Update coronavirus week-7 2023 in Nederland
Nieuws -> GezondheidBron: RIVM
14-02-2023
Afgelopen week (6-2023) steeg in Infectieradar het aandeel deelnemers met COVID-19-achtige klachten vergeleken met de week ervoor (van 3,8% naar 4,6%). Het aandeel deelnemers met een positieve coronatestuitslag (SARS-CoV-2) steeg (van 0,6% naar 1,0%) vergeleken met de week ervoor- meldt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Verder steeg het aantal aan de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) gemelde personen met een positieve coronatestuitslag (+15%) en ook het aantal mensen dat zich de afgelopen week bij de GGD liet testen liet een lichte stijging zien (+11%). In de verpleeghuizen steeg het aantal bewoners met een positieve coronatest (+19%) in de afgelopen week. Het reproductiegetal op basis van meldingen van positieve testen lag op 31 januari op 1,06 (0,85 – 1,29).
Het aantal nieuwe ziekenhuisopnames van patiënten met SARS-CoV-2 steeg (+22%) vergeleken met de week ervoor. Het aantal nieuwe patiënten met SARS-CoV-2 op de IC (intensive care) steeg ook, hoewel aantallen nog steeds laag zijn. Er waren 21 IC-opnames, waar dat vorige week 15 opnames waren.
\
(Bron Infectieradar - 2023)
In deze grafiek is het percentage deelnemers met ten minste één COVID-19-achtige klacht over de tijd te zien tussen 12 december 2022-13 februari 2023
Rioolwatersurveillance. In het rioolwater steeg in week 5 (30 januari – 5 februari) het landelijk gemiddelde aantal virusdeeltjes met 51% ten opzichte van de week ervoor. In de eerste twee dagen van week 6 (6-7 februari) bleef het gemiddelde aantal virusdeeltjes vrijwel gelijk (-5%). In het rioolwater werden in toenemende mate omikronvariant BA.2.75, subvarianten daarvan en recombinant XBB (variant die eigenschappen van verschillende virusvarianten combineert) aangetroffen. Ook BQ.1 werd nog gevonden, naast andere subvarianten en recombinanten.
Virusvarianten uit de kiemsurveillance. In de kiemsurveillance zien we sinds het begin van 2022 veel verschillende varianten rondgaan uit de omikronfamilie. Ook binnen deze subvarianten zien we weer veranderingen ontstaan. Dit zien we ook in het buitenland.
Nadat eerst BA.1, BA.2 en daarna BA.5 dominant waren in Nederland, is BQ.1 (inclusief BQ.1.1) sinds week 48 verantwoordelijk voor de meeste besmettingen. BQ.1 (inclusief BQ.1.1) neemt inmiddels af. We zien een toename van BA.2.75 (inclusief subvariant CH (Congenitale hypothyreoidie).1.1 die in veel Europese landen toeneemt) en van recombinant XBB (een variant die eigenschappen van verschillende omikronvarianten combineert). Subvariant XBB.1.5 die in de Verenigde Staten sterk toeneemt in aandeel laat ook in Nederland een toename zien. Hetzelfde geldt voor XBF, een recombinant die in Australië toeneemt, al zijn de aantallen nog beperkt. Er zijn nu geen aanwijzingen dat deze subvarianten ziekmakender zijn dan de eerdere omikronvarianten.
De nieuwste berekeningen wijzen erop dat XBB (inclusief XBB.1.5) mogelijk over enige tijd dominant wordt. Echter, ook BA.2.75 (inclusief CH.1.1) en XBF nemen toe. Het is dus ook mogelijk dat meerdere subvarianten nog geruime tijd naast elkaar circuleren. Ook kunnen er nog weer nieuwe (sub)varianten opkomen. De aantallen monsters beschikbaar voor sequentieanalyse in de kiemsurveillance lopen terug. Daarmee zijn de berekeningen minder zeker.