PvdA-Amstelveen vragen aan het College B en W over het armoedebeleid
Nieuws -> PolitiekBron: PvdA-Amstelveen
13-10-2018
Onlangs verscheen het rapport ‘Als werk weinig opbrengt’ (pdf 216 pagina’s) van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Het rapport presenteert de uitkomsten van een grootschalig onderzoek naar armoede onder werkende Nederlanders. Het SCP concludeert dat het aantal werkende armen in Nederland groeit. 4,6% van de werkenden leeft in armoede, wat veelal komt door werk zonder cao-afspraken of onder het minimumloon. Het SCP waarschuwt in het rapport dat gemeenten in hun armoedebeleid relatief weinig specifieke aandacht schenken aan werkende armen.
(Bron PvdA-Amstelveen - 2018)
Suzanne Piet raadslid van PvdA-Amstelveen
De PvdA-Amstelveen wil graag weten hoe de gemeenten met deze groep omgaat en of er niet meer gedaan zou kunnen worden. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat er een situatie, waarbij salaris verkregen door werk de primaire inkomstenbron is. Suzanne Piet raadslid van PvdA-Amstelveen stelt daarom de vragen aan het College B en W:
1. Wat is de huidige omvang van werkende armen in Amstelveen en is er ook hier sprake van een toename?
2. In welke mate bereikt het minimabeleid van de gemeente Amstelveen de werkende armen?
3. Hoe effectief is het armoedebeleid dat specifiek gericht is op werkende armen volgens de wethouder?
4. Het SCP geeft aan dat gemeenten en werkende armen elkaar niet goed kunnen vinden. In hoeverre zijn werkende armen voor de gemeente in beeld en hoe zorgt de gemeente ervoor dat werkende armen bewust worden van de verschillende regelingen?
5. Is de wethouder bereid om flexibilisering op de arbeidsmarkt voor Amstelveense werkenden tegen te gaan en, zo ja, welke maatregelen zou de wethouder hiertegen willen nemen?
6. Wat doet de gemeente specifiek om armoede onder zzp-ers tegen te gaan?
Uit het rapport van het SCP: Het vóórkomen van armoede onder werkenden steeg tussen 2007 en 2014 (Wildeboer Schut en Hoff 2016), net als in andere Europese landen (Eurofound 2017; European Commission 2014). Ook onder niet-werkenden groeide het aandeel met een inkomen onder de armoedegrens. De stijging is voor een belangrijk deel te wijten aan de economische crisis, waardoor de koopkracht van huishoudens afnam (CPB 2016). Nu het economisch beter gaat, zal het aantal mensen met onvoldoende inkomsten dus gaan dalen (CBS 2018).
Sommige deskundigen, belangenbehartigers en opiniemakers vrezen echter dat de armoedetoename onder werkenden deels blijvend zal zijn: de recente stijging had misschien meer oorzaken dan louter de recessie (European Commission 2014; FNV 2015). Daarbij wijzen zij op de groei van flexwerk (meer tijdelijke contracten en zelfstandigen zonder personeel), het opknippen van voltijdbanen in laagbetaalde deeltijdbanen door toegenomen marktwerking (Stoker 2010) en de mogelijke polarisatie op de arbeidsmarkt, met een toenemende concentratie van banen aan de boven- én onderkant van de loonverdeling (European Commission 2014).