Fotoexpositie van fotografe Kati Horna in het Cobra Museum
Nieuws -> CultuurBron: Cobra Museum/Amstelveenweb
04-03-2019
Op de bewolkte en regenachtige zondagmiddag van 3 maart 2019 waren de parkeergarages overvol in het Stadshart Amstelveen. Een groot deel van de mensen liep via het Sandbergplein het Cobra Museum binnen, om de opening bij te wonen van een zeer uitgebreide fototentoonstelling. Het betreft de fotoexpositie van Kati Horna (1912-2000), van Éva Besnyő (1910-2003) – Dolle Mina, van Ata Kandó (1913-2017) en van de in Zweden geboren en in Nederland wonende fotografe Anette Brolenius, met als titel UNSUNG.
(Bron Cobra Museum/ Colección Archivo Privado de Fotografía y Gráfica Kati y José Horna
© 2005 -2018 Ana María Horna y Fernández - 2019)
De flyer van de tentoonstelling met een foto gemaakt door Kati Horna in 1937
Nadat om 16.00 uur een kleine honderd bezoekers een zitplek hadden ingenomen, kwam Stefan van Raay, directeur van het Cobra Museum naar het kleine podium. Ook gastconservator Marisol Arguelles van het Colección Archivo Privado de Fotografía y Gráfica Kati y José Horna, nam plaats voor een informeel gesprek met de directeur. Stefan heette iedereen van harte welkom en voegde er aan toe dat er op deze regenachtige middag geen betere plek was te vinden dan in het Cobramuseum. Er zou ook een familielid van Kati Horna bij het gesprek aanwezig zijn, maar zij zat nog in het vliegtuig, dus kwam niet op tijd voor dit deel van de middag. Vertegenwoordigers van de Hongaarse ambassade waren ook uitgenodigd en de waarnemend burgemeester van Amstelveen, maar geen van hen was bij aanvang aanwezig.
(Bron Cobra Museum - 2019)
José en Kati Horna, zelfportret bij de Nationale Autonome Universiteit van Mexico ongeveer uit 1945 zilvergelatinedruk
Kati Horna: 'Ik ben allergisch voor de vraag, waar ik vandaan kom.
Ik ben uit Hongarije gevlucht,
ik ben uit Berlijn gevlucht,
ik ben uit Parijs gevlucht,
ik heb alles achtergelaten in Barcelona.
Toen Barcelona viel, kon ik niet terug voor mijn spullen en verloor ik alles opnieuw.
Ik kwam in een vijfde land aan, Mexico, met mijn Rolleiflex om mijn nek en verder niets.'
(Bron Wikipedia - 2019)
Kati Horna op latere leeftijd
Stefan nam eerst uitgebreid het woord en vertelde het levensverhaal van Kati Horna en de parabolen tussen de andere fotografen. Tussendoor vroeg hij Julia Steenhuisen, de junior curator van deze tentoonstelling, of ze wat wilde vertellen over het werk van Éva Besnyő en de Dolle mina tijd. Dat deed Julia uitvoerig en tijdens het informele gesprek kreeg ook zo nu en dan Marisol Arguelles het woord, die dan weer meer over Kati Horna vertelde.
(Foto Amstelveenweb.com - 2019)
Stefan van Raay, directeur van het Cobra Museum: 'Er is geen betere plek op deze regenachtige middag, dan hier in het Cobra'!
Hij schetst in zijn toespraak de vooroorlogse situatie in Europa en de uitwerking van het nazisme op vele miljoenen mensen
(Foto Amstelveenweb.com - 2019)
Gastconservator Marisol Arguelles van het Colección Archivo Privado de Fotografía y Gráfica Kati y José Horna
in gesprek met museumdirecteur Van Raay
(Foto Amstelveenweb.com - 2019)
Julia Steenhuisen de junior freelance curator van deze tentoonstelling vertelt over het werk
van Éva Besnyő en de feministische Dolle Mina tijd
Na dit uitgebreide gesprek meldde de directeur Stefan van Raay dat een ieder de expositie kon bekijken onder het genot van een drankje. Om 17.00 uur zou vervolgens de heer Boris Dittrich (1955) mensenrechtenactivist, schrijver en oud-politicus de officiële opening verrichten. Ondertussen waren er heel wat meer mensen naar het museum gekomen en nadat men weer een plekje had ingenomen, zittend of staand, kreeg Boris Dittrich het woord.
Toespraak van Boris Dittrich:
'Geachte aanwezigen! Het is een grote eer voor mij om deze tentoonstelling te mogen openen. Het Cobra Museum heeft een heel actueel thema en een bijzondere invalshoek op de kaart gezet. Ik wil u graag meenemen terug in de tijd.
