein in Assen. Elk jaar viert hij daar zijn twaalfde verjaardag.
Trots zijn de Drentenaren ook nog op hun Bartje. In menige huiskamer staat een miniatuurbeeldje van hem. En trots is Nederland ook op Bartje, die zelfs is vereeuwigd in Madurodam. Trots mogen wij zijn op onze iconen en helden. En niet alleen op iconen en helden als Bartje. Trots moeten we zijn op de niet-zichtbare iconen. Trots moeten we zijn op onze helden die niet een eigen tv-serie of een standbeeld krijgen. De vakmensen, zoals de automonteur, de schilder, de bouwers, de lassers, de buschauffeurs, de mkb’ers en andere ondernemers die ons land draaiende houden. De mensen, zoals politieagenten en militairen, die ons land veilig houden. En mensen zoals onze boeren, tuinders, telers en vissers die dagelijks zorgen voor ons voedsel. De mensen die onze zieken, gewonden, gehandicapten en ouderen verzorgen en verplegen. De mensen die onze zieken weer beter maken. De mensen die ervoor zorgen dat onze kinderen onderwijs krijgen. Deze mensen hoeven zelf niet per se een standbeeld of een tv-serie. Deze mensen vragen niet veel van ons. Zij vragen alleen dat wij ze serieus nemen. Dat wij ze zien en horen. Niet alleen in campagnetijd. Altijd.
Mensen zijn geen dossiers. Mensen zijn geen spreadsheets. Of zoals het helaas, op 17 juli 2014 bij de verschrikkelijke MH17-moordaanslag samen met zijn vrouw en dochter, omgekomen Eerste Kamerlid Willem Witteveen, schreef in zijn bundel ter herinnering aan een van zijn eerste Kamerperiodes: ‘Een gezonde democratie is ermee gediend dat de politiek actieve burgers en de burgers die een politiek ambt bekleden beseffen dat er ook mensen zijn die vinden dat ze behandeld worden als barbaren, dat er mensen zijn die genoeg hebben van bureaucratie, die het anders willen, die recht hebben op aandacht en respect. Die mensen zijn niet de vijand voor de poorten van de stad, maar zijn de medebewoners van de stad. Niet een “zij” maar een “wij”.’ Zij zijn, zoals ik het wil omschrijven, de medebewoners van het Volkshuis dat Nederland heet.
De wittenboordenoverheid. Dames en heren, HJ Schoo en ik delen een journalistieke achtergrond die zich kenmerkt door oprechte interesse in en een band met het leven van gewone mensen. HJ Schoo schreef precies 20 jaar geleden een essay over de ‘witteboordenoverheid’. Een overheid die door privatisering en verzelfstandiging haar praktijk- en vakmensen was kwijtgeraakt. HJ Schoo kon ze eindeloos opnoemen. De verplegers, de politieagenten, de lassers, de boeren, de schoonmakers, de postbodes, de conducteurs, de machinisten, de balieambtenaren et cetera. Technocratisch denken verjoeg de blauwe boorden en academisch opgeleiden kregen de overhand. Een overheid vanwaar steeds meer theoretisch en academisch opgeleiden kwamen. En ja, zeker heb je die ook nodig. Maar de gezonde mix van denkers en doeners verdween. Poten-in-de-klei-denken maakte meer en meer plaats voor excelsheet- en spreadsheet-denken.
Herman Tjeenk Willink, van wie ik de eer had om hem tijdens de formatie in 2021 te mogen leren kennen, schreef het jaren geleden al: ‘Nederland wordt geregeerd door spreadsheets en de marktwerking in de publieke sector brengt schade toe aan de democratische orde. De overheid bezuinigde jarenlang de inhoudelijke kennis en praktijkervaring weg en verving deze door juristen, economen en bestuurskundigen.’
De spreekwoordelijke modder onder de nagels verdween in de Haagse silo’s, oftewel de ministeriële torens, maar ook in gemeente- en provinciehuizen, met grote gevolgen. HJ Schoo waarschuwde in 2003 ook al dat de dominantie van hooggeschoolde witte boorden bij de overheid gevolgen zou hebben. Gevolgen voor haar beeldvorming van de maatschappij en welke waarden belangrijk zijn voor de overheid. En gevolgen voor hoe de witteboordenoverheid op de wereld reageert. ‘Deze nieuwe overheid dreigt het exclusieve instrument van de hogere middenklasse te worden,’ schreef hij.
Terwijl de overheid er juist ook zou moeten zijn voor groepen die kwetsbaarder zijn en voor de mensen die achterblijven, zou de overheid niet langer hun partner zijn, maar de vijand, een dwarsligger achter het loket, een bange controleur, de vertegenwoordiger van een ander soort mensen. Profetische woorden van Schoo.
De witteboordenoverheid werkt voor mensen die zich net zo makkelijk in Den Haag aanpassen, als in Brussel, New York of Sjanghai. Maar niet voor mensen die zich alleen thuisvoelen in Lattrop-Breklenkamp in Twente, Sluis in Zeeland, Kanaleneiland in Utrecht of de Rivierenwijk in Deventer. De overheid is de aansluiting met deze mensen verloren. Terwijl zij de overheid vaak het meeste nodig hebben.
Bij de witteboordenoverheid is een nieuwe generatie geleerd om uit te gaan van gemiddelden en modellen. En deze mensen gaan dan ook werken met gemiddelden en modellen. En omdat iedereen het doet, blijft het zo. De focus op gemiddelden heeft ook heel lang de toenemende verschillen tussen groepen mensen in ons land verbloemd. Jarenlang scoorde Nederland best goed (gemiddeld) op bijvoorbeeld koopkracht, onderwijs en zoiets als geluk of tevredenheid en vertrouwen. Intussen werden echter de verschillen achter het gemiddelde groter. Eerst scoorden veel mensen bijvoorbeeld rond een 7 of 8 op geluk (schaal van tien). Later bleek dat steeds meer mensen een 5 of 6 scoren en meer mensen een 8. Dat hing vaak samen met opleidingsniveau, gezondheid en bijvoorbeeld woonomgeving. Zo bleven de gemiddelden in lijstjes hoog, maar nam de polarisatie toe. De laatste paar jaar kun je er niet meer omheen dat gemiddelden te weinig zeggen over heel veel mensen. Want geen mens is gemiddeld en dus voel je je niet serieus genomen als politici en opeenvolgende kabinetten blijven zeggen dat we ‘gemiddeld zo goed scoren’. Maar dit hoeft niet allemaal zo te blijven. Verandering is niet een kwestie van kunnen. Het is een kwestie van willen. Het kan wel.' (Lees verder hier)