Tot het begin van de 20ste eeuw mochten in Nederland alleen mannen stemmen, als ze voldeden aan bepaalde eisen. Pas bij de grondwetswijziging van 1917 werd het passief kiesrecht voor vrouwen ingevoerd, tegelijk met het algemeen kiesrecht voor mannen. In 1918 werd Suze Groeneweg voor de SDAP als eerste vrouw in de Tweede Kamer gekozen. In 1919, dus 100 jaar geleden, nam een Tweede Kamerlid het initiatief om vrouwen actief kiesrecht te geven. De regering wilde dat niet. Je weet maar nooit met die vrouwen. Het land kon in chaos storten, was een van de kritiekpunten. Maar een grote meerderheid van de Tweede en Eerste Kamer was voor en vanaf 1922 konden vrouwen zelf ook naar de stembus.
De tentoonstelling gaat over de tijd, waarin de vrouwen ruimte voor zichzelf begonnen op te eisen om volwaardig aan het maatschappelijk leven deel te nemen. Niet alleen in Nederland natuurlijk, maar ook elders in de westerse wereld. Als je je verdiept in de geschiedenis van de 20ste eeuw en in de persoonlijke lotgevallen van miljoenen mensen die in de maalstroom van oorlog, conflict en ideologische tegenstellingen zijn meegesleurd besef je hoe fragiel onze vrijheid, welvaart en zekerheid is. En als je dan kijkt naar het werk van de vier fotografen die hier zijn tentoongesteld, kan je niet anders dan concluderen dat de thema’s van de vorige eeuw volledig actueel zijn.
Kati Horna werd nog net geboren in het Oostenrijks-Hongaarse Keizerrijk in 1912, maar na de Eerste Wereldoorlog viel dat rijk uiteen. Er vielen ongeveer 8,5 miljoen doden, bijna allemaal jonge mannen, militairen, in die oorlog. Een uitermate wrede oorlog. In 1919 werd de nieuwe Hongaarse Republiek geboren. Het was een politiek instabiele republiek, maar tegelijkertijd bloeide de kunst en cultuur op in de hoofdstad Boedapest.
(Foto Amstelveenweb.com - 2019)
Het publiek volgt het kafkaiaans verhaal van een fotografe uit Hongarije, verteld door Boris Dittrich
Horna groeide op in een welgesteld Joods-Hongaars milieu -haar vader was bankier- net als de twee andere fotografen, Ata Kandó en Eva Besnyö eveneens uit Joods-Hongaarse intellectuele kring en in goede doen. Als jonge vrouw van rond de 18, nam Kati Horna net als vele andere jonge intellectuelen deel aan de ‘salons’ van de socialist, schrijver, uitgever en schilder Lajos Kassák in Boedapest. Kassák introduceerde de ideeën van de Europese avant-garde in Hongarije. Hij zag fotografie als een instrument voor revolutie, sociale omwenteling en emancipatie. Het feit dat Horna zichzelf als een ‘kunstarbeider’ omschreef strookt helemaal met de wijze waarop Kassák zichzelf zag.
(Foto Amstelveenweb.com - 2019)
Boris Dittrich mensenrechtenactivist, schrijver en oud-politicus tijdens zijn openingstoespraak
Horna besloot haar comfortabele bestaan op te geven en vertrok in 1930 naar Berlijn. Daar werkte zij in een fabriek en was deel van de kring rond haar landgenoot de schilder, typograaf en fotograaf László Moholy-Nagy, docent aan de beroemde Bauhaus school, en de toneelschrijver en regisseur Bertolt Brecht. De invloed van Bauhaus en Dada, met name het gebruik van collage en fotomontage, maar ook sommige onderwerpen zoals de foto’s van poppenhoofdjes of maskers is terug te zien in haar werk. Inmiddels getrouwd met een vooraanstaande Hongaarse communist, moest zij Berlijn verlaten na de overname door Hitler in 1933. En dat is het begin van een bijna universeel verhaal van strijd tegen onrecht, vlucht en ballingschap, kortom het verhaal van miljoenen mensen in diezelfde jaren.
Terug in Boedapest schreef zij zich in bij de foto-school van de beroemdste leraar van zijn tijd, József Pécsi; hij was ook de leraar van Ata Kandó en Eva Besnyö. Horna wilde met haar camera een zelfstandig bestaan opbouwen en tegelijkertijd haar idealen uitdragen. Een idealistische culturele ondernemer. Algauw werd het leven in het Hongarije van de dictator Miklós Horthy onverdraaglijk –terreur tegen de Joden was aan de orde van de dag- en zij en haar man vertrokken in 1933 naar Parijs, waar zij ook haar eerste fotoseries maakte.
Het is dit jaar op 1 april 80 jaar geleden dat Franco de Spaanse Burgeroorlog won en zijn dictatuur vestigde. Een episode in de Spaanse en Europese geschiedenis die nog nauwelijks geheelde wonden heeft nagelaten met name in Spanje. Het was een wrede burgeroorlog tussen de verdedigers van de rechtmatige Spaanse Republiek en de troepen van generaal Franco, de zogenaamde Nationalisten. Franco werd gesteund door de Fascisten van Mussolini en de Nazi’s van Hitler, die van Spanje een soort proeftuin voor de Tweede Wereldoorlog maakten. De ‘Guernica’ van Pablo Picasso is natuurlijk het grootste monument voor de slachtoffers van het bombardement door de Duitse Luftwaffe op dit kleine Baskische stadje en tegelijkertijd een universele aanklacht tegen oorlog en geweld.
De andere Europese landen keken toe, nog uitgeteld door de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Maar duizenden vrijwilligers uit alle klassen stroomden naar Spanje om te strijden voor voornamelijk de Republiek. Zo ook Horna. Haar reportage van de oorlog aan en achter het front aan de Republikeinse kant behoort tot de hoogtepunten in haar oeuvre.
Een klein kunsthistorische correctie is hier wel op zijn plaats: Er wordt altijd beweerd dat Gerda Taro, de vriendin van Horna’s jeugdvriend, de fotograaf Robert Capa –die van de beroemde getroffen en vallende soldaat-, de eerste vrouwelijke oorlogsfotograaf was: ook in Spanje, ook aan het Republikeinse front. Maar dat is duidelijk niet waar zoals uit deze tentoonstelling blijkt. Wel is het waar dat Taro als eerste vrouwelijke fotograaf aan het front overleed nadat zij zwaargewond raakte door een botsing met een tank.
(Foto Amstelveenweb.com - 2019)
Een zaal in het Cobra Museum. Iedereen moet heel dichtbij de foto's staan om ze goed te bekijken,
want ze zijn erg klein afgedrukt
In Spanje vond Horna haar levensgezel voor het leven, de Andalusische kunstenaar José Horna, die voor dezelfde republikeinse publicatie het Nosotros magazine als Horna werkte. Aan het eind van de oorlog werd José gevangengenomen en geïnterneerd in een concentratiekamp in de Pyreneeën, maar Kati slaagde erin om hem vrij te krijgen en samen vluchten zij over de bergen naar Frankrijk. Dit is een andere parallel, helaas, met deze tijd. Toenemend antisemitisme in de Verenigde Staten en ook in Europa. Ook in Nederland. Maar zeker ook in Frankrijk, waar veel Joodse Fransen het land verlaten en naar Israël emigreren en waar president Macron door sommige ‘gele hesjes’ wordt afgeschilderd als een vazal van de Joden omdat hij voor de Rothschild-bank heeft gewerkt en fel tegen antisemitisme is.
Maar goed, terug naar de jaren dertig van de vorige eeuw. Want terug in Parijs werd het duidelijk: vluchten voor de oprukkende Nazi’s was de enige optie. En na de afwijzing van de Hongaarse ambassade –gelukkig, want Horna had zeer waarschijnlijk de efficiënte vernietigingsoperatie van Joden in Hongarije niet overleefd- kreeg José toestemming om naar Mexico te gaan. En zo voegden zij zich in 1939 bij de duizenden vluchtelingen uit de Spaanse Republiek en de landen waar de Nazi’s oprukten die met open armen in Mexico werden ontvangen.
Éva Besnyő’s verhaal verschilt overigens niet zoveel van Horna’s. Na haar opleiding bij Pécsi vertrok zij in 1930 naar Berlijn, maar ook zij verhuisde vanwege de opkomende Nazi’s, in dit geval naar Amsterdam. Besnyő overleefde de oorlog omdat zij ondergedoken was. Kandó vestigde zich in Parijs na haar opleiding bij Pécsi in de jaren ’30 en ontsnapte aan de jodenvervolging in Frankrijk. Zij was na de oorlog overigens nauw betrokken bij Cobra toen zij de vriendin en vrouw van de fotograaf Ed van der Elsken was, die je de huisfotograaf van de Cobra-beweging zou kunnen noemen.
Horna was een centrale figuur in die kring van Europese ballingen in Mexico –de filmmaker Luis Buñuel, de Britse Surrealistische kunstenaar Leonora Carrington, Robert Capa’s studio assistent in Parijs, de Hongaarse fotograaf Imre Weisz om er maar een paar te noemen. Zelf omschreef ze haar leven tot haar aankomst in Mexico Stad als volgt: ‘Ik ontvluchtte Hongarije, ik ontvluchtte Berlijn, ik ontvluchtte Parijs, ik heb alles achtergelaten in Barcelona…toen Barcelona viel kon ik niet terugkeren voor mijn spullen, nogmaals verloor ik alles. Ik kwam in een vijfde land, Mexico, aan met mijn Rolleiflex om mijn hals, ik had niets bij me….’
(Foto Amstelveenweb.com - 2019)
Eén van de bezoekers bij de opening was de kleindochter van Kati Horna uit Mexico, met de voornaam als haar grootmoeder: Kati. Ze beschouwt haar grootmoeder als haar tweede moeder, want ze heeft haar jarenlang verzorgd
De thema’s van de drie fotografen zijn nog net zo relevant voor ons als ze toen waren: extreme ideologieën en dictatuur, vervolging, oorlog en conflict, vluchtelingen en ballingschap, de strijd voor gelijkheid en mensenrechten. Elke dag worden we geconfronteerd met de verschrikkingen die wij mensen elkaar aandoen. De foto’s van de soldaten aan het front in de Spaanse Burgeroorlog, van de patiënten in een psychiatrisch ziekenhuis in Mexico Stad, van Hongaarse vluchtelingen na de mislukte Hongaarse opstand tegen het communisme in 1956, van de oorspronkelijke bewoners van Venezuela uit 1961 en hier in Nederland van de Dolle Mina’s in de strijd voor zelfbeschikking en gelijke rechten voor vrouwen aan het eind van de jaren ’60 resoneren dagelijks in vergelijkbare beelden van over de hele wereld. De hedendaagse portretten van mensenrechtenactivisten van de Zweedse Anette Brolenius die hier ook gepresenteerd worden met de titel ‘Unsung’ (Onbezongen of niet bezongen in het Nederlands) zijn een duidelijk bewijs dat de strijd nog lang niet is gestreden.
Zoals u weet, komen er weer verkiezingen aan voor het Europese parlement. Op 23 mei 2019. Er is altijd kritiek te geven op de EU. Maar laten we wel wezen, door de intensieve samenwerking is het de Europese landen gelukt om elkaar niet meer te bevechten en grensoverschrijdende problemen gezamenlijk aan te pakken. Denk aan de klimaatverandering of terrorismebestrijding. We mogen de visionairs van net na de Tweede Wereldoorlog dankbaar zijn dat ze uit de chaos van toen wilden komen door de gezamenlijkheid van de Europese landen te benadrukken en niet de verschillen. Ik moet er niet aan denken dat de EU weer uiteen gaat vallen en populistische, nationale bewegingen weer aan de macht komen.
In het werk van Horna, Kandó en Besnyő kunnen we zien wat mensen elkaar kunnen aandoen. Als er iets uitspringt in hun werk in deze presentaties zijn het hun maatschappelijke en politieke engagement en hun empathie met de mensen die ze fotograferen. Hoe erg ook de omstandigheden, de mensen worden door de fotografen in hun waardigheid gelaten. En dat zou je kunnen zien als karakteristiek voor het werk van deze drie vrouwelijk fotografen uit de beroemde opbloei van de fotografie in de eerste helft van de 20ste eeuw in Boedapest.
Ik hoop dat u zult genieten van deze prachtige en inspirerende tentoonstelling. Ik wil directeur Stefan van Raay bedanken voor de uitnodiging. Ik vond het een voorrecht de tentoonstelling te mogen openen.
De video is vrij lang vanwege de twee sessie, maar als de video afspeelt, kunt u met de muis het rode puntje
verder schuiven in de tijd
Boris Dittrich
Boris Dittrich (1955) is mensenrechtenactivist, schrijver en oud-politicus. Hij was lid van de Tweede Kamer voor Democraten 66 (D66) van 1994 tot 2006. Dittrich is bekend als een politicus die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam en zich inzette voor de rechten van lhbt'ers (lesbiennes, homo's, biseksuelen en transgenders). Sinds 2007 werkt hij als Directeur pleitbezorging (Advocacy Director) Seksuele Minderheden voor de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch. Hij wil terug in de Nederlandse politiek en een zetel bemachtigen in de Eerste Kamer.
(Foto Amstelveenweb.com - 2019)
Vlnr.: Boris Dittrich, Stefan van Raay, Marisol Arguelles en Julia Steenhuisen voor de flyer van de tentoonstelling
Na dit zeer interessante verhaal werden er weer drankjes en hapjes rondgedeeld en vormden zich veel groepjes van bekenden die over van alles en nog wat met elkaar spraken. Het was, ook voor de redactie van Amstelveenweb, een bijzondere middag. Op de website van het Cobra Museum kunt u het complete verhaal van Kati Horna, Compassie en Engagement lezen.
De tentoonstelling is te zien vanaf 2 maart tot 30 juni 2019 in het Cobra Museum voor Beeldende Kunst aan het Sandbergplein 1 te Amstelveen. (Op maandag gesloten)